ECLI:NL:RBALM:2007:AZ6715

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
12 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06 / 865 WOZ AZ1 A
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Objectafbakening WOZ-beschikking en niet-ontvankelijkheid beroep

In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 12 januari 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, de eigenaar van een onroerende zaak aan de [straat] 187 te [woonplaats], en de heffingsambtenaar van de gemeente Enschede. De zaak betreft de objectafbakening in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet Woz). Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de WOZ-beschikking van 28 februari 2005, waarin de waarde van haar pand per peildatum 1 januari 2003 op € 160.000,-- is vastgesteld. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 13 december 2006, waarbij eiseres in persoon aanwezig was en verweerder vertegenwoordigd werd door mr. D. Prook en J.H. Klavers.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een foutieve objectafbakening, waarbij verweerder de panden [straat] 185A en [straat] 187 ten onrechte heeft samengevoegd en de panden [straat] 187 en 189 niet heeft samengevoegd. Dit leidde tot de vernietiging van de primaire WOZ-beschikking. De rechtbank overweegt dat de objectafbakening niet in alle gevallen hoeft te resulteren in een vernietiging van de WOZ-beschikking, maar in dit geval was er zowel sprake van een te groot als een te klein afgebakend WOZ-object.

De rechtbank concludeert dat verweerder terecht heeft geoordeeld dat de primaire WOZ-beschikking en de daarop gebaseerde aanslagen moeten worden vernietigd. Eiseres heeft echter geen procesbelang bij een rechterlijk oordeel over de vernietigde beschikking, omdat er nieuwe beschikkingen moeten worden genomen waartegen bezwaar openstaat. De rechtbank verklaart het beroep van eiseres niet-ontvankelijk, en partijen kunnen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector bestuursrecht
Registratienummer: 06 / 865 WOZ AZ1 A
uitspraak van de enkelvoudige kamer d.d.
in het geschil tussen:
[eiseres],
wonende te [woonplaats], eiseres,
en
De heffingsambtenaar van de gemeente Enschede, verweerder.
1. Aanduiding bestreden besluit
Uitspraak op bezwaar van verweerder d.d. 23 juni 2006.
2. Het verloop van de procedure
Verweerder heeft bij beschikking van 28 februari 2005 krachtens de Wet waardering onroerende zaken (Wet Woz) de waarde van het pand [straat] 187 te [woonplaats] per peildatum 1 januari 2003 vastgesteld op een bedrag van € 160.000,--.
Tegen deze beschikking heeft eiseres bij brief van 6 maart 2005 bezwaar gemaakt.
Bij de bestreden uitspraak op bezwaar d.d. 23 juni 2006 heeft verweerder het bezwaar gegrond verklaard en de (primaire) beschikking van 28 februari 2005 vernietigd.
Tegen dit besluit heeft eiseres bij brief van 3 juli 2006 beroep ingesteld. Op 18 juli 2006 heeft verweerder een verweerschrift en de op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden.
Het beroep is behandeld ter zitting van de rechtbank van 13 december 2006, waar eiseres in persoon is verschenen, terwijl verweerder zich heeft doen vertegenwoordigen door
mr. D. Prook en J.H. Klavers.
3. Feiten
Eiseres is eigenaar en gebruiker van de onderhavige onroerende zaak gelegen aan de [straat] 187 te [woonplaats]. De waarde van deze onroerende zaak is vastgesteld naar de waardepeildatum 1 januari 2003 voor het tijdvak 1 januari 2005 tot en met 31 december 2006.
4. Wettelijk kader
Artikel 16 van de Wet Woz bepaalt dat voor de toepassing van deze wet als één onroerende zaak wordt aangemerkt:
a. een gebouwd eigendom;
b. een ongebouwd eigendom;
c. een gedeelte van een in onderdeel a of onderdeel b bedoeld eigendom dat blijkens zijn indeling is bestemd om als een afzonderlijk geheel te worden gebruikt;
d. een samenstel van twee of meer van de in onderdeel a of onderdeel b bedoelde eigendommen of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren;
e. (…);
f. (…).
5. Geschil en standpunten van partijen
Tussen partijen is in geschil of verweerder terecht de primaire Woz-beschikking voor het pand [straat] 187 heeft vernietigd.
Zowel eiseres als verweerder beantwoorden deze vraag bevestigend.
Ter zitting is gebleken dat eiseres feitelijk de nog te nemen primaire Woz-beschikkingen voor de panden [straat] 187 (en 185A en 189) bestrijdt. Zij is van mening dat de objectafbakening die verweerder voorstaat, te weten het samenvoegen tot één Woz-object van de panden [straat] 187 en 189, niet juist is. Eiseres stelt dat de drie bij haar in eigendom zijnde panden ([straat] 185A, 187 en 189) alle afzonderlijk moeten worden gewaardeerd.
Verweerder stelt dat hij het object [straat] 185A abusievelijk heeft meegewaardeerd met het object [straat] 187. Voorts heeft hij abusievelijk het object [straat] 189 separaat gewaardeerd, terwijl hij de objecten [straat] 187 en 189 had moeten samenvoegen tot één Woz-object. Vanwege deze foutieve objectafbakening heeft hij alle aanslagen die waren gebaseerd op de foutieve waardering(en) vernietigd. Hierbij heeft verweerder aangegeven dat hij te zijner tijd voor het opnieuw afgebakende object [straat] 187 de Woz-waarde zal vaststellen. Nu hij nog nieuwe beschikkingen moet nemen, waartegen bezwaar openstaat, heeft eiseres geen processueel belang bij een rechterlijk oordeel over de vernietigde beschikking met betrekking tot het object [straat] 187. De vermeende toekomstige foutieve objectafbakening kan eiseres in die bezwaarprocedure aan de orde stellen. Verweerder concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring.
6. Overwegingen
Uit de stukken blijkt dat er sprake is van een foutieve objectafbakening. Verweerder heeft abusievelijk de objecten [straat] 185A en [straat] 187 samengevoegd. Voorts heeft verweerder abusievelijk de objecten [straat] 187 en 189 niet samengevoegd. Vanwege deze foutieve objectafbakening heeft verweerder onder meer de primaire Woz-beschikking met betrekking tot het object [straat] 187 vernietigd.
Uit de jurisprudentie blijkt dat een foutieve objectafbakening niet in alle gevallen hoeft te resulteren in een vernietiging van de primaire Woz-beschikking en de daarop gebaseerde aanslagen. Indien er sprake is van een te groot afgebakend Woz-object, dan kan deze fout worden gecorrigeerd in de bezwaarfase of de beroepsfase. Indien er daarentegen sprake is van een te klein afgebakend Woz-object, dan is er geen correctie in de bezwaar- of beroepsfase mogelijk; de Woz-beschikking en de op basis van de foutieve objectafbakening opgelegde aanslagen moeten worden vernietigd. De rechtbank verwijst in dit kader naar de uitspraken van de Hoge Raad van 27 september 2002, zaaknummers 34 928 en 34 927, gepubliceerd in respectievelijk BB 2002, 1105 en BB 2002, 1102 alsmede de uitspraak van de Hoge Raad van 9 mei 2003, zaaknummer 35 987, gepubliceerd in BB 2003, 617.
In casu is er zowel sprake van een te groot afgebakend Woz-object ([straat] 185 A had separaat moeten worden gewaardeerd omdat dit object niet in gebruik is bij eiseres) als van een te klein afgebakend Woz-object ([straat] 187 en [straat] 189 vormen een samenstel). Gelet hierop en met inachtneming van voornoemde jurisprudentie heeft verweerder terecht geoordeeld dat van een correctie in de bezwaarfase geen sprake kan zijn maar dat de primaire Woz-beschikking, en de daarop gebaseerde aanslagen, moeten worden vernietigd.
Verweerder is gehouden om een nieuwe Woz-beschikking te nemen voor het correct afgebakende Woz-object. Tegen deze beschikking staat bezwaar, en daarop volgend, beroep open. In die procedure kan eiseres alle grieven inbrengen tegen de alsdan vastgestelde waarde van het object [straat] 187. Voorts kan zij in die bezwaarprocedure haar grieven tegen de alsdan gehanteerde objectafbakening inbrengen. Bij het onderhavige beroep heeft eiseres geen procesbelang. Het beroep is derhalve niet-ontvankelijk.
Beslist wordt derhalve als volgt:
7. Beslissing
De Rechtbank Almelo,
Recht doende:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.
Aldus gegeven door mr. W.F. Claessens, in tegenwoordigheid van mr. A.E.M. Lever als griffier.
Afschrift verzonden op 12 januari 2007
PA