ECLI:NL:RBALK:2010:BO9234

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
7 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
14.701344-10
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van poging tot doodslag en poging tot zware mishandeling; bewezenverklaring van eenvoudige mishandeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 7 december 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1968, die werd beschuldigd van poging tot doodslag en poging tot zware mishandeling. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de primair en subsidiair ten laste gelegde feiten, maar heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan eenvoudige mishandeling. De zaak kwam voort uit een incident op 1 maart 2010 in de gemeente Schagen, waarbij de verdachte de aangever bij de hals heeft vastgepakt en hem pijn heeft gedaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangever door het handelen van de verdachte letsel heeft opgelopen, maar er was onvoldoende bewijs dat de verdachte opzet had om de aangever buiten bewustzijn te brengen of zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een werkstraf van 120 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf had geëist, niet gevolgd. In plaats daarvan heeft de rechtbank een taakstraf van 60 uren opgelegd, met vervangende hechtenis van 30 dagen indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht. De rechtbank heeft bij haar beslissing rekening gehouden met de omstandigheden van het geval en de persoon van de verdachte, waaronder zijn eerdere justitiële documentatie.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Sector Straf
Parketnummer : 14/701344-10
Datum uitspraak : 7 december 2010
TEGENSPRAAK
VERKORT VONNIS van de rechtbank Alkmaar, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak van het
OPENBAAR MINISTERIE
tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968,
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[postcode en woonplaats], [straatnaam en huisnummer].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
23 november 2010.
De rechtbank heeft kennisgenomen van
- de vordering van de officier van justitie, die ertoe strekt dat de rechtbank verdachte zal vrijspreken van het primair ten laste gelegde, het subsidiair ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis alsmede een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met een proeftijd van twee jaren;
- hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.
1. TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 01 maart 2010 in de gemeente Schagen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet die [slachtoffer] bij diens hals/nek en/of de kleding rond diens hals/nek heeft vastgepakt en/of in die hals/nek heeft geknepen en/of (aan) die kleding heeft getrokken en/of gedraaid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 01 maart 2010 in de gemeente Schagen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer] bij diens hals/nek en/of de kleding rond diens hals/nek heeft vastgepakt en/of in die hals/nek heeft geknepen en/of (aan) die kleding heeft getrokken en/of gedraaid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 01 maart 2010 in de gemeente Schagen opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), bij diens hals/nek en/of de kleding rond diens hals/nek heeft vastgepakt en/of in die hals/nek heeft geknepen en/of (aan) die kleding heeft getrokken en/of gedraaid, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zullen deze worden verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.
2. VRIJSPRAAK
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is hetgeen aan de verdachte primair is ten laste gelegd (poging doodslag). De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Evenmin is naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de subsidiair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling. Hiertoe is van belang het antwoord op de vraag of verdachte de keel van de aangever zodanig heeft dichtgeknepen dat deze gedurende enige tijd het bewustzijn heeft verloren. De aangever verklaart hierover dat hij door verdachte bij de keel is gegrepen, waarbij zijn keel werd ‘fijn geknepen’, waarna hij het bewustzijn verloor en enige tijd later wakker werd in de tuin van de buurman. (p. 11) Dit wordt min of meer bevestigd door de – niet als zodanig door de politie gehoorde – [getuige 2], vriendin van aangever, die haar lezing van de gebeurtenissen heeft weergegeven in een brief aan de politie. Zij beschrijft dat aangever in elkaar is gezakt, als een lappenpop in de tuin is gegooid en enige tijd later weer bij kennis is gekomen. (p. 21)
Hier tegenover staan de verklaring van verdachte ter terechtzitting en de verklaring van de wél door de politie gehoorde [getuige 1], die beiden verklaren dat aangever direct weer opstond nadat hij in de tuin van de buurman terecht was gekomen.
Bij deze stand van zaken staat naar het oordeel van de rechtbank niet vast dat de aangever als gevolg van het handelen van verdachte buiten bewustzijn is geweest. Evenmin staat vast dat het opzet van verdachte gericht was op het – met één hand – dichtknijpen van de keel van de aangever. Daarmee kan de subsidiair ten laste gelegde poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel niet bewezen worden geacht. Verdachte zal ook van dit onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
3. BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat
hij op 1 maart 2010 in de gemeente Schagen opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer], bij diens hals/nek en/of de kleding rond diens hals/nek heeft vastgepakt, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
4. BEWIJS
De rechtbank grondt de beslissing dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten aanvulling worden opgenomen.
5. NADERE MOTIVERING
Met betrekking tot de bewezenverklaring van het meer subsidiair ten laste gelegde overweegt de rechtbank als volgt.
Aangever heeft verklaard dat verdachte hem, na een woordenwisseling, bij de keel heeft gegrepen en hem vervolgens de keel heeft dichtgeknepen, wat een heftige pijn veroorzaakte. (p. 11) Aangever is diezelfde dag nog gezien door een arts, die schaafwonden rechts in de hals heeft geconstateerd. (p. 18) De rechtbank heeft voorts de foto’s gezien in het dossier, waarop te zien is dat de nek/hals van aangever aan de rechterkant rode (schaaf-)plekken en krasjes vertoont. (p. 15-17)
Verdachte zelf heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de aangever bij zijn jasje heeft vastgepakt ter hoogte van zijn borst, hem tegen de deur van de meterkast heeft geduwd en hem zo hooguit een minuut, met zijn linkerhand, heeft vastgehouden. Verdachte heeft daarbij voorgedaan hoe hij de aangever met een enigszins omhoog duwende greep heeft beet gehad.
Op basis van het vorenstaande staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat verdachte de aangever zodanig heeft vastgepakt dat deze laatste hierdoor schaafwonden aan de rechterzijde van het nek-/halsgebied heeft opgelopen, wat tevens gepaard is gegaan met pijn. Dit levert een eenvoudige mishandeling in de zin van artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht op.
6. STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZEN VERKLAARDE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
Mishandeling
7. STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.
8. MOTIVERING VAN DE STRAF
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon van de verdachte.
De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen:
Verdachte heeft naar aanleiding van een conflict over een in zijn ogen verkeerd geparkeerde auto het slachtoffer bij de (kleding rond de) nek/hals gegrepen. Het slachtoffer heeft hierdoor lichte verwondingen opgelopen en pijn ondervonden. De rechtbank houdt rekening met de omstandigheid dat verdachte in eerste instantie niet zelf de confrontatie met het latere slachtoffer heeft gezocht. Het valt niet uit te sluiten dat het slachtoffer door zijn manier van optreden heeft bijgedragen aan de escalatie die is gevolgd. Dat neemt niet weg dat de reactie van verdachte, die immers is overgegaan tot het plegen van fysiek geweld, valt af te keuren.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 28 oktober 2010.
De rechtbank is van oordeel dat een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, behoort te worden opgelegd, een en ander op de wijze zoals hierna in de rubriek BESLISSING zal worden aangegeven.
De officier van justitie heeft haar eis gebaseerd op de bewezenverklaring van een poging tot zware mishandeling. De rechtbank komt echter tot bewezenverklaring van eenvoudige mishandeling. Gelet hierop en gelet op alle overige omstandigheden van het geval zal de rechtbank bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen werkstraf in belangrijke mate naar beneden afwijken van de eis van de officier van justitie.
De rechtbank ziet geen aanleiding om daarnaast nog een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
9. TOEGEPASTE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 22c, 22d en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
10. BESLISSING
De rechtbank:
? Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
? Verklaart bewezen, dat de verdachte het meer subsidiair ten laste gelegde, zoals hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING aangeduid, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het bewezen verklaarde oplevert het hierboven in de rubriek STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZEN VERKLAARDE vermelde strafbare feit.
Verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
? Veroordeelt de verdachte voor het bewezen verklaarde tot een taakstraf voor de duur van 60 (zestig) uren.
Beveelt voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht dat in plaats van de taakstraf vervangende hechtenis wordt toegepast, welke vervangende hechtenis wordt vastgesteld op 30 (dertig) dagen.
Bepaalt, dat deze taakstraf bestaat uit een werkstraf.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.H.B. Littooy, voorzitter,
mr. Y.M.I. Greuter-Vreeburg en mr. E.K. Veldhuijzen van Zanten, rechters,
in tegenwoordigheid van A. Helder, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 december 2010.