ECLI:NL:PHR:2025:749
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de bestreden uitspraak met betrekking tot de duur van de opgelegde gevangenisstraf in een zaak van diefstal met geweld
In deze zaak is de verdachte, geboren in 1980, veroordeeld door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden tot een gevangenisstraf van drie maanden wegens diefstal met geweld en andere diefstallen. De verdediging heeft cassatie ingesteld, waarbij twee middelen zijn voorgesteld. Het eerste middel betreft de schending van de redelijke termijn in hoger beroep, omdat het hof oordeelde dat het tijdsverloop door toedoen van de verdediging is veroorzaakt. Het tweede middel betreft de overschrijding van de inzendtermijn in cassatie. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn in hoger beroep met meer dan vijf maanden is overschreden, en dat het hof niet voldoende heeft gemotiveerd waarom deze overschrijding aan de verdediging te wijten zou zijn. Ook in de cassatiefase is de redelijke termijn overschreden, omdat de stukken te laat zijn ingezonden. De conclusie van de procureur-generaal strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en tot vermindering daarvan naar de gebruikelijke maatstaf. De overige onderdelen van het beroep worden verworpen.