ECLI:NL:RBALM:2009:BJ9776

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
20 augustus 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
304795
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Leeftijdsonderscheid in Sociaal Plan en objectieve rechtvaardiging

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Almelo op 20 augustus 2009, stond de vraag centraal of het leeftijdsonderscheid dat in het Sociaal Plan van Vernay Europa B.V. was opgenomen, gerechtvaardigd was. Vernay, een besloten vennootschap gevestigd in Oldenzaal, had een regeling getroffen die een inkomensgarantie bood voor werknemers van 55 jaar en ouder. De kantonrechter, mr. E.W. de Groot, oordeelde dat het gemaakte onderscheid naar leeftijd in beginsel verboden is, maar dat er onder bepaalde omstandigheden een objectieve rechtvaardigingsgrond kan bestaan. Vernay voerde aan dat het doel van het leeftijdsonderscheid was om inkomenszekerheid te bieden aan oudere werknemers, gezien hun relatief slechte positie op de arbeidsmarkt. De kantonrechter overwoog dat het Sociaal Plan in samenspraak met vakbonden was opgesteld en dat de leeftijdsgrens in lijn was met de prepensioenregeling conform de Cao en het pensioenreglement VLP. Dit leidde tot de conclusie dat het onderscheid niet in een onevenredige verhouding stond tot het doel.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector Kanton
Locatie Enschede
Zaaknummer : 304795 EJ VERZ 2863/09 (ew)
Beschikking van de kantonrechter d.d. 20 augustus 2009 in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Vernay Europa B.V.,
statutair gevestigd te Oldenzaal
verzoekster
hierna te noemen: Vernay
gemachtigde: mr. P. Hulsegge
advocaat te Enschede
tegen
wonende te …
verweerder
hierna te noemen: verweerder
gemachtigde: mr. A.J.R. Oude Middendorp
advocaat te Enschede
1. de procedure
Deze blijkt uit:
- de (tussen)beschikking d.d. 25 juni 2009;
- het verhandelde tijdens de zitting welke is gehouden op 6 augustus 2009 waar mr. Hulsegge heeft gepleit overeenkomstig haar pleitaantekeningen. Mr. Oude Middendorp heeft daarop gereageerd. Daarvan en van hetgeen verder ter zitting is besproken is door de griffier aantekening bijgehouden.
Beschikking is vervolgens bepaald op heden.
2. de nadere beoordeling
2.1 De kantonrechter verwijst naar en handhaaft hetgeen is overwogen in de tussenbeschikking van 25 juni 2009.
2.2 In vervolg op die beschikking is de mondelinge behandeling heropend teneinde partijen in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over de vraag of voor het in het Sociaal Plan gemaakte leeftijdsonderscheid, welk onderscheid in beginsel verboden is, een objectieve rechtvaardigingsgrond bestaat.
2.3 Zoals reeds bij tussenbeschikking is overwogen is het ingevolge het bepaalde in art 1 juncto 3 sub c van de WGBL verboden om onderscheid naar leeftijd te maken bij onder meer het beëindigen van een arbeidsovereenkomst. Ingevolge art. 7 WGBL is onderscheid niet verboden indien er sprake is van een objectieve rechtvaardigingsgrond als in dat artikel genoemd.
2.4 De regeling zoals neergelegd in het Sociaal Plan voor werknemers geboren voor 1950 en die in dienst zijn getreden bij Vernay voor 1 oktober 1997 geldt een andere regeling dan voor werknemers die niet tot die categorie behoren. Derhalve is hier sprake van onderscheid naar arbeidsduur (verboden bij art. 7: 649 BW) en naar leeftijd. De vraag die thans nog ter beoordeling voorligt is of aan het gemaakte onderscheid een objectieve rechtvaardigingsgrond ten grondslag ligt.
2.4 Vernay heeft aangevoerd dat het doel van het gemaakte leeftijdsonderscheid in het Sociaal Plan is het bieden van inkomenszekerheid - vanwege de relatief slechte arbeidsmarktpositie van oudere werknemers - waarbij rekening is gehouden met de sociale uitkeringen en prepensioenregeling. Vernay heeft in dat kader aangevoerd dat de voormalige VUT-regeling ingevolge de invoering van de wet VPL (VUT/Prepensioen en de introductie Levensloopregeling) voor degenen die voor 1 januari 2005 55 jaar of ouder zijn bij Genrali Levensverzekering Maatschappij N.V. is ondergebracht. Op grond van de daar gesloten polis zijn alle door ca. 150 werknemers van Vernay bijeengebrachte VUT premies daar ingebracht. Slechts degenen die voor 1 januari 2005 55 jaar of ouder waren kunnen evenwel nog aanspraak maken op de een uitkering ingevolge die (voormalige) VUT-regeling. Overeenkomstig het oordeel van de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) in onder meer oordeel 2009-13, is het legitiem om in de regelingen in een Sociaal plan rekening te houden met de minder goede positie van ouderen op de arbeidsmarkt en wordt het beiden van inkomenszekerheid vanaf een bepaalde leeftijd acceptabel geacht, temeer nu evident is dat gelet op de huidge arbeidsmarktpositie de kansen van ouderen op de arbeidsmarkt beperkt zijn. Naar oordeel van de kantonrechter is nu het gemaakte leeftijdsonderscheid aansluit bij de leeftijdtijdsgrens voor toepasselijkheid van de prepensioenregeling acht de kantonrechter het doel van het leeftijdsonderscheid legitiem.
2.5 Nu toepassing van de ouderenregeling werknemers van 55 jaar een ouder een inkomensgarantie biedt van 80% is het middel geschikt en derhalve passend.
2.6 Met betrekking tot de vraag of het gekozen middel noodzakelijk is om het beoogde doel te bereiken heeft Vernay aangevoerd dat er sprake is van een redelijke verhouding tussen het gekozen middel en het doel er geen ander middel is dat geen onderscheid maakt althans minder bezwaarlijk is. Vernay heeft aangevoerd dat een leeftijdsneutrale regeling een slechtere regeling voor alle groepen werknemers zou hebben betekend, waarbij bovendien geen inkomenszekerheid voor oudere werknemers zou zijn gegarandeerd. Met de huidige regeling is aangesloten bij de prepensioenregeling conform de Cao en het pensioenreglement VLP. De huidige regeling doet naar mening van werkgever het meeste recht aan de arbeidsmarkt marktpositie in de inkomenspositie van werknemers in alle verschillende leeftijdscategorieën.
Het is onvermijdelijk dat bij een regeling als de onderhavige, een Sociaal Plan, ergens een leeftijdsgrens wordt getrokken. Hoewel niet beschreven in het Sociaal Plan heeft Vernay duidelijk gemaakt dat met betrekking tot de leeftijdsgrens een relatie gelegd moet worden met de wet VLP. Aangezien in de wet VLP de aanspraak op prepensioen voor ouderen is gehandhaafd, is het niet onlogisch dat men het bieden van de inkomenszekerheid in het Sociaal Plan ook een verband wordt gelegd met de leeftijd van betrokkenen. Hierbij dient nog in overweging te worden genomen dat de grens in de onderliggende Sociaal Plan is gekozen in samenspraak met de betrokken vakbonden. Het voorgaande leidt tot het oordeel dat de overeengekomen afvloeiingsregelingen en vergoedingen, zoals neergelegd in het Sociaal Plan, niet in een onevenredige verhouding staan tot het doel. Bovendien is in het Sociaal Plan een hardheidsclausule opgenomen waardoor in geval van een evident onbillijke uikomst de onduidelijke uitkomst van de regeling kan worden afgeweken.
2.6 Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is het gemaakte onderscheid naar oordeel van de kantonrechter objectief gerechtvaardigd. Dit brengt met zich dat, nu rees bij tussenbeschikking is overwogen dat de kantonrechter tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst zal overgaan, aan verweerder een vergoeding zal worden toegekend overeenkomstig het bepaalde in art. 5.5 of 5.6 van het Sociaal Plan. Het verweer ter zake van verweerder wordt derhalve verworpen.
2.7 Nu een vergoeding wordt toegekend overeenkomstig het door Vernay gedane aanbod zal Vernay geen intrekkingtermijn worden gegeven.
2.8 Nu de ontbinding wordt uitgesproken overeenkomstig het verzoek en overeenkomstig de vergoeding van het Sociaal Plan zoals door Vernay was aangeboden is er geen reden Vernay in de kosten te veroordelen. De kantonrechter zal overeenkomstig het verzochte in het verzoekschrift van Vernay de kosten compenseren.
3. beschikking
Ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst met ingang van 1 augustus 2009.
Bepaalt dat Vernay aan verweerder een vergoeding dient te betalen overeenkomstig de regeling neergelegd in art. 5.5 dan wel 5.6 van het Sociaal Plan.
Compenseert de kosten in dier voege dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.
Wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Aldus gegeven te Enschede en op 20 augustus 2009 in het openbaar uitgesproken door
mr. E.W. de Groot, kantonrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.