III.
Het bestreden arrest van het hof voor zover hier van belang
4. Het arrest houdt onder meer het volgende in:
“
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij in de periode van 01 april 2020 tot en met 21 december 2021 te Utrecht, althans: in Nederland,
wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [aangever] , door:
- veelvuldig e-mail-, SMS- en WhatsApp-berichten te sturen naar die [aangever] ,
- veelvuldig e-mail-, SMS-, Facebook- en/of WhatsApp-berichten te sturen naar familie en het werk van die [aangever] ,
- meermaals die [aangever] en de moeder van die [aangever] te bellen en/of voicemailberichten in te spreken,
- veelvuldig (personen van) instanties (zoals de politie, gemeente Utrecht, Save. NUOVO, Veilig Thuis, de rechtbank, huisartsenpraktijk [...] , de Hogeschool Amsterdam en de Raad voor de
Kinderbescherming) berichten te sturen en daarin die [aangever] te benoemen en
- bij de woning van die [aangever] langs te gaan
met het oogmerk die [aangever] te dwingen iets te dulden
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert […] op:
belaging.
Strafbaarheid van de verdachte
Het hof heeft voor de vraag naar de strafbaarheid van de verdachte acht geslagen op de inhoud van het PBC-rapport met bevindingen en beantwoording van de vraagstelling van psychiater [...] en klinisch psycholoog [...] van 29 april 2024.
De gedragsdeskundigen hebben geconcludeerd dat er bij verdachte gedurende het onderhavig onderzoek sprake is van een manisch toestandsbeeld die het meest passend wordt geacht bij een bipolaire-stemmingsstoornis, in de DSM-5-TR te classificeren als een bipolaire-l-stoornis.
Volgens de deskundigen werken alle componenten van haar manisch-psychotische toestandsbeeld door in de ten laste gelegde feiten en zijn deze hierin bepalend geweest. Rapporteurs menen dat verdachtes gedrag ten tijde van het ten laste gelegde, indien bewezen, volledig voortkwam uit het manisch toestandsbeeld. Zij heeft de waanovertuiging dat haar ex-partner haar kinderen en haar groot onrecht heeft aangedaan en nog steeds aandoet. Het ten laste gelegde is (bij bewezenverklaring) erop gericht geweest hem hiermee te confronteren, en zijn omgeving, werk en de school van de kinderen hiervan te overtuigen.
Zij is van mening volledig in haar recht te staan en er is geen enkele vorm van realiteitscorrectie mogelijk. Haar gedrag is ontremd, de stemming wisselend dysfoor en manisch en er zijn door de beschreven problematiek forse gebreken in de impulscontrole en de emotieregulatie.
Vanwege de overheersende doorwerking van haar ziekelijke stoornis, de bipolaire-1-stoornis, in het ten laste gelegde, adviseren rapporteurs derhalve verdachte het ten laste gelegde, indien bewezen, niet toe te rekenen.
Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat de conclusies van de deskundigen worden gedragen door een gemotiveerde onderbouwing. Het hof is op basis van de conclusies van de deskundigen over de toerekenbaarheid van oordeel dat het feit verdachte niet kan worden toegerekend. Het hof zal verdachte om die reden ontslaan van alle rechtsvervolging.
Oplegging van de maatregel terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging
Het oordeel van het hof
Bij het bepalen van de maatregel heeft het hof rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belaging van aangever, haar ex-partner. Verdachte heeft gedurende een periode van bijna negen maanden veelvuldig telefonisch, via e-mail, SMS, WhatsApp en social media berichten gestuurd. Ze heeft daarbij niet alleen aangever maar ook zijn familieleden, collega’s, leidinggevenden en allerlei personen van instanties, zoals de politie en Save, berichten gestuurd, waarin ze aangever op grove en onaangename wijze zwart maakte door hem te beschuldigen van allerlei ernstige strafbare feiten. Deze berichten hebben veel impact gehad op zijn leven. Volgens de slachtofferverklaring die zich in het dossier bevindt zijn de berichten van verdachte schadelijk geweest voor de carrière en de gezondheid van aangever. Verdachte heeft met haar grensoverschrijdende gedrag op indringende wijze inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangever.
Hoewel het hof begrip heeft voor het verdriet van verdachte over haar situatie op dat moment waarin verlies de boventoon voerde en zij nauwelijks tot geen contact had met haar kinderen, kan dat op geen enkele wijze de bewezenverklaarde gedragingen rechtvaardigen. Het hof komt in deze zaak aan het opleggen van een straf niet toe, omdat het hof heeft geoordeeld dat verdachte vanwege haar toestand in het kader van haar stoornis geen strafrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Dit doet echter niet af aan de ernst van het bewezenverklaarde feit.
De vraag is aan de orde of – zoals de advocaat-generaal heeft gevorderd – aan verdachte de maatregel van tbs moet worden opgelegd en zo ja, in welke vorm.
Beoordeling
In het licht van deze vooropstelling overweegt het hof als volgt.
Het bewezenverklaarde feit (belaging) behoort tot een van de in het eerste lid, onder 1°, van artikel 37a Sr omschreven misdrijven.
Daarnaast blijkt uit het hiervoor reeds genoemde PBC-rapport van 29 april 2024 dat ten tijde van het plegen van het feit bij verdachte sprake was van een ziekelijke stoornis van de geestvermogen, een bipolaire-l-stoornis en dat het gedrag van verdachte ten tijde van het ten laste gelegde feit volledig voortkwam uit het manisch toestandsbeeld.
Het risico op recidive
Het klinisch recidiverisico op een aan het thans ten laste gelegde gelijkwaardig delict wordt door de gedragsdeskundigen als hoog ingeschat. Zolang het ontbreekt aan langdurige behandeling en begeleiding van de al langer bestaande en onderbehandelde manie, zullen de psychotische overtuigingen van verdachte, en haar van daaruit voortkomende gebrekkige impulscontrole en emotieregulatie, voortduren. Deze symptomen maken dat verdachte zichzelf niet kan reguleren, waarmee het risico op voortzetting van stalking en (verdere) maatschappelijke teloorgang hoog is.
Volgens de gedragsdeskundigen kondigt verdachte al aan dat zij persisteert in haar strijd als zij vrijkomt, totdat zij haar gelijk krijgt en onder meer haar huis terug heeft.
Uit de gegevens van het uittreksel uit de justitiële documentatie (‘het strafblad’) van 22 juli 2024 blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld. Wel heeft aangever in 2019 eveneens aangifte tegen verdachte gedaan van onder andere belaging. Deze zaak is destijds geseponeerd op de grond dat ‘ander dan strafrechtelijk ingrijpen prevaleert’.
De gedragsdeskundigen hebben ten aanzien van deze eerdere aangifte opgemerkt dat dit destijds heeft geleid tot een gedwongen (ook medicamenteuze) behandeling in de GGZ met een redelijk gunstig effect op het stalkgedrag van verdachte. Echter vanuit ontbrekend ziektebesef en -inzicht stopte zij met (farmacotherapeutische) behandeling toen de gedwongen zorg eenmaal stopte. Hierdoor decompenseerde verdachte al snel weer richting een (hypo)manie en zij zette (indien bewezen) het stalkgedrag voort.
Volgens de gedragsdeskundigen is het ontbrekende ziektebesef en -inzicht van verdachte, passend bij de bipolaire-I-stoornis, prognostisch gezien ongunstig te noemen. Ook het gegeven dat verdachte zelfs tijdens onderhavig onderzoek, in de gestructureerde omgeving van het PBC, haar impulsen en emoties niet weet te reguleren als de druk voor haar hoog oploopt, is prognostisch ongunstig.
Naast het klinisch oordeel werd voor de gestructureerde risicoanalyse van het risico op geweld bij stalking, volharding in stalking, terugval in stalking en psychosociale schade bij de stalker zelf, gebruik gemaakt van de Stalking Risk Profile (SRP).
Qua risico op geweld bij stalking zijn er alarmsignalen aanwezig, te weten risicovolle psychotische symptomen. Algemene risicofactoren zijn eerder geweld door het slaan van ex-partner, toenaderingsgedrag, impulsiviteit, gebrekkige emotionele controle en middelenmisbruik. Specifiek voor haar motivationeel type (afgewezen stalker) heeft verdachte dreigementen geuit en het contactverbod meermaals overtreden ondanks dat zij nadrukkelijk op de hoogte was gesteld dat dit een schorsende voorwaarde was. Zij is bekend met de locatie van het slachtoffer, er is onenigheid over kinderen, er was gedeeld bezit en er is een verhoogd niveau van boosheid. Al met al wordt het risico op gewelddadige escalatie bij verdachte dan ook ingeschat als 'hoog'.
Qua risico van volharding is er volgens de gedragsdeskundigen bij verdachte sprake van meerdere risicofactoren, zoals psychose en cognitieve vervormingen. Zij leefde wettelijke maatregelen niet na en weigerde vrijwillige (farmacotherapeutische) behandeling in de specialistische GGZ. Er is sprake van een actueel sociaal isolement en verdachte heeft onvoldoende inzicht in de impact die haar gedrag heeft op haar slachtoffers. Ze is ervan overtuigd recht te hebben op financiële genoegdoening vanuit haar ex-partner en ze wil haar huis terug. In detentie lijkt verdachte geen contact meer te zoeken met haar ex-partner. Wel weet zij waar ex-partner verblijft. Het risico op volharding in stalkinggedrag wordt eveneens geschat als 'hoog'.
Qua algemene risicofactoren op terugval kreeg verdachte gedwongen behandeling opgelegd vanwege een eerdere zaak van belaging gericht op hetzelfde slachtoffer. Verdachte geeft bij herhaling aan niet mee te willen werken aan een behandelprogramma gezien zij van mening is niet te lijden aan een psychiatrische stoornis. Specifiek voor haar motivationeel type (afgewezen stalker) blijft verdachte ervan overtuigd dat zij recht heeft op haar huis en andere vergoedingen. Beëindiging van wettelijk opgelegde maatregelen, verandering in het contact met het slachtoffer en beperking of stopzetting van het contact met de kinderen, zijn factoren die het risico op terugval verhogen. Ook het risico op terugval in stalkinggedrag wordt ingeschat als 'hoog'.
Qua risico op psychosociale schade bij verdachte lijkt er sprake te zijn geweest van werkloosheid. Er is sprake van aan de stalking gerelateerde wanen, een actueel sociaal isolement, geringe stressbestendigheid, problemen met boosheid/woede, een obsessieve preoccupatie met het slachtoffer, middelenmisbruik in het verleden en beperking van contact met de kinderen. Het risico op psychosociale schade bij haarzelf wordt ingeschat als 'hoog'.
Concluderend kan worden gesteld dat ook bij gebruikmaking van de SRP het risico op geweld bij stalking, het risico op volharding/terugval in stalking, evenals het risico op psychosociale schade bij betrokkene als 'hoog' worden ingeschat.
Daar staat tegenover dat er behoudens de intelligentie, de hechte band met vader in de kindertijd en de vrijetijdsbesteding weinig beschermende factoren zijn.
Ter terechtzitting van het hof van 26 augustus 2024 zijn de gedragsdeskundigen op verzoek van de verdediging als deskundigen gehoord. Daarbij hebben zij op vragen van de raadsman verklaard dat het klopt dat er geen aanwijzingen zijn dat verdachte tijdens haar verblijf in de PI aangever gestalkt heeft maar dat het oordeel of sprake is van een hoog recidiverisico mede gebaseerd is op andere factoren die zijn weergegeven in het rapport en dat deze factoren gestructureerd zijn langsgelopen en de conclusie rechtvaardigen dat het risico op recidive hoog is. Daarbij is ook aangegeven dat de middelen om tot stalking te komen in de PI beperkt zijn geweest, dat de dynamiek die heeft geleid tot de stalking zich ook herhaalt in het PBC en verdachte heeft aangegeven dat aangever onder de grond hoort, de strijd voortgezet zal worden en zij haar recht wil krijgen.
Aanbevelingen met betrekking tot het beperken van het recidivegevaar
Ter reductie van het als hoog ingeschatte recidiverisico op stalking wordt intensieve psychiatrische behandeling en begeleiding noodzakelijk geacht.
Er is achtereenvolgens farmacotherapie in gedwongen kader, nadere diagnostiek naar de persoonlijkheid, psycho-educatie, monitoring van de stemming, en uiteindelijk resocialisatie, nodig. Naar mening van de rapporteurs is dan ook een langer durend en intensief behandeltraject in een gecontroleerde, hoog gestructureerde omgeving nodig om te kunnen leiden tot het bewerken van verdachtes problematiek en het verminderen van het recidiverisico. Vanwege de hiervoor benodigde tijd biedt een primair civielrechtelijke maatregel, zoals een zorgmachtiging in het kader van de wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) via artikel 2.3 Wet Forensische Zorg (WFZ), naar mening van rapporteurs onvoldoende soelaas om de forensisch-relevante complexiteit van de problematiek van verdachte (namelijk haar bipolaire-stemmingsstoornis) in de volle breedte in kaart te krijgen en te kunnen behandelen.
Om het risico op recidive te verminderen, zien de gedragsdeskundigen dan ook geen andere mogelijkheid dan te adviseren om verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) op te leggen. Vanwege de pervasieve aard en de omvang van verdachtes problematiek, het gebrek aan ziektebesef en -inzicht van de manie en de hieruit voortvloeiende noodzaak van de gedwongen farmacotherapeutische behandeling en ontbrekende motivatie voor behandeling, zal het verdachte niet lukken zich aan voorwaarden te conformeren. De gedragsdeskundigen zien dan ook geen mogelijkheden voor een behandeling in het kader van tbs met voorwaarden. Om het als hoog ingeschatte recidiverisico te reduceren, adviseren de gedragsdeskundigen dan ook om de behandeling te laten plaatsvinden op basis van de maatregel van tbs met bevel tot verpleging.
Ter terechtzitting hebben de rapporteurs hieraan toegevoegd dat bij verdachte sprake is van een heel pakket aan problemen, dat zij zelf geen ziekte-inzicht heeft en dat zij zich verzet tegen een behandeling. Voor andere mogelijkheden dan oplegging van een tbs met dwangverpleging zou het tijdsbestek te kort zijn om het hele pakket aan problemen van verdachte te behandelen. Behandeling in een minder dwingend kader is dan ook niet mogelijk.
De gedragsdeskundigen hebben ten slotte opgemerkt dat het van groot belang is dat er een behandeling plaatsvindt en dat de noodzaak voor het opleggen van een tbs met dwangverpleging aanwezig is.
Conclusie
Het hof stelt vast dat aan de wettelijke vereisten voor oplegging van de tbs-maatregel is voldaan. Ten tijde van het begaan van het bewezenverklaarde feit was bij verdachte sprake van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens en het feit betreft een misdrijf als genoemd in artikel 37a, eerste lid, onder 1°, Sr. Bovendien eist de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van de tbs-maatregel. Daartoe is redengevend wat de gedragsdeskundigen naar voren hebben gebracht over de stoornis van verdachte en hoe die heeft bijgedragen aan het feit. Daarbij is het risico op recidive groot en is het daarom onverantwoord om verdachte onbehandeld terug te laten keren in de maatschappij.
Uit hetgeen hiervoor is opgenomen uit de PBC-rapportage, hetgeen de gedragsdeskundigen ter terechtzitting hebben verklaard, maar ook het verhandelde ter terechtzitting en uit het procesverloop in eerste aanleg, leidt het hof ook af dat die stoornis een hoog recidiverisico met zich brengt en dat langdurige en intensieve behandeling van verdachte noodzakelijk is om het recidiverisico te verminderen.
Daarbij hebben de gedragsdeskundigen gemotiveerd aangegeven waarom een civielrechtelijke maatregel en behandeling in het kader van een tbs met voorwaarden niet volstaan.
Er resteert daarom helaas geen andere mogelijkheid dan de oplegging van de tbs-maatregel met verpleging van overheidswege. De veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist de verpleging van overheidswege gelet op de noodzaak van een klinische behandeling, die niet in een ander kader kan plaatsvinden.
Het hof zal dan ook de terbeschikkingstelling van de verdachte gelasten en bevelen dat zij van overheidswege wordt verpleegd.”