a. EC is eigenares van het onder Nederlandse vlag varende zeevissersvaartuig "Elisabeth Christina", ingeschreven onder het visserijnummer TX 19. Dit vissersschip, met een lengte van omstreeks 37 meter, zal hierna worden aangeduid als de TX 19.
b. Glefi Shipping is eigenares van een onder Liberiaanse vlag varende motortanker genaamd "Tromsø Relinance". Deze omstreeks 275 meter lange tanker zal hierna worden aangeduid als de TR.
c. Op 25 februari 2000 heeft omstreeks 9.10 uur plaatselijke tijd tussen beide schepen een aanvaring plaats gevonden op de Noordzee in het Verkeersscheidingsstelsel West-Friesland, in een positie afgerond 53° 22' noorderbreedte en 003° 31' oosterlengte, nabij "tea kettle hole". Hierbij kwam de boeg van de TX19 in aanraking met de stuurboordachtersteven van de TR, met schade aan beide schepen als gevolg.
Ten tijde van de aanvaring was het zicht helder bij een onbewolkte hemel; de windkracht 4 á 5 Bft.
d. De TX19 was voordien op weg van de visgronden nabij de "Zwarte Bank" op de Noordzee naar de haven van Den Helder. Het schip voer, bezuiden de groep booreilanden aan de Noordwestzijde van het "Ketelgat", op de automatische piloot met een voorliggende koers van 120° naar het "Molengat" en kruiste het Verkeersscheidingsstelsel West-Friesland. Op de brug werd wacht gelopen door schipper F.Krijnen, hierna ook te noemen de schipper. Een VHF stond ingeschakeld op kanaal 16.
e. In de zuidgaande diepwaterroute van meergenoemd stelsel was de TR met een lading ruwe olie onderweg naar Rotterdam. Het schip stuurde op de automatische piloot met een voorliggende koers van 197° en een snelheid van 13,8 knopen. Op de brug bevonden zich tenminste twee bemanningsleden, kapitein [kapitein], hierna ook te noemen de kapitein, en derde stuurman [stuurman], hierna ook te noemen de stuurman.
f. De stuurman van de TR heeft de TX19 zowel met het blote oog als met de radar voor het eerst waargenomen op een afstand van omstreeks 8 mijl. Hij maakte vervolgens gebruik van de zogenaamde Arpa (Automatic Radar Plotting Aid).
De kapitein heeft voor het eerst op een afstand van omstreeks vier mijl via kanaal 16 van de VHF contact gezocht met het andere schip, eerst tweemaal met de oproep "South East...dry cargo vessel" en nadien meermalen met de oproep "TX 19".
Op een afstand van omstreeks 1,5 mijl is de automatische piloot uitgeschakeld.
Toen de afstand tot de TX19 was gekrompen tot een halve mijl heeft de kapitein opdracht gegeven tot een koerswijziging hard bakboord.
g. De schipper van de TX19 heeft het andere schip eerst waargenomen op een afstand van 2,8 mijl. De schipper gebruikte de Arpa-functie van de radar niet, maar plotte de TR door middel van de peilstreep en de variabele afstandsring. De schipper heeft voor de aanvaring geen contact gezocht via de VHF.
Op een afstand van omstreeks 1,5 mijl is de automatische piloot uitgeschakeld.
Zeer kort voor de aanvaring heeft de schipper de schroef van de motor ontkoppeld.
h. Behoudens de vruchteloze pogingen tot contact via kanaal 16 was tussen de schepen geen mobiloonfooncontact en zijn evenmin geluids- of optische signalen gewisseld.
i. Op verzoek van (een commissie uit) de Raad voor de Scheepvaart is een voorlopig onderzoek gedaan door de Scheepvaartinspectie te Rotterdam. Hierbij is de schipper op 28 februari 2000 gehoord door een ambtenaar van deze inspectie. Het advies van het hoofd van de Scheepvaartinspectie van 17 oktober 2000 met als bijlagen de stukken van het voorlopig onderzoek maakt deel uit van de processtukken.
Het hierop volgend onderzoek heeft geleid tot een uitspraak van de Raad voornoemd ter zitting van 7 juni 2001, onder meer inhoudende een beslissing tot berisping van de schipper van de TX19.
j. De groep Den Helder, afdeling IJmond, van het Korps Landelijke Politiediensten, hierna kortweg aangeduid als de waterpolitie, heeft een onderzoek ingesteld naar mogelijke overtredingen door zowel de schipper als de kapitein.
In het op ambtseed te Den Helder op 11 september 2000 opgemaakte proces-verbaal wordt onder meer het volgende gerelateerd:
Naar aanleiding van het vorenstaande is door ons verbalisanten op het kustwachtcentrum in IJmuiden een opname van de gesprekken op VHF kanaal 16 van 25 februari 2000 omstreeks 09.00 uur beluisterd. In die gesprekken hoorden wij dat in de engelse taal vanaf de "Tromsø Reliance" tweemaal op kanaal 16 een vanaf stuurboord inkomend "dry cargo ship" wordt opgeroepen op de tijdstippen 09 uur 1 minuut en 26 seconden en om 09 uur 2 minuten en 21 seconden. Tussen 09 uur 8 minuten en 34 seconden en 11 minuten 54 seconden ... is in de engelse taal 8 keer geroepen naar de TX19 op een voor ons verbalisanten duidelijk verstaanbare manier.
De schipper is op 25 februari 2000 door de waterpolitie gehoord.
Op 26 februari 2000 zijn de kapitein en de stuurman gehoord door de rivierpolitie van de politie Rotterdam-Rijnmond.
3. Voorts staat tussen partijen vast, dat op deze aanvaring van toepassing is het Verdrag inzake de Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972, Trb 1976/126, hierna aangeduid als het Aanvaringsreglement.
Enkele tussen partijen in geschil zijnde bepalingen luiden als volgt.
Voorschrift 15. Koers kruisen
Wanneer de koersen van twee werktuiglijk voortbewogen schepen elkaar kruisen, zodanig dat zulks gevaar voor aanvaring medebrengt, dient het schip dat het andere aan stuurboordszijde van zich heeft, uit te wijken en, wanneer de omstandigheden het toelaten, te vermijden vóór het andere over te lopen.
Voorschrift 16. Maatregelen van het schip dat moet uitwijken
Elk schip dat verplicht is uit te wijken voor een ander schip dient, voorzover dit mogelijk is, bijtijds ruim voldoende maatregelen te nemen om goed vrij te blijven.
Voorschrift 17. Maatregelen van het schip dat koers en vaart moet houden
(a) (i) Wanneer een van beide schepen verplicht is uit te wijken, dient het andere zijn koers en vaart te behouden.
(ii) Het laatstgenoemde schip mag echter maatregelen nemen ter vermijding van aanvaring door zelf een manoeuvre uit te voeren zodra hem duidelijk wordt dat het schip dat verplicht is uit te wijken niet de passende maatregelen neemt die ingevolge deze voorschriften zijn voorgeschreven.
(b) Indien tengevolge van enige oorzaak het schip dat verplicht is zijn koers en vaart te behouden zich zo dicht bij het andere bevindt, dat aanvaring door een handeling van het schip dat moet uitwijken alléén niet kan worden vermeden, dient het de maatregelen te nemen, die het best kunnen bijdragen tot het vermijden van aanvaring.
(c) Een werktuiglijk voortbewogen schip dat maatregelen neemt overeenkomstig het bepaalde onder (a) (ii) van dit voorschrift ten einde aanvaring te vermijden met een ander werktuiglijk voortbewogen schip dat zijn koers kruist, dient, wanneer de omstandigheden het toelaten, geen koers naar bakboord te wijzigen wanneer dat schip zich aan zijn eigen bakboordszijde bevindt.
(c) Dit voorschrift ontheft het schip dat verplicht is uit te wijken niet van die verplichting.