ECLI:NL:RBALM:2008:BE9871

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
3 september 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 07/1264, 07/1265, 07/1266, 07/1267, 07/1268, 07/1283, 07/1284, 07/1285, 07/1286, 07/1287
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen subsidiebesluiten inzake CO2-reductie projecten

In deze zaak hebben de eisers, dutCH4 B.V. en CNG Net B.V., beroep ingesteld tegen de besluiten van de Minister van Verkeer en Waterstaat inzake subsidieaanvragen in het kader van de Subsidieregeling CO2-reductie verkeer en vervoer. De rechtbank dient te beoordelen of de subsidie correct is berekend en of de referentiekosten op de juiste wijze zijn meegenomen. De eisers hebben op 18 januari 2007 aanvragen ingediend voor subsidie voor investeringen in aardgasinstallaties. De Minister heeft op 10 mei 2007 subsidie verleend, maar daarbij afgeweken van de aanvragen. Tegen deze besluiten hebben de eisers op 5 november 2007 beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 7 augustus 2008 is vastgesteld dat dutCH4 haar rechten heeft overgedragen aan CNG Net, waardoor het beroep van dutCH4 niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank heeft vervolgens de beroepen van CNG Net inhoudelijk behandeld. De kern van het geschil betreft de vraag of de Minister de referentiekosten correct heeft berekend en of de besparingen over de eerste vijf jaar van de investeringen juist zijn vastgesteld. De rechtbank oordeelt dat de Minister ten onrechte de referentiekosten buiten beschouwing heeft gelaten en dat de berekening van de besparingen niet in overeenstemming is met de wetgeving. De rechtbank verklaart de beroepen van CNG Net gegrond, vernietigt de bestreden besluiten en bepaalt dat de Minister opnieuw op het bezwaar beslist. Tevens wordt de Minister veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector bestuursrecht
Registratienummers: 07 / 1264 t/m 1268 BELEI V1 A
07 / 1283 t/m 1287 BELEI V1 A
uitspraak van de meervoudige kamer
in de geschillen tussen:
1. dutCH4 B.V., gevestigd te Almelo,
2. CNG Net B.V., gevestigd te Nieuwegein, eisers,
gemachtigde: [gemachtigde], werkzaam bij Subsidia te Borne,
en
de Minister van Verkeer en Waterstaat, verweerder, in dezen vertegenwoordigd door SenterNovem te Zwolle.
1. Aanduiding bestreden besluiten
Besluiten van verweerder van 25 september 2007.
2. Procesverloop
Eiseres dutCH4 B.V. (hierna te noemen: dutCH4) heeft op 18 januari 2007 een vijftal aanvragen ingediend ter verkrijging van subsidie in het kader van de Subsidieregeling CO2-reductie verkeer en vervoer (hierna te noemen: de Regeling), Investeringsprojecten 4e ronde 2006/2007, en het Subsidieprogramma CO2-reductie personenvervoer (hierna te noemen: het Programma).
Bij besluiten van 10 mei 2007 heeft verweerder subsidie verleend in het kader van de Regeling en het Programma en is daarbij afgeweken van de aanvragen.
Tegen deze besluiten heeft dutCH4 op 19 juni 2007 bezwaar gemaakt. Tijdens een hoorzitting op 17 augustus 2007 heeft dutCH4 haar bezwaren mondeling toegelicht.
Bij de bestreden besluiten heeft verweerder op de daarin genoemde gronden, welke hier als herhaald en ingelast worden beschouwd, het bezwaarschrift van dutCH4 ongegrond verklaard.
Tegen deze besluiten hebben dutCH4 en eiseres CNG Net B.V. (hierna te noemen: CNG Net) op 5 november 2007 beroep ingesteld.
Bij schrijven van 10 december 2007 heeft [gemachtigde], voornoemd, de gronden van de beroepen ingediend.
Verweerder heeft op 10 januari 2008 verweerschriften ingediend.
De beroepen zijn gevoegd behandeld ter openbare zitting van de meervoudigde kamer van de rechtbank van 7 augustus 2008, waar dutCH4 en CNG Net zich hebben laten vertegenwoordigen door [gemachtigde] voornoemd, terwijl verweerder zich heeft doen vertegenwoordigen door mr. M.W. Schilperoort, mr. C. Hulzebos en [...], werkzaam bij SenterNovem te Zwolle.
3. Overwegingen
Alvorens toe te komen aan de inhoudelijke behandeling van de beroepen, dient de rechtbank te beoordelen of eisers kunnen worden ontvangen in de namens hen ingestelde beroepen.
Ter zitting is komen vast te staan dat dutCH4 al haar rechten en plichten ten aanzien van de aan haar gerichte subsidiebesluiten heeft overgedragen aan CNG Net. Deze overname door CNG Net is gerealiseerd na het instellen van beroep door eisers. De rechtbank trekt daaruit de conclusie dat het belang van dutCH4 bij het door haar ingestelde beroep is komen te ontvallen zodat haar beroepen niet ontvankelijk zullen worden verklaard. In het vervolg zal de rechtbank dan ook alleen maar de beroepen van CNG Net inhoudelijk bespreken.
Kern van het geschil
In dit geding dient de vraag te worden beantwoord of verweerder de subsidie op de juiste wijze heeft berekend. Deze vraag valt in twee deelvragen uiteen. Heeft verweerder terecht de referentiekosten buiten beschouwing gelaten? Heeft verweerder vervolgens op juiste wijze de besparingen over de eerste vijf jaar van de investeringen in aardgasinstallaties (de projecten) berekend?
Toepasselijke wetgeving
De Regeling is gebaseerd op de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun ten behoeve van het milieu (Pb EG 2001/C 37/03) van de Commissie van de Europese Gemeenschappen (hierna te noemen: de Kaderregeling).
Artikel 37 van de Kaderregeling bepaalt dat alleen de extra investeringskosten die noodzakelijk zijn voor het verwezenlijken van de milieudoeleinden voor steun in aanmerking komen. Dit houdt in dat, wanneer de investeringskosten voor de bescherming van het milieu niet gemakkelijk kunnen worden gescheiden van de totale kosten, rekening dient te worden gehouden met objectieve en doorzichtige berekeningsmethoden, zoals de kosten van een investering die in technisch opzicht vergelijkbaar is, maar waarmee niet hetzelfde niveau van milieubescherming kan worden bereikt.
In ieder geval moeten de in aanmerking komende kosten worden berekend, exclusief de voordelen van een eventuele capaciteitsverhoging, de kostenbesparingen gedurende de eerste vijf jaar van de gebruiksduur van de investering en de extra bijproducten gedurende diezelfde periode van vijf jaar.
Artikel 4, eerste lid, aanhef en onder a, van de Regeling bepaalt: “De subsidie bedraagt met inachtneming van het vastgestelde subsidieplafond: voor een investeringsproject maximaal 30% bruto van de door de subsidieontvanger gemaakte en betaalde projectkosten, zoals omschreven in artikel 5 en voorzover deze kosten ingevolge het streven naar CO2-reductie additioneel zijn ten opzichte van de gebruikelijke investeringskosten.”
Beoordeling
De projecten van CNG Net waarvoor zij subsidie heeft aangevraagd betreffen het installeren en exploiteren van aardgasinstallaties in de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland, Zeeland, Noord Brabant en Utrecht. In het kader van de Regeling komen investeringen in deze projecten voor subsidie in aanmerking. Het Programma biedt financiële ondersteuning aan ondernemers en instellingen die projecten initiëren die een bijdrage leveren aan de beperking van de CO2-uitstoot in het personenvervoer. Echter, zo bepalen de Kaderregeling en de Regeling, komen alleen de extra investeringskosten voor subsidie in aanmerking. Om die extra kosten te kunnen berekenen beveelt de Kaderregeling een doorzichtige berekeningsmethode aan waarin bijvoorbeeld de kosten van een investering in een aardgasinstallatie worden vergeleken met een investering die in technisch opzicht vergelijkbaar is, maar waarmee niet hetzelfde niveau van milieubescherming kan worden bereikt. De Regeling schrijft in artikel 4, aanhef en onder a, voor dat alleen de investeringskosten voor subsidie in aanmerking komen voor zover deze kosten additioneel zijn ten opzichte van de gebruikelijke investeringskosten. Deze kosten worden ook wel referentiekosten genoemd.
CNG Net heeft, om een vergelijking mogelijk te maken, als referentie de investering in een benzine/dieseltankstation genomen en deze referentiekosten afgetrokken van de investeringskosten van een aardgasinstallatie. Op deze wijze heeft zij een berekening gemaakt van de extra kosten van de investering ten opzichte van een gebruikelijk alternatief.
Verweerder heeft het standpunt ingenomen dat er geen referentiekosten zijn bij de projecten waarvoor CNG Net subsidie vraagt. Er is namelijk geen realistisch alternatief waarin geïnvesteerd kan worden wanneer de projecten van CNG Net geen doorgang kunnen vinden, aldus verweerder.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder, door dat standpunt in te nemen, een onjuiste maatstaf heeft aangelegd. Immers, zowel de Kaderregeling als de Regeling gaan uit van een vergelijking tussen de investeringskosten van het project en de kosten van een daarmee in technisch opzicht vergelijkbare investering. In artikel 4 van de Regeling wordt zelfs als voorwaarde om voor subsidie in aanmerking te komen gesteld dat de investeringskosten voor het project additioneel zijn ten opzichte van de gebruikelijke investeringskosten. In de toelichting op artikel 4 van de Regeling wordt deze voorwaarde nog als volgt toegelicht: “Als referentie zal veelal de bestaande praktijk dienen. Om de subsidiabele (meer)kosten vast te stellen, worden de kosten van het CO2-reductieproces vergeleken met de investeringskosten van de gebruikelijke alternatieven die er zijn ten tijde van de beoordeling van de aanvraag”.
Kortom, anders dan verweerder meent, gaat het in de Kaderregeling noch in de Regeling om het realiteitsgehalte van een alternatief voor een project. Bepalend is niet het antwoord op de vraag of CNG Net ook daadwerkelijk zal investeren in dat alternatief indien haar projecten geen doorgang zullen vinden. De wettelijke maatstaf is daarentegen dat het moet gaan om een gebruikelijk alternatief dat in technisch opzicht vergelijkbaar is, maar waarmee niet hetzelfde niveau van milieubescherming kan worden bereikt als met het project.
Verweerder heeft derhalve ten onrechte de referentiekosten buiten beschouwing gelaten. Wegens strijd met de wet kunnen de bestreden beslissingen alleen daarom al niet in stand blijven.
De kostenbesparingen gedurende de eerste vijf jaar heeft verweerder aldus berekend. Hij heeft de berekening van CNG Net van de kosten en opbrengsten (exploitatie) over de eerste vijf jaar van de projecten overgenomen, met uitzondering van de kosten voor rente en afschrijving. Door deze kosten niet mee te nemen in de exploitatieberekening is er sprake van een gunstig exploitatieresultaat over de eerste vijf jaar. Dit positief saldo levert extra opbrengsten op gedurende de eerste vijf jaar. Deze opbrengsten dienen als besparingen in mindering te worden gebracht op de subsidiabele investeringskosten, aldus verweerder.
CNG Net is daarentegen van mening dat een juiste berekening van de kostenbesparing alleen kan worden verkregen door de exploitatie van de projecten te vergelijken met de exploitatie van het gebruikelijk alternatief (de referentie). Is de exploitatie van de projecten per saldo voordeliger dan de exploitatie van het gebruikelijk alternatief, dan dient dit voordeel als kostenbesparing in mindering te worden gebracht op de subsidiabele investeringskosten, zo luidt samengevat de redenering van CNG Net.
De rechtbank is van oordeel dat de berekeningswijze van verweerder geen steun vindt in de toepasselijke wetgeving. Een positief exploitatiesaldo van de projecten van CNG Net over de eerste vijf jaar, verkregen na aftrek van rente en afschrijving, kan niet worden aangemerkt als een besparing in de zin van de Kaderregeling. Immers is de strekking van zowel de Kaderregeling als de Regeling de subsidiëring van extra kosten van een project ten opzichte van een gebruikelijk alternatief. Deze extra kosten kunnen worden berekend door een vergelijking te maken met de kosten van een technisch vergelijkbaar en gebruikelijk alternatief. Overeenkomstig deze strekking van beide regelingen gaat het bij het berekenen van de besparingen eveneens om een vergelijking met een gebruikelijk alternatief. Om de besparingen ten gevolge van het investeren in een te subsidiëren project zichtbaar te maken, dient het exploitatieresultaat van het project gedurende de eerste vijf jaar te worden vergeleken met het exploitatieresultaat van de referentie gedurende de eerste vijf jaar. Indien het exploitatieresultaat van het project gunstiger is dan het exploitatieresultaat van de referentie dan levert de investering in het project een besparing op ten opzichte van de investering in de referentie. Deze besparing dient in mindering te worden gebracht op de subsidiabele investeringskosten.
Wegens strijd met de wet kunnen de bestreden beslissingen ook in dit opzicht niet in stand blijven.
De beroepen van CNG Net zijn gegrond. De rechtbank zal verweerder veroordelen in de proceskosten als na te melden.
Beslist wordt derhalve als volgt:
4. Beslissing
De Rechtbank Almelo,
Recht doende:
- verklaart de beroepen van dutCH4 niet-ontvankelijk;
- verklaart de beroepen van CNG Net gegrond, vernietigt de bestreden besluiten en bepaalt dat verweerder opnieuw op het bezwaar beslist;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten ad Euro 644,--, door verweerders rechtspersoon te betalen aan CNG Net;
- verstaat dat verweerders rechtspersoon het griffierecht ad Euro 285,-- aan CNG Net vergoedt.
Tegen deze uitspraak staat binnen zes weken na verzending hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State te Den Haag.
Aldus gegeven door mr. R.J. Jue als voorzitter en mrs. W.M.B. Elferink en W.F. Claessens als leden, in tegenwoordigheid van G. Kootstra als griffier en in het openbaar uitgesproken op
Afschrift verzonden op
mtl