ECLI:NL:RBALK:2005:AU0032

Rechtbank Alkmaar

Datum uitspraak
22 juli 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
14.811019-05
Instantie
Rechtbank Alkmaar
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van afpersing door minderjarige verdachte met taakstraf en voorwaardelijke jeugddetentie

In deze zaak heeft de Rechtbank Alkmaar op 22 juli 2005 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, die beschuldigd werd van het medeplegen van afpersing. De verdachte werd ervan beschuldigd op 18 december 2004 in Alkmaar, samen met anderen, een slachtoffer te hebben omringd en onder bedreiging van geweld te hebben gedwongen tot de afgifte van zijn portemonnee. De officier van justitie vorderde een voorwaardelijke jeugddetentie van zes maanden, een taakstraf van 50 uur en een werkstraf van 180 uur. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan het primair ten laste gelegde en sprak hem vrij van andere tenlasteleggingen. De rechtbank legde een taakstraf op van 130 uur, bestaande uit 80 uur werkstraf en 50 uur leerstraf, en een voorwaardelijke jeugddetentie van vier maanden met een proeftijd van twee jaar. De verdachte moest zich houden aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan en de persoonlijke situatie van de verdachte, die onder begeleiding van de William Schrikker Groep zou komen te staan. Tevens werd een schadevergoeding van € 696,45 toegewezen aan de benadeelde partij, die door de verdachte was toegebracht. De rechtbank oordeelde dat de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toewijsbaar was, maar dat het overige deel niet ontvankelijk was in deze strafzaak. De rechtbank besloot tot het opleggen van een maatregel tot schadevergoeding, waarbij de verdachte aansprakelijk werd gesteld voor de schade die door het bewezen verklaarde feit was veroorzaakt.

Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR
Parketnummer : 14.811019-05
Datum uitspraak: 22 juli 2005
OP TEGENSPRAAK
VERKORT VONNIS van de Rechtbank Alkmaar, Meervoudige Kamer voor Kinderstrafzaken, in de zaak van het
OPENBAAR MINISTERIE
tegen:
[VERDACHTE],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
8 juli 2005.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, die ertoe strekt dat de rechtbank de verdachte voor het primair tenlastegelegde zal veroordelen tot zes maanden jeugddetentie voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en daaraan verbonden de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich aan de aanwijzingen van de William Schrikker Jeugdreclassering zal houden. Tevens vordert de officier van justitie oplegging van een taakstraf in de vorm van een leerstraf sociale vaardigheidstraining voor de duur van 50 uren, te vervangen door 25 dagen jeugddetentie, en een werkstraf voor de duur van 180 uur, te vervangen door 90 dagen jeugddetentie, met aftrek. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij vordert de officier van justitie de toewijzing daarvan en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door de verdachte en mr. J.G. Schmidt, raadsman van de verdachte, naar voren is gebracht.
1. TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is primair ten laste gelegd, dat
hij op of omstreeks 18 december 2004 in de gemeente Alkmaar, op de Rekerdijk,
in elk geval op de openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee (inhoudende een of meerdere pas(jes) en/of een geldbedrag en/of een identiteitskaart en/of een foto), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
- die [slachtoffer 1], terwijl hij met zijn fiets tot stilstand was gekomen, is omsingeld en/of
- die [slachtoffer 1] (vervolgens) een of meerdere ke(e)r(en) met een of meerdere (honkbal)knuppel(s) en/of (een) vuist(en) in zijn gezicht en/of tegen zijn hoofd en/of elders tegen het lichaam is geslagen en/of
- die [slachtoffer 1] een of meerdere ke(e)r(en) tegen het lichaam is geschopt en/of
- die [slachtoffer 1] een knietje in het gezicht of elders tegen het lichaam heeft gekregen en/of
- toen die [slachtoffer 1] weer op zijn fiets was gestapt, een of meerdere ke(e)r(en) met een (honkbal)knuppel tegen zijn fiets is geslagen en/of
- die [slachtoffer 1] (daarbij) (dreigend) de woorden zijn toegevoegd: "geen brutale bek anders steek ik je neer met mijn mes en maak je zakken leeg" en/of "geef je portemonnee" en/of "niet de politie waarschuwen, anders dan pakken we je",
althans soortgelijke woorden;
subsidiair, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op 18 december 2004 in de gemeente Alkmaar ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan een persoon genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, naar die [slachtoffer 1] is toegelopen, waarna verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s):
- die [slachtoffer 1], terwijl hij met zijn fiets tot stilstand was gekomen, heeft/hebben omsingeld en/of
- die [slachtoffer 1] (vervolgens) een of meerdere ke(e)r(en) met een of meerdere (honkbal)knuppel(s) en/of (een) vuist(en) in zijn gezicht en/of tegen zijn hoofd en/of elders tegen het lichaam heeft/hebben geslagen en/of
- die [slachtoffer 1] een of meerdere ke(e)r(en) tegen het lichaam heeft/hebben geschopt en/of
- die [slachtoffer 1] een knietje in het gezicht of elders tegen het lichaam heeft/hebben gegeven en/of
- toen die [slachtoffer 1] weer op zijn fiets was gestapt, een of meerdere ke(e)r(en) met een (honkbal)knuppel tegen zijn fiets heeft/hebben geslagen en/of
- die [slachtoffer 1] (daarbij) (dreigend) de woorden heeft/hebben toegevoegd: "geen brutale bek anders steek ik je neer met mijn mes en maak je zakken leeg" en/of "geef je portemonnee" en/of "niet de politie waarschuwen, anders dan pakken we je",
althans soortgelijke woorden,
terwijl de uitvoering van het voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 18 december 2004 in de gemeente Alkmaar met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Rekerdijk, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1], welk geweld bestond uit het:
- omsingelen van die [slachtoffer 1], terwijl die met zijn fiets tot stilstand was gekomen en/of
- (vervolgens) een of meerdere ke(e)r(en) met een of meerdere honkbalknuppel(s) en/of (een) vuist(en) slaan in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of elders tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of
- een of meerdere ke(e)r(en) schoppen tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of
- geven van een knietje in het gezicht of elders tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of
- toen die [slachtoffer 1] weer op zijn fiets was gestapt, een of meerdere ke(e)r(en) met een (honkbal)knuppel tegen zijn fiets slaan en/of
- die [slachtoffer 1] (daarbij) (dreigend) de woorden toevoegen: "geen brutale bek anders steek ik je neer met mijn mes en maak je zakken leeg" en/of "geef je portemonnee" en/of "niet de politie waarschuwen, anders dan pakken we je", althans soortgelijke woorden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zullen deze worden
verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.
2. BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat
hij op 18 december 2004 in de gemeente Alkmaar, op de Rekerdijk, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee (inhoudende een of meerdere pas(jes) en een geldbedrag en een identiteitskaart en een foto), toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 1], welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat
- die [slachtoffer 1], terwijl hij met zijn fiets tot stilstand was gekomen, is omsingeld en
- die [slachtoffer 1] meerdere keren met een knuppel en vuisten in zijn gezicht en tegen zijn hoofd en elders tegen het lichaam is geslagen en
- die [slachtoffer 1] meerdere keren tegen het lichaam is geschopt en
- die [slachtoffer 1] een knietje in het gezicht heeft gekregen en
- toen die [slachtoffer 1] weer op zijn fiets was gestapt, een keer met een knuppel tegen zijn fiets is geslagen en
- die [slachtoffer 1] dreigend de woorden zijn toegevoegd: "geen brutale bek anders steek ik je neer met mijn mes en maak je zakken leeg" en "geef je portemonnee" en "niet de politie waarschuwen, anders dan pakken we je".
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
3. NADERE MOTIVERING
De raadsman heeft betoogd dat verdachte niet met het voor afpersing vereiste oogmerk heeft gehandeld, aangezien hij niet heeft geweten dat er een beroving, dan wel afpersing ging plaatsvinden.
De rechtbank is van oordeel dat dit verweer zijn weerlegging vindt in de navolgende verklaringen en acht onder meer op basis van deze bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de afpersing.
- De verklaring van [verdachte 1] op 9 juni 2005 bij de Rechter-Commissaris, voor zover inhoudende: We waren bij het station Alkmaar Noord geweest en waren van plan om die avond iemand te beroven.
Alle zeven waren we op de hoogte van dat plan.
- De verklaring van [verdachte 2] afgelegd bij de politie (Z8, p. 39), voor zover inhoudende: We hadden wel het plan om iemand te overvallen.
- De verklaring van [verdachte 3] afgelegd bij de politie (Z8, p. 45), voor zover inhoudende: We zouden iemand gaan beroven, omdat we geld nodig hadden en [verdachte] had nog een leren portemonnee nodig.
4. BEWIJS
De rechtbank grondt de beslissing dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
5. STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZEN VERKLAARDE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van afpersing.
6. STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE
De inhoud van het in dit vonnis onder 7. genoemde rapport van drs. F.M. van Aalst geeft de rechtbank geen aanleiding tot niet-strafbaarheid van de verdachte te concluderen.
Ook overigens is er geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
7. MOTIVERING VAN DE STRAFFEN
De rechtbank heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon van de verdachte.
De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen:
Verdachte en zijn mededaders hebben zich schuldig gemaakt aan een afpersing, waarbij tegen het slachtoffer [slachtoffer 1] gedreigd is met geweld en ook daadwerkelijk fors geweld is gebruikt. Verdachte en zijn mededaders hebben hem onder meer omsingeld, meerdere keren geslagen met hun vuisten en met een knuppel, een knietje tegen zijn gezicht gegeven en hem bedreigd, waardoor hij tenslotte zijn portemonnee heeft afgegeven.
Dit feit is voor de jeugdige [slachtoffer 1] zeer beangstigend geweest en heeft lichamelijk en psychisch leed veroorzaakt, hetgeen ook blijkt uit de toelichting op zijn voegingsformulier als benadeelde partij. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van overvallen nog langdurig de psychisch nadelige gevolgen daarvan ondervinden. Daarnaast worden door dit feit gevoelens van onveiligheid in de samenleving veroorzaakt, zeker gezien de omstandigheid dat het geweld zich op een druk gebruikt fietspad in de omgeving van een school voltrok.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
-het op naam van de verdachte staand uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister, gedateerd 2 februari 2005, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
-het over de verdachte uitgebrachte psychologisch rapport gedateerd 19 april 2005, van drs. F.M. van Aalst.
Dit rapport houdt onder meer het volgende in:
De persoonlijkheidsontwikkeling van betrokkene wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van symptomen van concentratiezwakte, onrust en impulsiviteit. Hij volgt daarom, en vanwege beperkte cognitieve capaciteiten, speciaal onderwijs vanaf groep 5 van de lagere school. Sociaal-emotioneel functioneert betrokkene momenteel goed.
Hij is vatbaar voor verslavingsgedrag. Het onderzoek geeft voorts aanwijzingen dat betrokkene in verhoogde mate beïnvloedbaar is en gevoelig voor groepsdruk is.
Bij betrokkene wordt Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit Niet Anderszins Omschreven gediagnostiseerd, welke tijdens de periode van het tenlastegelegde bestond.
Hulpverlening is aangewezen in verband met de geconstateerde ADHD-problematiek.
Deze begeleiding zou gericht moeten zijn op het versterken van de zelfregulerende vaardigheden en het verbeteren van de probleemoplossingsstrategieën, met als doel het voorkomen van disfunctioneel gedrag (zoals impulsief of agressief handelen) en het verhogen van zelfcontrole en weerbaarheid.
Geadviseerd wordt betrokkene als Bijzonder Voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijke straf te verplichten deel te nemen aan een sociale vaardigheidstraining. Deze vorm van interventie treedt tegemoet aan bovenstaande doelstellingen. De William Schrikker Groep biedt deze begeleiding aan. Gezien de bij betrokkene geconstateerde vatbaarheid voor verslavingsgedrag, is het van belang bij zijn begeleiding aandacht te besteden aan middelenmisbruik. Toezicht van de Jeugdreclassering wordt noodzakelijk geacht.
Jeugddetentie wordt niet aanbevolen. Een alternatieve sanctie in de vorm van een werkstraf is voor betrokkene een signaal dat zijn gedrag onacceptabel is en draagt bij aan externe regulering van zijn gedrag.
Het verdient aanbeveling de straffen/sancties zo min mogelijk te laten interfereren met zijn schoolverplichtingen. De ouders van betrokkene worden door rapporteur in staat geacht om betrokkene thuis een gunstig pedagogisch klimaat te bieden.
De jeugdreclassering van de William Schrikker Groep biedt de gespecialiseerde Sociale Vaardigheidstraining als taakstraf. Dit is een trainingsprogramma waarbij de jongere zich op sociaal gebied verder leert ontwikkelen. Er wordt gewerkt vanuit het zogenaamde competentiemodel, waarbij niet de beperkingen maar juist de vaardigheden van de jongere worden bekeken. Het uiteindelijke doel van deze training is dat de jongere niet recidiveert. De Sociale Vaardigheidstrainingen worden door heel het land gegeven.
Met de conclusies en adviezen van dit rapport kan de rechtbank zich verenigen.
- het over de verdachte uitgebrachte briefrapport en strafadvies, gedateerd 21 juni 2005, van E. van Duijn als jeugdreclasseringswerkster verbonden aan de William Schrikker Jeugdreclassering, waarin onder meer wordt geadviseerd verdachte een taakstraf in de vorm van een sociale vaardigheidstraining, uit te voeren door de William Schrikker Groep, op te leggen en de maatregel Hulp en Steun uit te spreken om recidive te voorkomen.
Ter terechtzitting van 8 juli 2005 heeft E. van Duijn, jeugdreclasseringswerkster bij de William Schrikker Groep, als getuige-deskundige, in aanvulling op bovengenoemd rapport geadviseerd om zowel de individuele als de in groepsverband uit te voeren sociale vaardigheidstraining op te leggen, hetgeen gelijk staat aan 2 x 25 uur leerstraf. Voorts heeft zij verklaard dat er geen contra-indicaties zijn voor het eveneens opleggen van een werkstraf.
- het over verdachte uitgebrachte briefrapport en strafadvies van de Raad voor de Kinderbescherming, gedateerd 30 juni 2005, van P.A. de Groot en een daarbij behorend faxbericht d.d. 5 juli 2005 inhoudende dat de Raad voor de Kinderbescherming zich conformeert aan het over de verdachte uitgebrachte strafadvies van de William Schrikker Groep, afdeling jeugdreclassering.
De rechtbank is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat oplegging van een voorwaardelijke vrijheidsstraf op haar plaats is. Hieraan zal de rechtbank overeenkomstig de adviezen de bijzondere voorwaarde verbinden waaraan de verdachte zich gedurende de proeftijd zal dienen te houden, een en ander zoals hieronder in de rubriek BESLISSING zal worden aangegeven.
De rechtbank is van oordeel dat tevens een taakstraf, bestaande uit een werkstraf en een leerstraf, behoort te worden opgelegd, een en ander op de wijze zoals hierna in de rubriek BESLISSING zal worden aangegeven.
De rechtbank ziet in de aanbeveling van de psycholoog, inhoudende de straffen zo min mogelijk te laten interfereren met verdachtes schoolverplichtingen, aanleiding om een lagere werkstraf op te leggen, dan door de officier van justitie gevorderd. Ook zal de rechtbank de duur van de door de officier van justitie geëiste voorwaardelijke jeugddetentie matigen, aangezien verdachte blijkens voornoemd briefrapport van E. van Duijn zich reeds geruime tijd, gedurende de schorsing van de voorlopige hechtenis, goed aan de gestelde voorwaarden en de afspraken met de jeugdreclassering heeft gehouden.
8. BENADEELDE PARTIJ
Mr. M.D. da Silva Melchor, werkzaam bij DAS rechtsbijstand, heeft als gemachtigde namens de benadeelde partij [slachtoffer 1], [adres], vóór de aanvang van de terechtzitting in het geding over de strafzaak bij de officier van justitie opgave gedaan van de inhoud van de vordering tot vergoeding van € 1.206,45 wegens schade die de verdachte met zijn mededaders aan de benadeelde partij heeft toegebracht (bestaande uit € 206,45 materiële schade en € 1.000,00 voorschot immateriële schade).
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk van zodanig eenvoudige aard is dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak.
De rechtbank stelt de dagwaarde van de portemonnee in redelijkheid vast op € 10,00 in plaats van de gevorderde € 20,00 en zal de door de verdachte geleden materiële schade vaststellen op € 196,45.
De rechtbank is van oordeel dat in ieder geval tot een bedrag van € 500,00 aan immateriële schade is geleden en zal dat deel van de vordering toewijzen.
Nu voorts is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen verklaarde strafbare feit, door de handelingen van de verdachte - ook al zijn andere daders daarbij betrokken - rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 696,45, kan de vordering tot dat bedrag worden toegewezen.
De verdachte dient daarnaast te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
De verdachte is niet tot vergoeding gehouden voor zover het toewijsbare reeds door de mededaders aan de benadeelde partij is voldaan.
Naar het oordeel van de rechtbank is het overige gedeelte van de vordering van de benadeelde partij niet van zo eenvoudige aard dat die vordering zich leent voor behandeling in dit strafgeding. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet ontvankelijk is. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering desgewenst bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
9. SCHADEVERGOEDING ALS MAATREGEL
De rechtbank heeft tot het opleggen van de hierna te noemen maatregel besloten omdat de verdachte naar het oordeel van de rechtbank jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen verklaarde strafbare feit is toegebracht aan de benadeelde. De toepassing van jeugddetentie, bij gebreke van voldoening van het verschuldigde bedrag, heft de opgelegde verplichting niet op.
10. TOEGEPASTE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De op te leggen straffen en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 36f, 47, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
11. BESLISSING
De rechtbank:
? Verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde, zoals hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING aangeduid, heeft begaan.
? Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders tenlaste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
? Verstaat dat het bewezen verklaarde oplevert het hierboven in de rubriek STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZENVERKLAARDE vermelde strafbare feit.
? Verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
? Veroordeelt de verdachte voor het bewezen verklaarde tot een jeugddetentie voor de tijd van 4 (vier) maanden.
? Beveelt dat deze straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders wordt beslist.
? Stelt daarbij een proeftijd van twee jaren vast.
? De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien:
- de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt;
- de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarde niet naleeft.
? Stelt als bijzondere voorwaarde:
- dat de veroordeelde zich zal gedragen naar de aanwijzingen, die de veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de William Schrikker Groep, afdeling jeugdreclassering, zolang deze instelling dit, in overleg met de officier van justitie te Alkmaar noodzakelijk oordeelt.
? Verstrekt aan de genoemde instelling opdracht om aan de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze bijzondere voorwaarde.
? Veroordeelt de verdachte voor het bewezen verklaarde tot een taakstraf voor de duur van 130 (honderd dertig) uren.
? Bepaalt, dat deze taakstraf bestaat uit een werkstraf voor de duur van 80 (tachtig) uren en een leerstraf voor de duur van 50 (vijftig) uren, te weten de gespecialiseerde sociale vaardigheidstraining, uit te voeren door de William Schrikker Groep.
? Beveelt voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht dat in plaats van de werkstraf vervangende jeugddetentie wordt toegepast, welke vervangende jeugddetentie wordt vastgesteld op 40 (veertig) dagen.
? Beveelt voor het geval de veroordeelde de leerstraf niet naar behoren verricht dat in plaats van de leerstraf vervangende jeugddetentie wordt toegepast, welke vervangende jeugddetentie wordt vastgesteld op 25 (vijfentwintig) dagen.
? Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de werkstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht, volgens de maatstaf van
2 uren voor elke dag.
? Wijst toe de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1], [adres], tot het hierna te noemen bedrag.
? Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een bedrag van € 696,45 (zeshonderd zesennegentig euro en vijfenveertig eurocent) als schadevergoeding.
? Veroordeelt de verdachte voorts in de kosten die de benadeelde partij tot op heden heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken. De tot heden gemaakte kosten begroot de rechtbank op nihil.
? Bepaalt dat de verdachte niet tot betaling gehouden is indien en voor zover de verschuldigde bedragen reeds door de mededaders zijn voldaan.
? Verklaart de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk.
? Legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 1], [adres], te betalen een som geld ten bedrage van € 696,45 (zeshonderd zesennegentig euro en vijfenveertig eurocent, bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door jeugddetentie voor de duur van 2 (twee) dagen.
? Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de betaling aan de Staat.
? Bepaalt dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de betaling aan de benadeelde partij.
? Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. L. Janse, voorzitter, tevens kinderrechter,
mr. T. Luigjes en mr. P. van Steijnen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.M. Schouten, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 juli 2005.