ECLI:NL:PHR:2025:521
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Verwerping van het verweer inzake lokaalvredebreuk en demonstratierecht
In deze zaak, die betrekking heeft op een demonstratie in de hal van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, is de verdachte, geboren in 1959, veroordeeld door het gerechtshof Den Haag voor medeplegen van wederrechtelijk vertoeven in een voor de openbare dienst bestemd lokaal. De veroordeling vond plaats zonder oplegging van een straf of maatregel op 10 april 2024. De zaak is één van de acht demonstratiezaken die op dezelfde dag door het gerechtshof zijn behandeld. De verdachte heeft cassatie ingesteld, waarbij zijn advocaat, W.H. Jebbink, één middel van cassatie heeft voorgesteld. Dit middel betreft de verwerping van het verweer dat de verdachte ontslagen moet worden van alle rechtsvervolging, omdat de toepassing van artikel 139 van het Wetboek van Strafrecht in strijd zou zijn met de artikelen 10 en 11 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De conclusie van de procureur-generaal, D.J.M.W. Paridaens, is dat het middel faalt, en verwijst naar een eerdere conclusie in een vergelijkbare zaak. Er zijn geen gronden voor vernietiging van de uitspraak van het hof aangetroffen, en de conclusie strekt tot verwerping van het beroep.