ECLI:NL:RBALM:2001:AF3277
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.G. Rottier
- G.J.M. Annink
- W.M.B. Elferink
- Rechtspraak.nl
Openbaarheid van bestuur en bescherming van de persoonlijke levenssfeer in bestuursdwangzaken
In deze zaak gaat het om een beroep tegen een besluit van de burgemeester en wethouders van de gemeente Weerselo, waarbij bestuursdwang is toegepast op illegaal gebouwde muren op het perceel van eiser. De bestuursdwang werd in juni 1997 uitgevoerd, maar werd tijdelijk stopgezet vanwege dreigende escalatie. Eiser heeft in 2000 op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) verzocht om openbaarmaking van processen-verbaal en andere stukken die verband houden met een aangifte die hij had gedaan tegen de burgemeester van Weerselo wegens smaad en belediging. Dit verzoek werd afgewezen op grond van de Wet persoonsregistratie (Wpr). Eiser maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar zijn verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen. De rechtbank oordeelt dat het besluit van 14 maart 2001, waarin het bezwaar van eiser gedeeltelijk gegrond werd verklaard, in rechte in stand kan blijven. De rechtbank stelt vast dat de openbaarheid van de gevraagde stukken niet opweegt tegen de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de betrokken ambtenaren. Eiser heeft geen recht op openbaarmaking van de stukken, omdat zijn belang bij eerherstel niet door de Wob wordt beschermd. De rechtbank verklaart het beroep gegrond voor zover het zich richt tegen de niet-ontvankelijkverklaring van het Wpr-verzoek, maar ongegrond voor het overige. Verweerder wordt veroordeeld in de proceskosten van eiser.