ECLI:NL:RBALM:2000:AA8346
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.H. Keuzenkamp
- H.G. Rottier
- K.J. Haarhuis
- Rechtspraak.nl
Oordeel over de medische besluitenregeling in de WAO en de rechten van werkgevers en werknemers
In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo zich gebogen over de vraag of de artikelen 88c en 88d van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) in strijd zijn met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank oordeelt dat de regeling omtrent de arts-gemachtigde, die de werkgever kan inschakelen bij de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van een werknemer, niet voldoet aan de vereisten van een eerlijk proces. De werkgever kan geen kennis dragen van essentiële delen van het dossier, terwijl de werknemer en zijn uitvoeringsinstelling wel volledige inzage hebben. Dit leidt tot een ongelijke procespositie tussen partijen, wat in strijd is met het beginsel van 'equality of arms'. De rechtbank benadrukt dat het niet aan haar is om een oplossing te bieden voor deze inbreuk op de rechten van de werkgever; dit is een taak voor de wetgever. De rechtbank verklaart het beroep van de werkgever gegrond en vernietigt het besluit van de verweerder, het Landelijk instituut sociale verzekeringen, dat de werkgever als belanghebbende bij de toekenning van een WAO-uitkering aan de werknemer heeft aangemerkt. De rechtbank oordeelt dat de werkgever recht heeft op een eerlijk proces en dat de huidige regeling dit recht in gevaar brengt. De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de verhouding tussen privacy van de werknemer en de rechten van de werkgever in het kader van de WAO.