RECHTBANK ALMELO
Sector bestuursrecht
Registratienummer: 06 / 133 LEGGW AZ1 A
uitspraak van de enkelvoudige kamer d.d.
NPB Bouwbedrijf BV,
gevestigd te Almelo, eiseres,
gemachtigde: mr. M.S. Scheffers, advocaat in dienst bij eiseres,
De heffingsambtenaar van de gemeente Almelo, verweerder.
1. Aanduiding bestreden besluit
Uitspraak op bezwaar van verweerder d.d. 16 december 2005.
2. De feiten en het verloop van de procedure
Eiseres heeft tien verzoeken om een reguliere bouwvergunning 1e fase voor het bouwen van 34 woningen in het plan ‘Kollenveld’ tot het college van burgemeester en wethouders van verweerders gemeente gericht. Wegens het in behandeling nemen van deze tien aanvragen heeft verweerder aan eiseres bij separate nota’s, gedagtekend 30 juni 2005 en 31 augustus 2005, tien aanslagen leges bouwvergunning opgelegd. Het betreft de navolgende aanslagen:
1. Aanslagnummer 100525067 (bouwaanvraag B05-290); 30 juni 2005: € 3.384,-
2. Aanslagnummer 100525782 (bouwaanvraag B05-289); 31 juli 2005: € 9.869,45
3. Aanslagnummer 100525783 (bouwaanvraag B05-291); 31 juli 2005: € 5.794,45
4. Aanslagnummer 100525784 (bouwaanvraag B05-292); 31 juli 2005: € 5.722,45
5. Aanslagnummer 100525785 (bouwaanvraag B05-293); 31 juli 2005: € 3.345,45
6. Aanslagnummer 100525787 (bouwaanvraag B05-295); 31 juli 2005: € 10.375,45
7. Aanslagnummer 100525788 (bouwaanvraag B05-296); 31 juli 2005: € 4.882,45
8. Aanslagnummer 100525789 (bouwaanvraag B05-297); 31 juli 2005: € 4.244,45
9. Aanslagnummer 100525790 (bouwaanvraag B05-298); 31 juli 2005: € 2.487,45
10. Aanslagnummer 100525791 (bouwaanvraag B05-299); 31 juli 2005: € 6.239,45
Tegen nota 1 heeft eiseres bij brief van 21 juli 2005 een bezwaarschrift ingediend. Tegen nota’s 2 tot en met 10 heeft eiseres bij separate brieven van 29 juli 2005 bezwaarschriften ingediend.
Bij brief van 2 september 2005 heeft verweerder eiseres verzocht het door haar aangedragen bewijs met betrekking tot de bouwkosten nader te specificeren. Op 22 september 2005 heeft eiseres nadere stukken aan verweerder toegezonden.
Bij de bestreden uitspraak op bezwaar d.d. 16 december 2005 heeft verweerder de bezwaren ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft eiseres bij fax van 24 januari 2006 beroep ingesteld. Bij brief van 23 februari 2006 heeft verweerder gereageerd op de door eiseres bij het beroepschrift gevoegde stukken. Op 30 maart 2006 heeft verweerder de op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden alsmede een verweerschrift en een door K. Rook, werkzaam bij Kleissen & Partners Bouw Management Groep BV (hierna: Rook) opgestelde ‘Rapportage Elementenraming Woningplannen NPB Bouwbedrijf’, gedagtekend 27 februari 2006.
Op 27 en 30 oktober 2006 heeft eiseres nadere stukken in het geding gebracht.
Het beroep is behandeld ter zitting van de rechtbank van 9 november 2006, waar eiseres zich heeft doen vertegenwoordigen door haar gemachtigde voornoemd. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door G.D.J. Geeraert, M.J. Lammersen-Krikhaar en M. van der Veer.
3. Wettelijk kader
Artikel 229, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet bepaalt dat rechten kunnen worden geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten.
Onder verwijzing naar deze bepaling heeft de raad van verweerders gemeente de Verordening op de heffing en invordering van leges van de gemeente Almelo (hierna: de legesverordening) vastgesteld.
Artikel 5, eerste lid, van de legesverordening bepaalt dat de leges worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Hoofdstuk 5 van de tarieventabel is getiteld ‘Bouwvergunning c.a.’.
In artikel 5.2.4 van de tarieventabel is bepaald dat het tarief terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning 1e fase, als bedoeld in artikel 56a, tweede lid, van de Woningwet, 10 °/oo van de bouwkosten bedraagt. De aldus berekende legeskosten worden op gehele euro’s naar beneden afgerond.
Onder ‘bouwkosten’ wordt ingevolge artikel 5.1 van de tarieventabel verstaan: de aannemingssom als bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme administratieve voorwaarden voor uitvoering van werken 1989 (UAV 1989), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt een raming van de bouwkosten als bedoeld in normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd. Onder bouwkosten worden mede begrepen de kosten van gehele afwerking en de omzetbelasting.
In dit artikel is voorts bepaald dat, indien de in dit lid bedoelde aannemingssom of raming van de bouwkosten door burgemeester en wethouders ondeugdelijk wordt geacht, of indien de aanvrager om een bouwvergunning in gebreke blijft deze gegevens te verstrekken, alsmede indien als gevolg van zelfwerkzaamheid een van de normale kosten afwijkend bedrag aan bouwkosten, hetzij in de opgave van de aannemingssom, hetzij in de raming van bouwkosten is opgenomen, de bouwkosten door burgemeester en wethouders op basis van de vigerende regionale richtlijn ter bepaling van de bouwkosten worden vastgesteld en de leges naar de uitkomst daarvan worden geheven.
In de UAV 1989 staat verwoord dat onder ‘de aannemingssom’ wordt verstaan: het bedrag waarvoor de aannemer zich heeft verbonden het werk tot stand te brengen, de omzetbelasting daarin niet begrepen.
Artikel 5.5.1 van de tarieventabel bepaalt, kort samengevat, in welke gevallen het overeenkomstig artikel 5.2.4 van de tarieventabel berekende bedrag wordt verhoogd met een bedrag van € 160,45.
Artikel 5.6.3 van de tarieventabel bepaalt, kort samengevat, dat en hoe het overeenkomstig artikel 5.2.4 van de tarieventabel berekende bedrag wordt verhoogd in verband met het uit te brengen welstandsadvies.
4. Geschil en standpunten van partijen
Tussen partijen is in geschil of de geheven leges voor het in behandeling nemen van 10 aanvragen om reguliere bouwvergunning 1e fase te hoog zijn vastgesteld.
Eiseres beantwoordt die vraag bevestigend en verweerder ontkennend.
Eiseres heeft, samengevat weergegeven en ter zitting nader toegelicht, het volgende aangevoerd.
Bij de aanvraag om bouwvergunning is nog niet bekend welke aannemer de bouwwerkzaamheden zal uitvoeren. In de aanvraag om bouwvergunning wordt daarom verwezen naar de afspraken die zijn gemaakt met aannemers. Daarna wordt een aannemer een aanbieding gedaan om de bouwwerkzaamheden uit te voeren conform de gemaakte (prijs)afspraken. Eerst nadat de benaderde aannemer de aanbieding heeft geaccepteerd wordt de uiteindelijke aannemingsovereenkomst voor het bouwplan opgesteld en door partijen ondertekend. Gelet op deze wijze van contracteren kan eiseres geen Stabu-gegevens overhandigen omdat die enkel en alleen bekend zijn bij de aannemer en deze die gegevens niet zal willen prijsgeven. In casu heeft Van Dijk Bouw BV (hierna: Van Dijk) zich verbonden om, onder meer, woningen te bouwen in plan ‘Kollenveld’ te Almelo voor een prijs van € 175,- per m³. Dit blijkt uit de door eiseres in bezwaar overgelegde stukken. In dit verband wordt in het bijzonder verwezen naar de volgende, (deels) bij het beroepschrift gevoegde stukken:
- een brief aan Van Dijk van 21 december 2004, betreffende een “Overeenkomst inzake overname grondpositie Van Dijk Bouw in Havelte en jaarafspraak samenwerking bouw Mega-NPB-woningen” (gedingstuk A3) en
- de bestekeningen, de afwerkstaat de nota van inlichtingen per bouwaanvraag, alsmede de standaard technische omschrijving die voor alle woningen geldt (gedingstuk A4), waarbij wordt opgemerkt dat het voor de gemeente duidelijk is dat de woning voor het bedrag van € 175,- per m3 geheel wordt afgewerkt.
Voorts heeft eiseres in beroep onder meer nog de volgende stukken ingebracht:
- een brief van eiseres aan Van Dijk van 17 juni 2005, waarmee wordt bevestigd dat de onderhavige (34) woningen in project worden aangeboden aan Van Dijk overeenkomstig de jaarafspraak 2005 (gedingstuk A32, productie E);
- een brief van 14 december 2005 betreffende ‘bevestiging jaarafspraak 2006 en minnelijke regeling jaarafspraak 2005’ (gedingstuk A32, productie F) en
- een aannemingsovereenkomst betreffende 12 woningen 1e fase Kollenveld te Almelo, gedateerd 3 januari 2006 (gedingstuk A32, productie G).
Het bedrag van € 175,- per m³, dat ten grondslag ligt aan de in de bouwaanvragen opgevoerde legeskosten, is de aannemingssom waarop verweerder de leges had moeten baseren. Dat de uiteindelijke aannemingssom hoger is, te weten € 179,- per m³, kan worden hersteld in de bezwaarfase. Uit de jurisprudentie blijkt voorts dat zij de aannemingssom tot in de beroepsfase aannemelijk kan maken, aldus eiseres.
Eiseres bestrijdt vervolgens dat deze aannemingssom ondeugdelijk is. De relatief lage aannemingssom wordt veroorzaakt door schaalvoordelen. De door verweerder ingebrachte rapportage van Rook acht eiseres ondeugdelijk. Deze rapportage is niet inzichtelijk, is gebaseerd op aannames en voorts blijkt niet dat rekening is gehouden met de schaalvoordelen van systeembouw.
Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, het vernietigen van de bestreden uitspraak op bezwaar en het bepalen dat verweerder een nieuwe uitspraak op bezwaar neemt, uitgaande van de aannemingsovereenkomst zoals die op 2 en 3 januari 2006 door eiseres en Van Dijk is gesloten. Hierbij dienen de kosten voor het plaatsen van een keuken nog opgenomen te worden.
Verweerder stelt primair dat eiseres, ondanks een uitdrukkelijk verzoek hiertoe, heeft verzuimd de aannemingssom dan wel een raming van de bouwkosten te overhandigen. Deze gegevens had eiseres, gelet op het bepaalde in de Woningwet, uiterlijk ten tijde van de aanvraag om bouwvergunning aan hem moeten meedelen. De enkele mededeling dat Van Dijk zich heeft verbonden om de woningen te bouwen voor een all-in prijs van € 175,- per m³ kan niet worden aangemerkt als aannemingssom. Verweerder voegt hieraan toe dat de aannemingssom hangende deze procedure is gewijzigd. Thans wordt gesproken over een prijs van € 179,- per m³.
Subsidiair stelt verweerder dat de aannemingssom van € 175,- per m³ ondeugdelijk is, gelet op prijzen die worden gehanteerd door aannemers die systeembouw plegen. Verweerder verwijst hierbij naar de rapportage van Rook. Ter zitting heeft verweerder hieraan toegevoegd dat ook een aannemingssom van € 179,- per m³ ondeugdelijk is. Gelet op deze primaire (of eventueel subsidiaire) grondslag was verweerder gehouden de bouwkosten zelf vast te stellen.
Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
Afbakening van het geschil
Uit de door verweerder in het geding gebrachte bijlage XI blijkt dat de van eiseres geheven leges bestaan uit twee dan wel drie componenten. In alle aanslagen bestaan de leges uit de component ‘bouwleges’, vermeerderd met de component ‘welstand’. In 9 van de 10 aanslagen is eveneens de component ‘verhoging’ opgenomen. Eiseres heeft zich in haar beroepschrift enkel en alleen gekeerd tegen de ambtshalve vaststelling van de bouwkosten door burgemeester en wethouders, hetgeen gevolgen heeft voor de component ‘bouwleges’ en de component ‘welstand’. Beide componenten worden immers berekend aan de hand van een bepaald promillage van de bouwkosten. De bevoegdheid sec tot het heffen van leges vanwege het moeten vragen van een advies aan de welstandscommissie alsmede de bevoegdheid om in casu een verhoging door te berekenen aan eiseres, zijn niet bestreden. Het geschil is dan ook beperkt tot de (hoogte van de) bouwkosten.
Het inhoudelijke geschil
De rechtbank overweegt allereerst dat hij verweerders standpunt, dat uiterlijk ten tijde van de aanvraag om bouwvergunning de bouwkosten bekend moeten zijn, niet onderschrijft. Uit artikel 5.1 van de tarieventabel blijkt immers niet meer dan dat het niet-vermelden van de bouwkosten in de zin van artikel 5.1 van de tarieventabel in de aanvraag om bouwvergunning ‘slechts’ tot gevolg heeft dat burgemeester en wethouders de bouwkosten moeten vaststellen, waarna de leges worden berekend aan de hand van de aldus vastgestelde bouwkosten. Het ligt vervolgens op de weg van de aanvrager om de hoogte van de aldus vastgestelde bouwkosten te bestrijden door alsnog in bezwaar of in beroep aannemelijk te maken dat er sprake is van een (lagere) aannemingssom en/of (lagere) raming van de bouwkosten. De rechtbank verwijst in dit kader naar de uitspraak van het Hof Arnhem (en dus niet van het Hof ’s Hertogenbosch zoals eiseres stelt in haar pleitnota) van 17 november 1989, FED 1990, 324, en de uitspraak van het Hof Arnhem van 25 mei 2005, LJN AT7873.
Eiseres stelt dat burgemeester en wethouders in primo niet bevoegd waren om de bouwkosten vast te stellen omdat zij in de aanvragen om bouwvergunning heeft aangegeven dat de bouwkosten van de aangevraagde 34 woningen € 175,- per m³ bedragen. De rechtbank onderschrijft het standpunt van verweerder dat deze enkele mededeling, zonder enige nadere onderbouwing en zonder dat een aannemingsovereenkomst is overhandigd, bezwaarlijk kan worden aangemerkt als de aannemingssom of een raming van de bouwkosten ex artikel 5.1 van de tarieventabel. Verweerder was dan ook gehouden om zelf in primo de bouwkosten vast te stellen. De leges heeft verweerder vervolgens terecht gebaseerd op deze aldus vastgestelde bouwkosten.
Conform de hiervoor aangehaalde jurisprudentie ligt het vervolgens op de weg van eiseres om aannemelijk te maken dat er sprake is van een (lagere) aannemingssom en/of (lagere) raming van de bouwkosten.
Ter onderbouwing van haar standpunt dat er sprake is van een lagere aannemingssom heeft eiseres in bezwaar - de ook in beroep ingebrachte - brief d.d. 21 december 2004 en de - ook in beroep ingebrachte - ‘standaard technische omschrijving’ overgelegd. In bedoelde brief wordt verwezen naar prijsafspraken tussen eiseres en Van Dijk met betrekking tot woningbouwprojecten in Hengelo Broek-Zuid en Vroomshoop-Oost, zijnde een basisprijs van € 175,- per m³. Dat in de volgende alinea staat vermeld dat de voorkeur van Van Dijk uit gaat naar onder meer projecten in Almelo Kollenveld betekent, anders dan eiseres stelt, niet dat Van Dijk zich daadwerkelijk heeft verbonden om de vergunde 34 woningen te bouwen voor een prijs van € 175,- per m³. Voorts impliceert het feit dat er gesproken wordt over een basisprijs dat de uiteindelijke prijs waarvoor Van Dijk zal gaan bouwen hoger kan liggen dan de door eiseres meermalen gestelde prijs van € 175,- per m³. Uit de eerst in beroep ingebrachte stukken blijkt inderdaad dat uiteindelijk - voor een aantal woningen - een prijs is overeengekomen die hoger ligt dan de telkenmale gestelde prijs van € 175,- per m³.
De rechtbank oordeelt dat eiseres ook in de bezwaarfase niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een (lagere) aannemingssom en/of (lagere) raming van de bouwkosten. Verweerder heeft bij de bestreden uitspraak op bezwaar dan ook terecht de leges gehandhaafd.
In beroep heeft eiseres nieuwe stukken in het geding gebracht. Daarnaast heeft de gemachtigde van eiseres kort voor de zitting een groot aantal stukken (3 ordners samenwerkingsovereenkomst met bijlagen - Kollenveld) ter griffie gedeponeerd. Hiervoor is een zogenaamde ‘verklaring van depot’ afgegeven. Het was de bedoeling van eiseres dat de stukken zouden worden ingezien door verweerder en de rechtbank en daarna weer zouden worden geretourneerd aan eiseres. Een dergelijke deponering van stukken, zonder dat deze deel uitmaken van het dossier, is naar het oordeel van de rechtbank echter niet mogelijk. De rechtbank heeft eiseres dan ook de keuze gegeven om ofwel de stukken in het geding te brengen ofwel de stukken terug te nemen. Om haar moverende redenen heeft eiseres voor dit laatste gekozen.
Uit de wel door eiseres in het geding gebrachte stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat eiseres en Van Dijk jaarlijks afspraken maken over samenwerking. De jaarafspraak voor 2005 is neergelegd in de hiervoor reeds genoemde brief van 21 december 2004; de jaarafspraak voor 2006 is neergelegd in de door eiseres in beroep ingebrachte brief van 14 december 2005.
De afspraken tussen eiseres en Van Dijk houden, onder meer, in dat Van Dijk, per bouwproject c.q. een deel van een bouwproject, een aanbieding krijgt om de woningen te bouwen voor een basisprijs van € 175,-. Van Dijk kan schriftelijk weigeren op de aanbieding in te gaan. Eiseres heeft Van Dijk bij de - in beroep ingebrachte - brief van 17 juni 2005
36 woningen in het project Almelo Kollenveld aangeboden “overeenkomstig de bijgevoegde bescheiden en voor het overige conform de jaarafspraak 2005”. Naar de gemachtigde van eiseres ter zitting heeft gesteld, heeft Van Dijk deze woningen onder de jaarafspraak 2005 geaccepteerd. Daarmee staat echter niet vast, zoals eiseres kennelijk heeft willen betogen, dat Van Dijk zich heeft verbonden om bedoelde woningen te bouwen voor € 175,- per m3, nog geheel daargelaten dat gegevens van deze - gestelde - acceptatie ontbreken. Integendeel, ter zitting heeft de gemachtigde van eiseres betoogd dat na de - gestelde - acceptatie door Van Dijk discussie is ontstaan over de hoogte van de basis m3-prijs, hetgeen doet vermoeden dat van een verbondenheid van Van Dijk in vorenbedoelde zin geen sprake was.
In dit verband kan er voorts niet aan voorbij worden gezien dat blijkens de jaarafspraak voor 2006 de meermalen genoemde prijs van € 175,- per m³ een basisprijs is die kan worden verhoogd met een toeslag indien het bouwplan nader omschreven aspecten c.q. kenmerken bevat. De rechtbank verwijst in dit kader ook naar onderdeel 6 van de pleitnota die de gemachtigde van eiseres ter zitting heeft voorgedragen en waarin met zoveel woorden te kennen wordt gegeven dat er in casu sprake is van een aspect (dakkapellen en erkers) dat een toeslag rechtvaardigt. Deze toeslag behoort vanzelfsprekend tot de bouwkosten. Tevens blijkt uit de stukken, waarvan in het bijzonder de brief van 14 december 2005 (jaarafspraak 2006), dat, los van deze toeslag, Van Dijk een hogere basisprijs heeft bedongen en verkregen, waardoor de basisprijs hangende de procedure is verhoogd van € 175,- naar
€ 179,- per m³. Daarnaast heeft de gemachtigde van eiseres ter zitting meegedeeld dat het installeren van de keuken niet in deze basisprijs is opgenomen maar dat zij hiertoe een overeenkomst heeft gesloten met een andere private partij. De kosten van het installeren van een keuken behoren eveneens tot de bouwkosten.
Eerst op 3 januari 2006 heeft Van Dijk zich daadwerkelijk verbonden een aantal van de vergunde woningen voor een bepaald bedrag te bouwen, zodat er dus pas op dat moment sprake was van een aannemingssom in de zin van artikel 5.1 van de tarieventabel. De rechtbank verwijst in dit kader naar de op die datum tussen Van Dijk en eiseres gesloten, door eiseres hangende beroep ingebrachte, aannemingsovereenkomst van die datum, waaruit blijkt dat Van Dijk zich heeft verbonden om 12 woningen in het project Almelo Kollenveld te bouwen voor in het totaal € 1.369.433,84. Dit bedrag is inclusief omzetbelasting, maar exclusief 12 keukens.
Bij vergelijking van de - in het dossier aanwezige - bouwvergunningen met de aannemingsovereenkomst, heeft voornoemde aannemingssom betrekking op 11 (van de 34) vergunde woningen, te weten de (8) woningen van bouwaanvraag B05-295 (perceel Toekomstweg, kavels 16 t/m 23, type Saffier), 1 (van de 2) woning(en) van bouwaanvraag B05-290 (perceel Paradijsweg (bouwvergunning), dan wel Toekomstweg (aannemingsovereenkomst), kavels 29 en 30, type Amber) en 2 (van de 4) woningen van bouwaanvraag B05-291 (perceel Toekomstweg, kavels 10 tot en met 13, type Kristal).
Uit de in de aannemingsovereenkomst genoemde bedragen leidt de rechtbank af dat de op bouwaanvraag B05-295 betrekking hebbende aannemingssom lager is dan de door burgemeester en wethouders vastgestelde aannemingssom. De op bouwaanvraag B05-291 betrekking hebbende aannemingssom bedraagt blijkens de aannemingsovereenkomst
€ 442.049,01 doch dit ziet slechts op 2 van de 4 woningen. De op bouwaanvraag B05-290 betrekking hebbende aannemingssom bedraagt blijkens die overeenkomst € 249.166,32 doch dit betreft slechts 1 van de 2 woningen.
Dat de aannemingssom, nog te verhogen met de kosten van 11 keukens, voor deze 11 woningen ondeugdelijk is, heeft verweerder niet aannemelijk gemaakt. Uit de door verweerder overhandigde rapportage van Rook blijkt bijvoorbeeld niet dat rekening is gehouden met schaalvoordelen vanwege systeembouwen.
Resumerend oordeelt de rechtbank dat eiseres in de beroepsfase aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een aannemingssom die lager is dan de door burgemeester en wethouders in de bestreden uitspraak op bezwaar vastgestelde bouwkosten. Dit betreft evenwel slechts de 11 (van de 12) woningen waarop de aannemingsovereenkomst van 3 januari 2006 betrekking heeft. Met betrekking tot de overige 23 woningen heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat er sprake is van een (lagere) aannemingssom en/of (lagere) raming van de bouwkosten. De bewijslast hiertoe rust immers op eiseres en zij heeft met betrekking tot de resterende 23 woningen verzuimd te onderbouwen dat de bedragen die zij in de betreffende bouwaanvragen als bouwkosten had opgegeven aannemingssommen en/of ramingen van de bouwkosten betroffen in de zin van artikel 5.1 van de tarieventabel. Dat op basis van de stukken die betrekking hebben op voornoemde 11 woningen eventueel berekend zou kunnen worden wat de uiteindelijke aannemingssom voor de resterende 23 woningen zal gaan worden, is hiertoe volstrekt onvoldoende. Hierbij moet in aanmerking worden genomen dat 20 (van de 23) woningen van een ander type zijn dan de woningen in bouwaanvraag B05-295, B05-291 en B05-290. Dat bouwaanvraag B05-291 weliswaar betrekking heeft op 4 woningen die allen van hetzelfde type zijn en de aannemingssommen voor de 2 in de aannemingsovereenkomst aan de orde zijnde woningen nauwelijks van elkaar verschillen, betekent niet dat deze aannemingssommen geacht kunnen worden ook te gelden voor de 2 andere woningen van bouwaanvraag B05-291. Met betrekking tot deze 2 woningen is immers niet gebleken dat Van Dijk zich heeft verbonden om deze 2 woningen voor dezelfde aannemingssom te gaan bouwen. Dat het (eventueel; gelet op de kleine verschillen) binnen de lijn der verwachting ligt dat Van Dijk zich zal gaan verbinden om deze 2 woningen voor dezelfde aannemingssom te zullen gaan bouwen kan, gelet op het hypothetische karakter, bezwaarlijk worden aangemerkt als aannemingssom in de zin van artikel 5.1 van de tarieventabel. Ditzelfde geldt voor bouwaanvraag B05-290. Deze bouwaanvraag heeft weliswaar betrekking op 2 woningen die beide van hetzelfde type zijn, maar dit betekent nog niet dat de aannemingssom voor de ene woning geacht wordt ook te gelden voor de andere woning. Met betrekking tot deze woning is immers niet gebleken dat Van Dijk zich heeft verbonden om deze woning voor dezelfde aannemingssom te gaan bouwen. Dat het (wellicht; gelet op de identieke vormgeving) binnen de lijn der verwachting ligt dat Van Dijk zich zal gaan verbinden om deze woning voor dezelfde aannemingssom te zullen gaan bouwen kan, wederom vanwege het hypothetische karakter, bezwaarlijk worden aangemerkt als aannemingssom in de zin van artikel 5.1 van de tarieventabel.
De rechtbank voegt aan vorenstaande toe dat, nu de bewijslast op eiseres rust, bezwaarlijk van verweerder kan worden gevergd dat hij op basis van de weinig inzichtelijke correspondentie tussen eiseres en Van Dijk moet gaan berekenen wat de bouwkosten misschien wel eens zullen gaan worden.
Het beroep is derhalve deels, voor zover dit betrekking heeft op de leges voor 11 woningen van bouwaanvragen B05-295, B05-291 en B05-290, gegrond en voor het overige ongegrond. Het is voor de rechtbank ondoenlijk om, zelf in de zaak voorziend, de leges te berekenen vanwege enerzijds de complexiteit van de berekeningen en anderzijds vanwege het feit dat eiseres nog ontbrekende stukken met betrekking tot het installeren van de keukens moet overhandigen. De rechtbank zal dan ook volstaan met het deels vernietigen van de bestreden uitspraak op bezwaar en het opdragen aan verweerder een nieuwe beslissing te nemen op de 3 bezwaarschriften van eiseres, die betrekking hebben op de vaker genoemde 11 woningen en met inachtneming van hetgeen de rechtbank in deze uitspraak heeft overwogen.
Nu gemachtigde van eiseres als advocaat in dienst is bij eiseres, is er geen sprake van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder a, van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Van overige proceskosten die op grond van het bepaalde in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) juncto het Bpb voor vergoeding in aanmerking komen is de rechtbank niet gebleken. Wel dient verweerder op grond van het bepaalde in artikel 8:74, eerste lid, van de Awb het door eiseres betaalde griffierecht te vergoeden.
Beslist wordt derhalve als volgt.
6. Beslissing
De Rechtbank Almelo,
- verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden uitspraak op bezwaar voor zover deze betrekking heeft op 11 (van de 34) vergunde woningen;
- draagt verweerder op een nieuwe beslissing te nemen op de 3 bezwaarschriften van eiseres, die betrekking hebben op deze 11 woningen;
- verstaat dat de gemeente Almelo aan eiseres het griffierecht ad € 276,- vergoedt.
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum:
- hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem (belastingkamer), Postbus 9030,
6800 EM Arnhem; dan wel
- beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag, mits de wederpartij daarmee schriftelijk instemt.
Bij het bestuursorgaan berust de bevoegdheid tot het instellen van beroep in cassatie niet bij de ambtenaar die de procedure voor de rechtbank heeft gevoerd.
Bij het instellen van hoger beroep dan wel beroep in cassatie dient het volgende in acht te worden genomen:
1 bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a de naam en het adres van de indiener;
b een dagtekening;
c een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep dan wel het beroep in cassatie is ingesteld;
d de gronden van het hoger beroep dan wel het beroep in cassatie.
Bij het instellen van beroep in cassatie dient daarnaast in acht te worden genomen dat bij het beroepschrift een schriftelijke verklaring van de wederpartij wordt gevoegd, inhoudende dat wordt ingestemd met het instellen van beroep in cassatie tegen de uitspraak van de rechtbank.
Aldus gegeven door mr. W.F. Claessens, in tegenwoordigheid van mr. A.E.M. Lever, griffier.
Afschrift verzonden op:
PA