7. De vraag of in de periode van 7 juli 2008 en 7 februari 2009 tussen eiser en de Stichting een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610 van het BW of een uitzendovereenkomst als bedoeld in artikel 7:690 van het BW was gesloten beantwoordt de rechtbank ontkennend. Bij dit oordeel neemt de rechtbank het volgende in aanmerking.
In zowel de overeenkomst tussen eiser en de Stichting gesloten op 16 juli 2008 als in de overeenkomst van 10 november 2008 is overwogen dat de Stichting, aangewezen als rechtspersoon in het kader van de WWB, jongeren, uitkeringsgerechtigden en langdurig werklozen in dienst neemt en detacheert bij inleners, met als doel het versterken van de positie op de reguliere arbeidsmarkt. In artikel 9 van beide overeenkomsten is bepaald dat de werkgever de werknemer in de gelegenheid zal stellen om te solliciteren naar regulier werk en dat het volgen van de sollicitatietraining vanuit de Stichting op maandagmiddag verplicht is. Voorts bepaalt dit artikel dat werkgever en werknemer zich verplichten te handelen overeenkomstig de afspraken en verplichtingen die zijn vastgelegd in de trajectovereenkomst tussen partijen en de gemeente. In de tussen eiser, de Stichting en de gemeente Hoorn gesloten trajectovereenkomst van 16 juli 2008 is als doel van het traject aangegeven: uitstroom naar regulier werk. Voorts is in de trajectovereenkomst onder meer bepaald en afgesproken dat eiser zich tijdens de arbeidsovereenkomst zal inzetten voor uitstroom naar regulier werk, gedurende het re-integratietraject bij de Stichting ingeschreven zal blijven bij het CWI en de sollicitatieclub bij de Stichting op maandagmiddag volgt. Dat, zoals ter zitting door eiser naar voren is gebracht, hij de sollicitatieclub niet daadwerkelijk heeft gevolgd doet daar niet aan af.
Voorts slaat de rechtbank acht op de telefoonnotitie van de medewerker bezwaar van 18 februari 2011, waaruit blijkt dat de inlener, [de vrouw] van Noord-Holland bewaking, heeft verklaard dat eiser de opleiding beveiliger II volgde. Deze opleiding begint met een theoriegedeelte van ongeveer drie maanden, waarna men drie dagen per week stage moet lopen. Deze stage, met behoud van uitkering, is verplicht om het praktijkgedeelte af te ronden. Eiser is stage gaan lopen op een school in Purmerend. Dit werk was bedoeld als stage en het was zeker niet de bedoeling dat de stagiaires na de opleiding op die school gingen werken.
Het door eiser gestelde, dat hij zelfstandig werkte als beveiliger en geen begeleiding kreeg tijdens zijn stageperiode is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd om daaraan het gewicht toe te kennen, dat eiser daaraan gegeven wenst te zien. Dat de overeenkomst tussen eiser en de Stichting eiser ook verplicht tot het verrichten van werkzaamheden bij door de Stichting aan te geven detacheringsplaatsen, doet hieraan niet af. In de context van de overeenkomst zijn dergelijke werkzaamheden geen doel op zich maar een middel om de re-integratie van eiser in het arbeidsproces te bevorderen.
Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat in de van belang zijnde periode er geen reguliere privaatrechtelijke dienstbetrekking, arbeidsovereenkomst of uitzendovereenkomst bestond tussen eiser en de Stichting, maar dat bij het sluiten van de overeenkomsten van 16 juli 2008 en 10 november 2008 en de wijze waarop zij daaraan feitelijk uitvoering en inhoud hebben gegeven, sprake is geweest van werkzaamheden om in het kader van een re-integratietraject vakbekwaamheid te verwerven en werkervaring op te doen teneinde uit te stromen naar regulier werk. Gelet hierop heeft verweerder terecht en op goede gronden in het bestreden besluit de weigering gehandhaafd om eiser vanaf 5 februari 2011 een WIA-uitkering toe te kennen. Het beroep van eiser zal ongegrond worden verklaard.