ECLI:NL:PHR:2025:873
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Belediging van een ambtenaar en het ontbreken van proces-verbaal in hoger beroep
In deze zaak is de verdachte, geboren in 1996, bij arrest van 16 augustus 2023 door het gerechtshof Den Haag niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter van de rechtbank Rotterdam. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 300,-, subsidiair zes dagen hechtenis, wegens eenvoudige belediging van een ambtenaar tijdens de rechtmatige uitoefening van zijn bediening. De verdachte heeft cassatie ingesteld, waarbij de advocaten R.J. Baumgardt en M.J. van Berlo één middel van cassatie hebben voorgesteld. Dit middel betreft de klacht dat het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 16 augustus 2023 nietig is, omdat er geen proces-verbaal van deze zitting is opgemaakt. De griffier is verantwoordelijk voor het opmaken van het proces-verbaal, waarin de vormen die in acht zijn genomen en alle relevante gebeurtenissen worden vastgelegd. In de stukken die aan de Hoge Raad zijn toegezonden, ontbreekt het proces-verbaal van de terechtzitting, maar er is wel een brief van de teamvoorzitter van het gerechtshof Den Haag, waarin wordt aangegeven dat de zitting feitelijk enkelvoudig is gehouden en dat het proces-verbaal niet is uitgewerkt. Deze informatie is cruciaal voor de cassatieprocedure, zodat eventuele rechtsgevolgen in het verdere verloop van de procedure kunnen worden betrokken. De conclusie van de Procureur-Generaal is dat het middel terecht is voorgesteld en dat de bestreden uitspraak moet worden vernietigd, met terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Den Haag voor herbehandeling.