ECLI:NL:PHR:2025:819

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
9 september 2025
Publicatiedatum
23 juli 2025
Zaaknummer
23/04704
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep inzake profijtontneming en overschrijding redelijke termijn

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep dat is ingesteld door de betrokkene, geboren in 1984, tegen een uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het hof heeft op 22 november 2023 in het parketnummer 21-005323-21 vastgesteld dat de betrokkene wederrechtelijk verkregen voordeel heeft van € 48.740,62 en heeft hem verplicht dit bedrag aan de Staat te betalen. Daarnaast is de duur van de gijzeling vastgesteld op maximaal 278 dagen. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad, P.H.P.H.M.C. van Kempen, concludeert dat het cassatieberoep faalt. Het middel dat door de advocaat J.J.J. van Rijsbergen is voorgesteld, betreft de klacht dat de berechting niet binnen een redelijke termijn heeft plaatsgevonden, zoals bedoeld in artikel 6 lid 1 van het EVRM. De conclusie is dat er geen cassatieklachten zijn over de bestreden uitspraak of de behandeling van de zaak door het hof, waardoor er geen voldoende belang bij het cassatieberoep is. De conclusie strekt tot verwerping van het beroep, en er zijn geen ambtshalve gronden aangetroffen die tot vernietiging van de uitspraak zouden moeten leiden.

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL

BIJ DE

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

Nummer23/04704 P
Zitting9 september 2025

CONCLUSIE

P.H.P.H.M.C. van Kempen
In de zaak
[betrokkene],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
hierna: de betrokkene
Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Zwolle, heeft bij arrest van 22 november 2023 (parketnr. 21-005323-21) het door de betrokkene wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op een bedrag van € 48.740,62 en aan de betrokkene de verplichting opgelegd tot betaling van een bedrag van € 48.740,62 aan de Staat ter ontneming van dat wederrechtelijk verkregen voordeel. Het hof heeft de duur van de gijzeling die ten hoogste kan worden gevorderd bepaald op 278 dagen.
Er bestaat samenhang met de zaken 23/04701 en 23/04703. In deze zaken concludeer ik vandaag ook.
Het cassatieberoep is ingesteld namens de betrokkene. J.J.J. van Rijsbergen, advocaat in Breda, heeft één middel van cassatie voorgesteld.
Het middel bevat de klacht dat de berechting van de betrokkene niet heeft plaatsgevonden binnen een redelijke termijn, als bedoeld in art. 6 lid 1 EVRM, nu de inzendtermijn in cassatie is overschreden.
Het middel strekt er enkel toe te klagen dat in de cassatiefase de redelijke termijn als bedoeld in art. 6 lid 1 EVRM is overschreden. De verdachte heeft kennelijk geen cassatieklachten over de bestreden uitspraak en/of over de behandeling van de zaak door het hof. Daarmee is er geen sprake van een klacht die voldoende belang bij het cassatieberoep tot uitdrukking brengt. [1]
6. Het middel faalt en kan worden afgedaan met toepassing van art. 81 lid 1 RO.
7. Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.
8. Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden

AG

Voetnoten

1.Vgl. HR 11 september 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX0146,