RECHTBANK ALMELO
Sector Kanton
Locatie Enschede
Zaaknummer : 316409 EJ VERZ 4726/09
Beschikking van de kantonrechter d.d. 30 oktober 2009 in de zaak van:
de besloten vennootschap
Graf Holland B.V.
statutair gevestigd te Enschede
verzoekster
hierna te noemen: Graf Holland B.V.
gemachtigde: mr. T.E. van Zoeren
advocaat te Enschede
…
wonende te …
verweerder
hierna te noemen: verweerder
gemachtigde: mr. P.R.Th. Schulting
verbonden aan Das Rechtsbijstand te Arnhem
1.1 Graf Holland heeft een verzoekschrift ingediend strekkende tot voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst met verweerder. Het verzoekschrift is ingekomen ter griffie op 7 september 2009.
1.2 Namens verweerder is een verweerschrift ingediend, ingekomen ter griffie op
12 oktober 2009.
1.3 Het verzoek is behandeld ter zitting van 13 oktober 2009, waar Graf Holland B.V. is verschenen bij haar bedrijfsleider A. Damhuis, bijgestaan door mr. Van Zoeren, en verweerder bijgestaan door mr. Schulting.
Mr. Van Zoeren heeft gepleit overeenkomstig haar pleitaantekeningen. Voor het overige heeft de griffier aantekening gemaakt van hetgeen ter zitting is verhandeld.
1.4 Beschikking is bepaald op heden.
2.1 Graf Holland verzoekt de arbeidsovereenkomst met verweerder per 1 oktober 2009, althans per eerst mogelijke datum te ontbinden, “onder de voorwaarde dat de arbeidsovereenkomst met de heer … niet wordt ontbonden”, onder toekenning aan verweerder van een vergoeding ter hoogte van € 49.412,13 bruto en onder compensatie van de kosten en daarbij te bepalen dat de toegekende vergoeding eerst door Graf Holland verschuldigd is indien de voorwaarde waaronder de ontbinding wordt uitgesproken is vervuld.
2.2 Graf Holland heeft - kort samengevat - aan haar verzoek het navolgende ten grondslag gelegd.
In verband met sterk teruggelopen omzet (meer dan 35% in 2007/2008 en 20-30% in 2009), mede als gevolg van sterke concurrentie in de textielindustrie vanuit Oost Azië, is Graf Holland genoodzaakt haar personeelsbestand terug te brengen. Voor een groot aantal werknemers heeft zij bij het UWV Werkbedrijf een ontslagvergunning aangevraagd en verkregen.
2.3 Binnen de groep onderhoudsmonteurs dienen drie van de vijf werknemers te verdwijnen. Op grond van het afspiegelingsbeginsel komen de heren … en … voor ontslag in aanmerking. Daarnaast is de heer … met vroeg pensioen gegaan. In verband met de omstandigheid dat …, die volgens afspiegeling binnen de groep onderhoudsmonteurs eveneens voor ontslag in aanmerking kwam, lid is van de Ondernemingsraad (OR) en zijn dienstverband daarom niet met een ontslagvergunning rechtsgeldig kon worden opgezegd, heeft Graf Holland op 5 mei 2009 een ontbindingsverzoek ingediend, strekkende tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met …. Na door … gevoerd verweer is het verzoek bij beschikking van 25 juni 2009 afgewezen. Tegen die afwijzing heeft Graf Holland een verzoek tot herroeping ingediend ingevolge het bepaalde in art. 390 wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Onder de voorwaarde dat de arbeidsovereenkomst met … niet wordt ontbonden verzoekt Graf Holland de arbeidsovereenkomst met verweerder te ontbinden.
2.4 Voorts heeft Graf Holland aangevoerd dat, anders dan door verweerder wordt betoogd, de heer … niet behoort tot de functiecategorie onderhoudsmonteurs. Hij heeft een met die functie niet uitwisselbare functie. … vervult namelijk feitelijk al enige jaren de functie van plaatsvervangend afdelingshoofd.
Verweerder heeft verweer gevoerd, als nader onderbouwd in het verweerschrift en geconcludeerd tot niet ontvankelijk verklaring althans afwijzing van het verzoek, subsidiair, bij toewijzing van het ontbindingsverzoek, aan hem een vergoeding toe te kennen van
€ 89.282,30 bruto met veroordeling van Graf Holland in de kosten van de procedure.
4.1 Graf Holland heeft een verzoek tot voorwaardelijke ontbinding ingediend, te weten een verzoek onder de voorwaarde dat ‘de arbeidsovereenkomst met … niet zal worden ontbonden’. De vraag is of de kantonrechter de ontbinding onder een dergelijke voorwaarde kan uitspreken. Het gaat in dit geval om een opschortende voorwaarde. Immers het rechtsgevolg van de eventuele beschikking tot ontbinding treedt niet onmiddellijk in, maar zal eerst dan intreden indien, zoals verzocht, ‘de arbeidsovereenkomst met … niet wordt ontbonden’.
4.2 Naar oordeel van de kantonrechter is het uitspreken van de ontbinding onder een dergelijke opschortende voorwaarde niet mogelijk omdat een dergelijke voorwaarde in strijd komt met het stelsel van het ontslagrecht en van de ontbindingsprocedure in het bijzonder. De ontbindingsprocedure is een procedure gericht op het verkrijgen van een spoedige beslissing omtrent het al dan niet eindigen van de arbeidsovereenkomst (zie onder meer HR 21 oktober 1983, NJ 1984, 296). Door ontbinding uit te spreken onder de gevraagde voorwaarde wordt een periode gecreëerd waarbij een bestaande zekerheid, namelijk het voortbestaan van de arbeidsovereenkomst wordt omgezet in onzekerheid. Immers het zal gedurende enige tijd niet duidelijk zijn of de arbeidsovereenkomst al dan niet zal eindigen. Het al dan niet eindigen wordt immers afhankelijk gesteld van de vraag of de arbeidsovereenkomst met … al dan niet wordt ontbonden. Die vraag ligt voor in een, op dezelfde dag als de onderhavige zaak, behandeld verzoek tot herroeping als bedoeld in art. 390 Rv. In dat verzoek wordt weliswaar tegelijkertijd met deze beschikking een beschikking gegeven, maar tegen die beschikking staat voor beide partijen, Graf Holland en … (beperkt tot de in art. 80 Wet op de rechtelijke organisatie genoemde gronden) cassatie open (art 388 lid 2 Rv). Dat brengt met zich dat onzekerheid zal ontstaan over de vraag of de arbeidsovereenkomst met verweerder al dan niet zal eindigen, welke onzekerheid minimaal zal voortduren totdat de cassatietermijn is verstreken, en maximaal totdat in cassatie uitspraak zal zijn gedaan. Een dergelijke situatie is niet verenigbaar met het wezen van de ontbindingsprocedure. (Vgl. over ontbinding onder opschortende voorwaarde ook S.F. Sagel, “Bijzondere ontbindingen: voorzover vereist, onder voorwaarde(n) of met vergoeding onder voorwaarde(n), Deel 1, arbeidsrecht 2002,24 en mr. W.H.A.C.M. Bouwens, de voorwaardelijke ontbinding, Sociaal recht, 2004, 2, pag. 182))
4.3 De vergelijking met de voorwaardelijke ontbinding die veelal na een gegeven ontslag op staande voet wordt uitgesproken gaat niet op. In een dergelijk geval wordt door de voorwaardelijke ontbinding juist een einde aan de onzekerheid gemaakt door in ieder geval een datum vast te stellen waarop de arbeidsovereenkomst in ieder geval zal eindigen.
4.4 Het verzoek zal dan ook worden afgewezen. Aan een verdere inhoudelijke beoordeling wordt derhalve niet toegekomen. Graf Holland zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure.
Veroordeelt Graf Holland in de kosten van de procedure aan de zijde van verweerder begroot op € 400,- aan salaris gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven te Enschede door mr. E.W. de Groot, kantonrechter, en op
30 oktober 2009 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.