ECLI:NL:RBALK:2001:AF0038
Rechtbank Alkmaar
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wegens gebrek aan verblijfsvergunning en slechte trouw
Op 30 augustus 2001 heeft de Rechtbank Alkmaar uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. De verzoeker had op 4 juli 2001 een verzoekschrift ingediend, maar werd gehoord ter zitting op de genoemde datum. Uit de overgelegde stukken bleek dat de verzoeker eerder, op 14 juli 1994, in staat van faillissement was verklaard, wat op 6 juli 1995 was opgeheven vanwege de toestand van de boedel. Volgens artikel 288, lid 2, sub a van de Faillissementswet kan een verzoek om schuldsanering worden afgewezen indien de verzoeker eerder in faillissement is verklaard.
Daarnaast bleek uit de stukken en de toelichting van de verzoeker dat er aanzienlijke schulden waren, waaronder een schuld aan de gemeente Alkmaar van f.11.110,38, ontstaan door onterecht genoten uitkeringen op basis van de Algemene Bijstandswet in de jaren 1990/1991, 1993/1994 en 1999/2000. Ook was er een schuld van f.3.707,96 aan het CJIB wegens verkeersovertredingen. De rechtbank oordeelde dat de verzoeker niet te goeder trouw was geweest met betrekking tot het ontstaan van deze schulden, wat in strijd is met artikel 288, lid 2, sub b van de Faillissementswet.
Bovendien gaf de verzoeker tijdens de zitting aan geen geldige verblijfsvergunning te hebben, wat leidde tot de conclusie dat er onvoldoende vooruitzichten waren dat hij aan de verplichtingen van de schuldsaneringsregeling zou kunnen voldoen. Dit vormde een extra grond voor afwijzing op basis van artikel 288, lid 1 sub b (slot) van de Faillissementswet. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank het verzoek tot definitieve toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen.