ECLI:NL:HR:2021:235
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van uitspraak wegens ontbreken proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 februari 2021 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 21 december 2018. De verdachte, geboren in 1991, heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door zijn advocaat W.A.J.A. Welten. De plaatsvervangend advocaat-generaal P.M. Frielink heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling van de zaak.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat er geen proces-verbaal is opgemaakt van de terechtzitting in hoger beroep op 11 december 2018, wat in strijd is met artikel 326 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering. De raadsman van de verdachte had verzocht om toezending van het proces-verbaal, maar dit was niet aanwezig in de stukken die aan de Hoge Raad waren toegezonden. In plaats daarvan was er alleen een brief van de griffier van het hof, waaruit blijkt dat er geen proces-verbaal is opgemaakt.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het ontbreken van het proces-verbaal leidt tot de nietigheid van het onderzoek op de terechtzitting en de daaropvolgende uitspraak. De Hoge Raad heeft de bevoegdheid om inlichtingen in te winnen, maar kan het hof niet verzoeken om stukken die niet zijn opgemaakt alsnog op te maken. Daarom heeft de Hoge Raad de uitspraak van het hof vernietigd en de zaak terugverwezen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht en afgedaan.