ECLI:NL:RBALM:2005:AU3665
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen inzake uitkering wegens betalingsonmacht
In deze zaak hebben eisers, werkzaam bij een transportbedrijf, een aanvraag ingediend voor een uitkering wegens betalingsonmacht van hun werkgever. De werkgever had hen geen loon meer betaald en was niet meer te traceren. Eisers hebben geprobeerd het faillissement van de werkgever aan te vragen, maar dit is gestaakt omdat de eigenaar niet te vinden was. De aanvragen om uitkering werden door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) in eerste instantie gehonoreerd met een voorschot, maar later werd de opzegtermijn vastgesteld tot en met 28 februari 2003, wat door eisers werd betwist. De rechtbank heeft de besluiten van het UWV in stand gelaten, waarbij werd geoordeeld dat de opzegging van de dienstbetrekking op 31 januari 2003 redelijk was, gezien de omstandigheden. De rechtbank oordeelde dat eisers niet adequaat hadden gehandeld door na deze datum door te blijven werken, terwijl zij wisten dat de werkgever niet meer aan zijn verplichtingen voldeed. De rechtbank concludeerde dat de besluiten van het UWV niet in strijd waren met de beginselen van behoorlijk bestuur en dat de eisers niet onevenredig in hun belangen waren getroffen. De beroepen zijn ongegrond verklaard.