ECLI:NL:RBALK:2009:BJ7302
Rechtbank Alkmaar
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift tegen DNA-onderzoek bij minderjarige veroordeelde
In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 20 juli 2009 uitspraak gedaan over een bezwaarschrift van de vader van een minderjarige veroordeelde tegen het afnemen en verwerken van zijn DNA-profiel. De minderjarige was op 20 mei 2008 door de kinderrechter veroordeeld tot een werkstraf van 30 uren voor openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen, gepleegd op 14 december 2007. De officier van justitie had op 16 december 2008 bepaald dat er celmateriaal van de veroordeelde moest worden afgenomen voor DNA-analyse. De vader van de veroordeelde voerde aan dat het afnemen van het DNA-profiel disproportioneel was in verhouding tot de gepleegde feiten en dat het de privacy van zijn zoon zou schaden, vooral gezien zijn jonge leeftijd van 14 jaar ten tijde van het feit.
De rechtbank heeft de argumenten van de vader en de officier van justitie afgewogen. De officier van justitie stelde dat er geen formele beletselen waren voor het afnemen van het DNA-profiel en dat er weinig ruimte was voor bezwaar, zelfs niet voor minderjarigen. De rechtbank oordeelde echter dat de persoonlijke belangen van de veroordeelde, gezien zijn jonge leeftijd en de beperkte bijdrage aan het geweld, zwaarder wogen dan de maatschappelijke belangen bij opsporing en vervolging. De rechtbank concludeerde dat het belang van de privacy van de minderjarige in deze specifieke omstandigheden zwaarder weegt dan het algemeen belang bij het afnemen van DNA.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het bezwaarschrift gegrond en beval de officier van justitie om het celmateriaal van de veroordeelde te vernietigen. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige belangenafweging bij het afnemen van DNA van minderjarigen, waarbij de kwetsbaarheid van deze groep en hun ontwikkelingsproces in overweging moeten worden genomen.