ECLI:NL:RBALK:2011:BO9833
Rechtbank Alkmaar
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel na schadevergoeding aan benadeelde partij
Op 4 januari 2011 heeft de Rechtbank Alkmaar uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De rechtbank heeft de vordering tot ontneming afgewezen, omdat de in de hoofdzaak opgelegde maatregel van schadevergoeding aan de benadeelde partij, die een bedrag van € 3.530,- betrof, voldoende was om de benadeelde partij schadeloos te stellen. De rechtbank oordeelde dat de rechtmatige toestand, voor zover mogelijk, hersteld kon worden door deze schadevergoeding. De zaak was samenhangend met een eerder gepubliceerde zaak onder nummer BO9753.
De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die was ingediend op 8 december 2010, beoordeeld. De officier van justitie had gevorderd dat het bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld zou worden op € 1.765,-, maar de rechtbank kwam tot de conclusie dat de vordering moest worden afgewezen, nu de schadevergoeding aan de benadeelde partij al was toegewezen. De rechtbank heeft de argumenten van de verdediging, die stelde dat het voordeel niet wettig en overtuigend kon worden bewezen, in overweging genomen.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij mr. P.H.B. Littooy als voorzitter fungeerde. De beslissing werd genomen na een openbare terechtzitting op 21 december 2010, waar de veroordeelde en zijn raadsman, mr. D.C. Vlielander, aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering tot ontneming niet kon worden toegewezen, gezien de reeds opgelegde schadevergoeding aan de benadeelde partij.