II.
Het eerste cassatiemiddel en de bespreking daarvan
Het middel
4. Het eerste middel keert zich tegen de bewezenverklaring van de in randnummer 1 genoemde feiten.
De bewezenverklaring en bewijsoverwegingen van het hof
5. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
“1.
hij in de periode van 01 mei 2017 tot en met 06 oktober 2017 in Nederland,
heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband in elk geval met [medeverdachte] en [betrokkene 1] en [betrokkene 2] en [betrokkene 3] en andere onbekend gebleven personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk:
- het opzettelijk vervaardigen van heroïne (art 10 lid 4 Opiumwet), terwijl heroïne vermeld staat op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij in de periode van 1 mei 2017 tot en met 06 oktober 2017 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk vervaardigen van heroïne, te weten een ander middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen:
- (meermalen) een stof voorhanden heeft gehad, waarvan hij verdachte en diens mededaders wisten of ernstige reden hadden om te vermoeden dat zij bestemd was tot het plegen van dat feit, immers:
- hebben zij (telkens) grote hoeveelheden azijnzuuranhydride voorhanden gehad,
en
- (meermalen) heeft getracht zich of een ander/anderen middelen bestemd tot het plegen van dat feit te verschaffen, immers:
heeft hebben zij (telkens) een of meer hoeveelheden natriumcarbonaat gekocht en (vervolgens) naar (een) locatie(s) waar eerder genoemde heroïne vervaardigd zou worden, gebracht,
zijnde azijnzuuranhydride en/of natriumcarbonaat een stof bestemd/geschikt voor het bereiden, bewerken, verwerken van morfine en/of het vervaardigen van heroïne, terwijl morfine en heroïne vermeld staan op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
hij op tijdstippen in of omstreeks de periode van 10 mei 2017 tot en met 16 augustus 2017 te [plaats] , tezamen en in vereniging met anderen telkens opzettelijk heeft vervaardigd, hoeveelheden van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.”
6. Het hof heeft verder – voor zover hier van belang – het volgende vastgesteld en overwogen:
“
De beoordeling van de tenlastelegging
14 tot en met 17 augustus 2017
Aangetroffen goederen en stoffen in [plaats]
Op 17 augustus 2017 om 0:07 uur is een arrestatieteam van de politie binnengetreden op het bedrijfsterrein van [A] B.V. in [plaats] . Later in de ochtend heeft een doorzoeking plaatsgevonden.
Op het bedrijfsterrein aan de [a-straat 1] te [plaats] zijn op verschillende plekken goederen aangetroffen die passen bij de productie van heroïne, meer in het bijzonder bij de omzetting van morfine in heroïne.
De aangetroffen goederen bevatten stoffen die:
- doorgaans gebruikt worden bij dit productieproces (azijnzuuranhydride, natriumbicarbonaat);
- stoffen die ontstaan tijdens het productieproces (acetylcodeïne en acetylthebaol, 06- monoacetylmorfine);
- het eindproduct betreffen, danwel daarvan onderdeel uitmaken (heroïne en noscapine);
- als versnijdingsmiddel voor het eindproduct gebruikt worden (coffeïne en paracetamol).
Gelet op de bovenstaande feiten en omstandigheden, en de hierboven weergegeven deskundigenrapportages, stelt het hof vast dat in [plaats] heroïne is geproduceerd. Meer in het bijzonder is deze heroïne geproduceerd door middel van omzetting van morfine in heroïne, waarbij gebruik is gemaakt van azijnzuuranhydride en natriumcarbonaat. Gelet op de aard van de goederen en de plek waar deze zijn aangetroffen, stelt het hof vast dat het ‘kookproces’ in de koelcel (K/L) heeft plaatsgevonden en dat de portocabine (I) diende als opslagplaats voor vaten c.q. jerrycans waarin de azijnzuuranhydride zat.
Wat op grond van de beelden kan worden vastgesteld
Het hof stelt op grond van de camerabeelden vast dat in de avond en nacht van 14 en respectievelijk 15 augustus 2017 soortgelijke activiteiten hebben plaatsgevonden op het bedrijfsterrein in [plaats] . Bij (één of meer van) deze activiteiten waren in ieder geval verdachte, [betrokkene 2] , [betrokkene 4] en [betrokkene 5] betrokken, evenals een aantal andere, onbekende mannen.
Het hof constateert dat de activiteiten van de verschillende personen die op de camerabeelden te zien zijn, op elkaar zijn afgestemd. Zo is te zien dat personen tegelijk worden afgezet en opgehaald, dat zij samen oplopen, samen bepaalde zaken dragen en dat zij met elkaar communiceren.
Daarnaast kan worden vastgesteld dat de activiteiten die in bovengenoemde periode op het bedrijfsterrein plaatsvonden klaarblijkelijk het gebruik vereisten van overalls c.q. regenpakken danwel andere beschermende kleding, van laarzen en handschoenen, en van gasmaskers danwel mondkapjes.
Verder kan op grond van de beelden worden vastgesteld dat bij de activiteiten gebruik werd gemaakt van witte en blauwe vaten c.q. jerrycans, die klaarblijkelijk in de portocabine werden opgeslagen en van een materiaal dat in grote witte balen c.q. zakken zit.
Daarnaast constateert het hof dat dit soort avond en nachtelijke activiteiten niet meer worden waargenomen na de inval op 17 augustus 2017.
Ging het om reguliere werkzaamheden?
Werktijden dagelijks personeel
Uit de camerabeelden over de periode vanaf 6 mei 2017 tot en met 16 augustus 2017 blijkt dat het dagelijks personeel iedere dag rond 5.30 uur (soms iets later en soms iets eerder) arriveert. Het personeel komt voornamelijk in een blauwe Volkswagen Transporter-bus, een rode Volkswagen Transporter-bus, een witte Mercedes-bus en een rode Hyundai Atos. Er lopen dan ongeveer vijftien mannen en vrouwen over het terrein die bezig zijn met de dagelijkse activiteiten. Omstreeks 17.00 uur is het personeel klaar en vertrekt het weer. Af en toe komt in de avonduren [betrokkene 6] met zijn grijze BMW, die de planten indien nodig bespuit. Wanneer het dagelijkse personeel is verdwenen zijn er doorgaans geen activiteiten meer op het terrein en is het volledig donker.
Het hof trekt hieruit de conclusie dat het niet gebruikelijk was dat in de avond- en nachtelijke uren op het bedrijfsterrein in [plaats] werd doorgewerkt door het dagelijks personeel.
[betrokkene 6] , werkzaam voor [A] B.V., heeft op 18 oktober 2017 bij de politie verklaard dat hij verantwoordelijk was als er met bestrijdingsmiddelen gewerkt werd. Hij werkte daarbij met handschoenen en een masker. Het spuiten zelf werd gedaan door een robot, een machine. [betrokkene 6] droeg de handschoenen en het masker om deze machine te bedienen.
[betrokkene 6] controleerde het werk van de robot en verder deed hij het werk alleen. Dit werk deed hij bijna overal, maar op [plaats] was het anders; die kwekerij is iets kleiner en daar is geen robot. Daar was [betrokkene 7] verantwoordelijk voor de bestrijdingsmiddelen. Soms hielp [betrokkene 6] hem daarmee. [betrokkene 6] weet niet of er (buiten hemzelf en [betrokkene 7] ) nog meer mensen hielpen met bestrijdingsmiddelen. [betrokkene 6] heeft verder verklaard niet precies te weten wat hij op 14 en 15 augustus heeft gedaan, maar dat hij wel weet dat hij de spuitwerkzaamheden uitvoert, evenals [betrokkene 7] , die een spuitlicentie heeft.
[betrokkene 7] heeft op 25 oktober 2017 bij de politie verklaard dat hij spuitwerkzaamheden deed op de locaties van [A] B.V. in [plaats] , [plaats] en [plaats] . Als een ander ging spuiten dan moest hij er altijd wel bij zijn. Bij zijn werkzaamheden gebruikte hij een masker en een gele overall. Negen van de tien keer liep hij eigenlijk niet in dat pak en droeg hij een shirt met lange mouwen en gewone werkschoenen. In de avonduren werkte hij in principe niet, alleen als er storing was of hij moest spuiten. Als [betrokkene 6] moest spuiten was [betrokkene 7] er in principe bij, al heeft hij ook wel eens gespoten zonder [betrokkene 7] . Ook ene [betrokkene 8] zou wel eens hebben gespoten. [betrokkene 7] is op 10 juli 2017 op vakantie gegaan en heeft zich daarna ziek gemeld en niet meer gewerkt.
Gelet op de verklaringen van [betrokkene 6] en [betrokkene 7] kan – in het licht van de camerabeelden – naar het oordeel van het hof worden geconcludeerd dat de activiteiten die in de avond- en nachtelijke uren van 14 en 15 augustus 2017 plaatsvonden, geen verband hielden met spuitwerkzaamheden. [betrokkene 6] en [betrokkene 7] zijn in die uren niet op de camerabeelden te zien (te zien is zelfs dat de auto van [betrokkene 6] , de grijze BMW met [kenteken 1] voordien vertrekt). Ook overigens blijkt uit niets dat zij op dat moment op de kwekerij waren en zij waren de enige personen die zich bezighielden met spuiten. [betrokkene 8] zou ook wel eens spuitwerkzaamheden hebben gedaan – aldus [betrokkene 7] – maar ook van hem is niet gebleken dat hij op de beelden te zien is. [betrokkene 6] heeft in ieder geval over ‘ [betrokkene 8] ’ verklaard dat hij hem op de printjes van de onderhavige camerabeelden niet herkent. Daarbij komt dat de spuitwerkzaamheden binnen [A] B.V. klaarblijkelijk door één á twee personen tegelijk werden gedaan, terwijl op de camerabeelden meerdere personen zich – gezamenlijk – bezighouden met de activiteit die op dat moment wordt verricht.
Andere reguliere activiteiten?
Uit het dossier is niet gebleken van enige bedrijfscalamiteit in de periode 14 tot en met 16 augustus 2017, of van een andere bijzondere reden om in de avond- of nachtelijke uren, werkzaamheden in de kwekerij te verrichten.
Gelet op de hierboven vastgestelde feiten en omstandigheden concludeert het hof dat vele personen die op de beelden van het terrein in [plaats] in de avond en de nacht over de periode 14 tot en met 16 augustus 2017 te zien zijn op enige wijze betrokken zijn geweest bij een samenwerking die was gericht op de productie van heroïne, meer in het bijzonder de omzetting van morfine in heroïne met behulp van azijnzuuranhydride en natriumcarbonaat.
Bij dit productieproces werd door verschillende betrokkenen gebruik gemaakt van overalls/regenpakken c.q. beschermende kleding, en van gasmaskers.
Uit niets is gebleken dat de activiteiten die op de onderhavige camerabeelden te zien zijn, in verband stonden met de reguliere bedrijfsvoering van [A] B.V.
Activiteiten voorafgaand aan 14 augustus 2017
De op 17 augustus 2017 in [plaats] aangetroffen (lege en volle) zakken natriumcarbonaat zijn door de eigenaar van het bedrijf [B] NL gevestigd te [plaats] (hierna: [B] ) herkend als de zakken die hij als enige in Nederland verkoopt.
Op 4 mei 2017 is bij [B] een bestelling gedaan voor 21 zakken natriumcarbonaat.
Verdachte heeft verklaard dat hij die bestelling op 5 mei 2017 heeft opgehaald en dat hij dat moest doen voor [medeverdachte] .
Tapgesprekken en camerabeelden
Ook op 14 augustus 2017 is natriumcarbonaat opgehaald bij [B] . Dit dag wordt met nummer [telefoonnummer] (dat in gebruik is bij [betrokkene 4] ) gebeld met verdachte. [betrokkene 4] vraagt of [betrokkene 9] (zo wordt verdachte ook genoemd) al gegaan is, waarop deze antwoordt dat hij naar de tuin gekomen is. Op de camerabeelden is dan te zien dat verdachte om 13:26 uur met een rood Volkswagenbusje van de kwekerij in [plaats] vertrekt.
Om 15:05 uur vindt er weer een telefoongesprek plaats waarbij [betrokkene 4] vraagt of [betrokkene 9] er al is. Verdachte zegt dat hij nu pas gaat vertrekken waarop [betrokkene 4] vraagt “hoe zo, was het er dan niet?” Daarop antwoord verdachte “ik heb ‘t wel opgehaald” en zegt [betrokkene 4] “ok, dan is het goed”.
Tijdens dit gesprek maakt de telefoon van verdachte gebruik van een zendmast aan de [b-straat] te [plaats] . Uit de bewegingen van zijn telefoon blijkt dat hij daarna vanaf [plaats] via de snelweg A50 en A12 en de N209 richting [plaats] rijdt. Via de telefoon geeft hij om 16:27 uur aan dat hij er met 5 minuten zal zijn. Uit de camerabeelden blijkt dat het rode busje om 16:35 uur het terrein van de kwekerij aan de [plaats] oprijdt.
Legale doeleinden natriumcarbonaat?
Uit het dossier blijkt dat natriumcarbonaat in geen enkele teelt in de glastuinbouw wordt gebruikt. Ook [betrokkene 7] heeft nooit natriumcarbonaat in het bedrijf gezien en een dergelijke legale toepassing verklaart niet de noodzaak voor de aanschaf van deze grote hoeveelheden natriumcarbonaat in een relatief kort tijdsbestek.
Dat de natriumcarbonaat aangeschaft zou zijn voor andere legale doeleinden – zoals het reinigen van de vloeren in de kwekerij – acht het hof in het licht van het dossier volstrekt onaannemelijk.
Alles overziend is het hof van oordeel dat ook de natriumcarbonaat werd aangeschaft ten behoeve van de heroïneproductie. Daarbij past ook dat verdachte op 14 augustus 2017, na zijn terugkomst uit [plaats] , met de partij natriumcarbonaat direct langs de loodsen naar de achterkant van het terrein rijdt. Daar bevindt zich namelijk de loods met de koelcel (K/L) waarbij de pallet met daarop nog 2 zakken natriumcarbonaat nog geen drie dagen later is aangetroffen.
Camerabeelden [plaats] mei-juni 2017
Uit de camerabeelden blijkt dat om 20:58 uur een zwarte VW Golf het terrein op komt rijden. Hij parkeert achter een witte Mercedes Vito met [kenteken 2] . [betrokkene 2] en twee onbekenden waarvan later blijkt dat verdachte er een van is, stappen uit de VW Golf. Ook [betrokkene 10] loopt over het terrein.
Om 21:00 uur vertrekken [betrokkene 2] en [betrokkene 10] ieder in hun eigen auto. Een half uur later loopt verdachte over het terrein in de richting van de portocabine.
Om 21:44 uur is een onbekende man NN01 in een regenpak met witte strepen en laarzen te zien. Hij en een andere man lopen in de richting van de rechter kassen en lijken een grijze gasfles te tillen.
Een derde onbekende man loopt om 21:49 uur richting de rechter kassen met iets van gele regenkleding in zijn handen. Vervolgens lopen NN01 en NN03 diverse malen heen en weer tussen portocabines en de rechter kassen.
Om 22:04 uur lopen zij weer over het terrein.
NN03 draagt gele handschoenen en lijkt een masker op zijn gezicht en volgelaatmasker in zijn hand te hebben.
Beide mannen gaan richting rechter kassen.
Om 22:10 uur komt NN03 vanaf de kassen weer het terrein op lopen en zet een gasmasker op zijn gezicht. Hij wordt gevolgd door NN01 en zij lopen richting de zij-ingang van de kassen.
Om 22:11 uur lopen zij samen weer terug naar de rechter kassen waarbij NN03 zijn masker af zet. Zij lopen diverse malen heen en weer.
Om 22:38 uur loopt NN01 terug richting de rechter kassen en zet hierbij een gasmasker op. Hij loopt diverse malen heen en weer tussen de rechter kassen en de ingang bij het kantoor.
Om 22:57 uur loopt een onbekende man met een grote blauwe speciekuip in de richting van de loods waar de koelcel zich bevindt.
Om 23:01 uur komen vanaf de achterzijde bij de loods twee personen aanlopen welke richting de rechter kassen gaan. Een van hen (NN04) heeft gele handschoenen aan en draagt een wit mondkapje op zijn gezicht.
Om 23:02 uur komt verdachte vanaf het kantoor aanlopen met twee vuilniszakken en blauwe AH tas.
Om 23:06 uur komt NN01 weer uit de rechter kassen. Hij draagt iets in zijn rechterhand en lijkt een masker te dragen. Hij bukt zich waardoor het licht van de gevel weerkaatst in zijn masker. Te zien is dat [medeverdachte] heen en weer loopt over het terrein.
Om 23:48 uur komen NN02 en NN03 met een ketel of pan uit de rechter kas. Deze staat op een karretje. NN01 komt er ook bij. Het karretje wordt richting de portocabine gereden.
Hierna is het enkele uren rustig.
Om 04:08 uur komt NN01 komt weer naar buiten vanaf het kantoor. Hij draagt nog steeds handschoenen en laarzen maar geen masker. Hij gaat bij de loods naar binnen. Om 05:33 uur verschijnt de rode VW Transporter [kenteken 3] met het dagelijks personeel.
Om 06:32 uur vertrekt verdachte met nog twee personen in de Mercedes Vito.
Om 07:25 uur komt de Mercedes Vito weer terrein weer op. Uit de bus stappen 2 personen en in totaal 5 personen stappen in waarna de Mercedes Vito weer vertrekt.
Uit de camerabeelden blijkt dat om 20:03 uur de zwarte Audi met [kenteken 4] op het terrein arriveert. Volgens de politie is [betrokkene 2] de bestuurder. Hij zet 3 onbekende mannen af en vertrekt even later weer. Om 21:02 arriveert de witte Mercedes Vito [kenteken 2] met verdachte achter het stuur. Hij gaat met twee onbekenden het kantoor binnen en rijdt om 21:30 uur weer weg. Om 21:38 uur arriveert de zwarte Audi [kenteken 4] weer. [betrokkene 2] stapt uit, haalt uit de kofferbak een witte bigshopper tas en loopt het kantoor in. Ongeveer een minuut later komt hij naar buiten en vertrekt weer. Om 22:00 uur komt witte Mercedes Vito weer aan. Verdachte stapt uit met nog een onbekende man. Tijdens de nachtelijke uren lopen diverse malen verschillende onbekende mannen heen en weer. Ze dragen regenpakken en overalls en enkele dragen ook gasmaskers. Tevens dragen zij laarzen en handschoenen en tillen onder andere witte jerrycans en zakken.
Om 21:05 uur is op de camerabeelden te zien dat een onbekende man naar buiten komt. Hij draagt een overall en laarzen.
Om 21:07 komt verdachte vanaf de rechterzijde met platte kar met daarop een stapel zwarte speciekuipen en losse spullen.
Om 21:08 uur haalt verdachte samen met twee onbekende mannen spullen uit de kofferbak van een op het terrein geparkeerde Toyota. Een van de onbekende mannen is gekleed in een geel regenpak/overall en draagt handschoenen. Met de spullen lopen de drie mannen in de richting van de zij-ingang bij de silo’s.
Om 22:03 uur komt verdachte naar buiten vanuit het kantoor. Hij draagt ook laarzen en loopt in de richting van de loods met daarin de koelcel.
Om 23:13 komt een van de onbekenden naar buiten vanaf het kantoor.
Hij draagt gele handschoenen over zijn overal. In zijn linkerhand draagt hij een voorwerp wat lijkt op een gasmasker. Hij loopt even wat over het terrein en loopt dan terug naar de zij-ingang bij de silo's. Even later komt de man weer terug. In zijn linkerhand draagt hij een gasmasker. De man loopt weg richting de vrachtwagen welke aan de rechterzijde van het terrein staat. Hij loopt diverse malen heen en weer over het terrein en zet hierbij ook zijn gasmasker op zijn hoofd als hij terug loopt richting de silo’s.
Om 01:36 uur loopt hij naar de portocabine. Het licht gaat enkele seconden aan en weer uit.
Om 03:26 uur is verdachte te zien. Hij loopt met een zwarte vuilniszak.
Om 04:55 uur komt een van de onbekende mannen naar buiten met een blauwe AH bigshoppertas. Hij plaatst deze in de kofferbak van de Toyota. Even later komt ook verdachte naar buiten. De Toyota rijdt weg met verdachte achter het stuur en de onbekende man aan passagierszijde.
Om 05:18 uur komt de Toyota het terrein weer op rijden. De bestuurder blijft zitten. De achtergebleven onbekende man komt uit het kantoor lopen en stapt in waarna de Toyota weer vertrekt.
Uit de camerabeelden blijkt dat om 18:36 uur een zwarte Audi ( [kenteken 4] ) het terrein op rijdt. Er stappen twee mannen uit.
Om 19:58 uur verschijnt een blauwe VW Transporter met [kenteken 5] . Ook hieruit stappen twee personen.
21:23 uur: Verdachte komt aanlopen vanaf de zij-ingang van de silo’s. Hij loopt even rond de Audi en verdwijnt dan weer uit beeld bij de silo’s.
Omstreeks 22:15 uur: Verdachte loopt daar met [betrokkene 3] . [betrokkene 3] heeft een wit mondkapje om zijn nek zitten en beide mannen wrijven in de ogen. Bij de loods met de koelcel verdwijnen zij uit beeld om zo’n 10 minuten later weer in beeld te komen. Dan komt een derde man via de zij-ingang bij de silo’s naar buiten.
Hij voert een gesprek met verdachte en zet bij het teruglopen naar zij-ingang van de silo’s een gasmasker op zijn hoofd. Te zien is dat mensen achter op het terrein lopen in de buurt waar de koelcel gesitueerd is.
Rond 05:33 uur arriveert het dagelijks personeel. De blauwe VW Transporter verschijnt daarna om 06:15 uur en vertrekt om 06:47 uur met de bestuurder en nog vier personen.
Het hof gaat ervan uit dat dit de personen zijn die die nacht op het terrein en bij de koelcel actief waren.
08:09 uur: Verdachte vertrekt in de zwarte Audi ( [kenteken 4] ).
11 op 12 juni 2017
19:17 uur: de Audi ( [kenteken 6] ) komt het terrein op rijden met verdachte achter het stuur.
Verdachte stapt uit samen met een op dat moment onbekende man. Een halfuur later komt de blauwe VW Transporter het terrein op rijden. Drie, mannen, waaronder [betrokkene 3] , stappen uit.
Even later worden uit de kofferbak van de zwarte Audi drie blauwe jerrycans getild en naar de zij-ingang bij de silo’s gebracht.
Tussen 04:46 uur en 06:10 uur arriveert het dagelijks personeel.
Vervolgens arriveert om 06:54 uur een gele Lancia Ypsilon bestuurd door [betrokkene 10] , gevolgd door een rode Peugeot met daarin [betrokkene 2] en [betrokkene 4] . [betrokkene 10] loopt het kantoor binnen. [betrokkene 2] en [betrokkene 4] vertrekken weer.
Om 07:57 uur komt [betrokkene 3] naar buiten. Hij stapt in de blauwe VW Transporter waarna hij samen met de bestuurder en de twee anderen vertrekt.
In de avond/nacht van 6 op 7 juli 2017, van 21 op 22 juli 2017 en 24 op 26 juli 2017 vinden soortgelijke activiteiten plaats. Verdachte was daarbij niet aanwezig want hij heeft van 21 juni tot 9 augustus 2017 gedetineerd heeft gezeten. Zoals hiervoor al vastgesteld komt hij daarna weer in beeld op de camerabeelden.
Gelet op het bovenstaande stelt het hof vast dat op voormelde data op de locatie in [plaats] activiteiten zijn verricht die grote overeenkomsten vertonen met de latere activiteiten (15-16 augustus 2017) waarvan al is vastgesteld dat die te maken hadden met een samenwerking tussen verschillende personen met het oog op de productie van heroïne.
Het gaat daarbij steeds om werkzaamheden in de avond en nachtelijke uren door personen die tot een andere groep behoorden dan het dagelijks personeel. Op geen van deze nachten is de auto van [betrokkene 7] of [betrokkene 6] op het terrein gezien zodat het, gelet ook op hun hiervoor al besproken verklaringen, niet aannemelijk is dat gedurende deze avonden/nachten spuitwerkzaamheden in het kader van de normale bedrijfsvoering hebben plaatsgevonden en ook overigens is niet gebleken van enige (bedrijfs-) calamiteit of van een andere bijzondere reden om ‘s avonds en ’s nachts werkzaamheden in verband met de kwekerij te verrichten.
Op de beelden zijn ook in deze periode meerdere personen te zien gekleed in overall met laarzen en handschoenen en mond/gelaatsmaskers. Er wordt gelopen met jerrycans van en naar de portocabine. Het betreft hetzelfde soort (witte en blauwe) jerrycans waarvan later is vastgesteld dat deze azijnzuuranhydride bevatten en zij worden op precies dezelfde plek opgeslagen (de portocabine). Ook worden gasflessen in- en uitgeladen. Bij gebreke van een logische andere verklaring, is het hof van oordeel dat het hierbij gaat om gasflessen benodigd voor het kookproces ten behoeve van de productie van heroïne.
Vast staat dat bij [A] B.V. vanaf mei 2017 al azijnzuuranhydride en natriumcarbonaat voorhanden was. Zoals hiervoor al geoordeeld, was dit ingekocht met geen ander doel dan het te gebruiken bij de productie van heroïne. Verder is de geleverde azijnzuuranhydride corrosief en kan bij gebruik onder meer de ogen irriteren. Dit kan verklaren dat verdachte en [betrokkene 3] in de avond/nacht van 10 op 11 juni 2017 op het terrein rondlopen terwijl zij in hun ogen wrijven en [betrokkene 3] een mondkapje om zijn nek heeft.
Gelet op de voorgaande feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, is het hof van oordeel dat op verschillende data in de periode tussen 7 mei en 17 augustus 2017 heroïne is vervaardigd op het terrein van de kwekerij te [plaats] .
Conclusie ten aanzien van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde
Het hof volgt de verdediging niet in het standpunt dat niet is vast te stellen dat in de kwekerij in [plaats] heroïne is gemaakt en overweegt in dit verband, met verwijzing naar eerdere feitelijke vaststellingen in dit arrest, als volgt. De tijdens de doorzoeking op 17 augustus 2017 aangetroffen goederen zijn door een politie expert van de Landelijke Faciliteit Ontmantelen (LFO) onderzocht en bemonsterd. Tevens is een voorlopige vaststelling gedaan van de aanwezigheid van de in die goederen aanwezige stoffen, waarna de monsters zijn geanalyseerd door het NFI. De bevindingen van het NFI staan beschreven in een rapport van 13 oktober 2017 van dr. J.D.J. van den Berg. In de daaraan voorafgaande rapportage 27 september 2017 is door deze deskundige ook een ter zake relevante toelichting op het productieproces van heroïne gegeven.
Blijkens die bevindingen betreft een deel van de monsters goederen, die doorgaans worden gebruikt bij de productie van heroïne (zoals azijnzuuranhydride en natriumcarbonaat), alsmede restanten van het eindproduct heroïne (in meerdere speciekuipen, een zeef en een gelaatsmasker), in combinatie met de aanwezigheid van horecapannen, bevattende restanten van onder meer morfine en noscapine.
Het hof concludeert hieruit, zoals hiervoor al vermeld, dat in [plaats] heroïne is vervaardigd. Gelet op de hiervoor beschreven algemene overwegingen met betrekking tot camerabeelden, waarop gedurende een (groot) aantal nachten in de periode tussen mei en half augustus 2017 bijzondere waarnemingen zijn gedaan, in samenhang met de overige gedane vaststellingen, heeft het hof ook reeds de conclusie getrokken dat (in elk geval) op verschillende data in de periode tussen 7 mei en 17 augustus 2017 heroïne is vervaardigd.
Uit hetgeen op de camerabeelden is waargenomen en eerder is beschreven, blijkt dat de verdachte gedurende diverse nachten in de periode tussen 7 mei en 12 juni 2017 en in de periode tussen 14 en 16 augustus 2017, telkens in aanwezigheid van – en in samenwerking met – een aantal andere personen handelingen heeft verricht op het gedeelte van het terrein van de kwekerij in [plaats] , waar zich de silo’s portocabine en loodsen bevonden. In enige van deze ruimtes zijn de hiervoor genoemde goederen tijdens de doorzoeking aangetroffen. Het betreft dan handelingen zoals het meenemen en verplaatsen van (volle en lege) blauwe en witte vaten, het lopen met een zaklamp en een grote zwarte tas richting de loods, het met de fiets loodsen van een auto, die een grote witte baal bevat, naar de portocabine, het zich laten brengen in de avond naar de locatie samen met meerdere mannen en ook weer laten ophalen in de ochtend, het zelf ophalen van mensen en het lopen met een kar met zwarte speciekuipen. Ook wordt op meerdere momenten gezien dat de verdachte een gasmasker draagt en/of handschoenen en laarzen. Ook wordt gezien dat hij met personen loopt, die zelf een gasmasker dragen en ook dat hij in zijn ogen wrijft samen met één van deze mannen (kennelijk omdat zij in aanraking zijn geweest met de voor de ogen schadelijke azijnzuuranhydride).
Gelet op de waarnemingen in combinatie met de bevindingen die daarna zijn geconstateerd, is het hof van oordeel dat de verdachte in de betreffende nachten samen met anderen handelingen heeft uitgevoerd, die dienstig waren aan de productie van heroïne.
Dat de verdachte gedurende de nacht spuitwerkzaamheden ten behoeve van de kwekerij heeft uitgevoerd en zich afzijdig heeft gehouden van de handelingen ten behoeve van het productieproces van de heroïne, zoals met betrekking tot de feiten 1 en 2 is aangevoerd, acht het hof ongeloofwaardig. De hiervoor beschreven handelingen in samenwerking met anderen passen daar niet bij. Daarnaast wordt in de getuigenverklaringen van personen, die wél betrokken zijn geweest bij en verantwoordelijk waren voor de spuitwerkzaamheden op de kwekerij ( [betrokkene 7] en [betrokkene 11] ) en die wisten hoe dat in zijn werk ging en welke middelen daarvoor gebruikt moesten worden, in het geheel niet gesproken over de verdachte, in de zin dat ze hem hebben verteld hoe dit uit te voeren en gevraagd hebben dit te doen. Dat de verdachte dit op eigen initiatief, precies in de nachten dat heroïne is vervaardigd, zou hebben gedaan tussen de bedrijven van de hiervoor vermelde handelingen door en zonder te weten waartoe die handelingen, dienstig waren, acht het hof onaannemelijk.
Voorts wist de verdachte dat gedurende de betreffende nachten op de locatie natriumcarbonaat, dat hij zelf meerdere malen heeft opgehaald bij de leverancier, is gebruikt ten behoeve van de productie van heroïne. Hij was immers ter plekke aanwezig en betrokken hierbij (getuige onder meer het dragen van een gasmasker).
Uit de feiten en omstandigheden zoals hiervoor weergegeven, in onderling verband en samenhang bezien, leidt het hof eveneens af dat de verdachte nauw en bewust met anderen heeft samengewerkt en een bijdrage van betekenis heeft geleverd aan de vervaardiging van de heroïne en de voorbereiding daarvan. Hij is zonder meer als medepleger aan te merken.
Met betrekking tot feit 1 overweegt het hof in het bijzonder als volgt.
Sprake van criminele organisatie?
Uit hetgeen hierboven is overwogen, blijkt dat op verschillende tijdstippen in de periode van 10 mei tot en met 16 augustus 2017 op de kwekerij van [A] B.V. te [plaats] heroïne is geproduceerd door grotendeels dezelfde personen die met het oog op die productie op verschillende momenten in voormelde periode met elkaar hebben samengewerkt.
Gelet op hetgeen door de politie in [plaats] is aangetroffen, en op hetgeen uit deskundigenrapportages over de omzetting van morfine in heroïne bekend is geworden, moet worden geconcludeerd dat sprake is geweest van een ingewikkeld en gevaarzettend productieproces, waarvoor meerdere personen (‘kokers’), grote hoeveelheden (verboden) (grond)stoffen en specifieke hulpmiddelen (zoals horeca-pannen, gasflessen- en maskers) nodig waren. Bovendien diende het productieproces heimelijk te gebeuren, namelijk onder de dekking van de kwekerij en op tijdstippen waarop het dagelijks personeel niet op deze kwekerij aanwezig was.
Dergelijke activiteiten vergen een nauwkeurig gecoördineerde samenwerking en uit de camerabeelden en tapgesprekken blijkt die samenwerking zonder meer. Het is duidelijk geworden dat er sprake was van een duurzame en gestructureerde samenwerking tussen verschillende personen, die ieder hun rol hadden. Zo waren er personen die belast waren met de eigenlijke vervaardiging van heroïne (het ‘koken’), personen die meer ondersteunende taken verrichtten (het aankopen of ophalen van grondstoffen, het brengen en ophalen van ‘personeel’) en personen die leiding gaven danwel de samenwerking coördineerden of aanstuurden.
Verder blijkt uit hetgeen hiervoor is overwogen, dat – nadat op 17 augustus de productie van heroïne op de locatie te [plaats] was gestopt, de samenwerking erop was gericht om ten behoeve van de vervaardiging van heroïne op een andere locatie, opnieuw azijnzuuranhydride aan te schaffen en een levering daarvan via de kwekerij in [plaats] op 4 oktober 2017 naar die andere locatie te vervoeren.
Duidelijk is dat het oogmerk van deze organisatie volledig en uitsluitend was gericht op de vervaardiging van heroïne.
Blijkens de hiervoor besproken rol en gedragingen van de verdachte kan zonder meer worden vastgesteld dat hij heeft deelgenomen aan deze criminele organisatie.
De bespreking van het middel
7. Het middel bevat de klacht dat uit de bewijsvoering van het hof niet kan worden afgeleid dat de verdachte:
- wist dat de handelingen die hij verrichtte in verband staan met het vervaardigen van heroïne;
- deelnemer is aan, dan wel medepleger is van de in randnummer 1 genoemde bewezenverklaarde feiten.
8. De hiervoor weergegeven vaststellingen van het hof houden onder meer het volgende in. De verdachte was samen met twee broers actief in de glastuinbouw via [A] B.V. (hierna: [A] B.V.). Op 17 augustus 2017 zijn bij een doorzoeking van het bedrijfspand [A] B.V. sporen aangetroffen van heroïne en stoffen die geschikt zijn voor de productie van heroïne, zoals azijnzuuranhydride en natriumcarbonaat, evenals goederen als jerrycans, gasflessen en speciekuipen. De betrokkenheid van de verdachte bij de vervaardiging van heroïne blijkt in de eerste plaats uit camerabeelden van verschillende avonden en nachten in de periode tussen 7 mei en 12 juni 2017 en in de periode tussen 14 en 16 augustus 2017. Op die beelden is te zien dat de verdachte, samen met andere personen en gekleed in beschermende kleding zoals laarzen, handschoenen en gasmaskers, allerlei werkzaamheden verricht op het bedrijfsterrein. Voorts is vast komen te staan dat de verdachte op 5 mei 2017 en op 14 augustus 2017 natriumcarbonaat heeft opgehaald bij de leverancier.
9. Anders dan de stellers van het middel menen, heeft het hof uit deze vaststellingen kunnen afleiden dat de verdachte wetenschap heeft gehad van wat er in de vaten, zakken en balen zat waarmee hij in die maanden in de weer is geweest op het bedrijfsterrein van [A] B.V. Deze vaststellingen kunnen het oordeel van het hof dat de verdachte opzet had op de vervaardiging van heroïne dan ook voldoende dragen.
10. Het standpunt van de stellers van het middel dat de betreffende handelingen van de verdachte een ondersteunend karakter hadden en derhalve eerder passen bij medeplichtigheid dan bij medeplegen volg ik evenmin. Uit meergenoemde vaststellingen van het hof blijkt immers dat de verdachte actief betrokken was bij het feitelijke productieproces van heroïne en hij aldus een wezenlijke rol in het geheel vervulde.
11. Voor zover het in hoger beroep gevoerde verweer wordt herhaald dat niet kan worden uitgesloten dat de verdachte bezig was met spuitwerkzaamheden voor de glastuinbouw, verwijs ik naar de overwegingen van het hof dienaangaande. Het hof heeft bij de verwerping van dit alternatieve scenario acht geslagen op het feit dat (i) niet is gebleken dat de verdachte verantwoordelijk was voor spuitwerkzaamheden, (ii) de twee medewerkers die daar wel voor verantwoordelijk waren, en er altijd bij moesten zijn als iemand anders ging spuiten, die bewuste avonden en nachten niet aanwezig waren op het bedrijfsterrein, en (iii) de op de camerabeelden waargenomen handelingen en samenwerking tussen de verschillende aanwezige personen niet passen bij de door deze twee medewerkers beschreven wijze waarop de spuitwerkzaamheden doorgaans werden uitgevoerd. De gevolgtrekking van het hof dat niet aannemelijk is geworden dat de verdachte zich bezig hield met spuitwerkzaamheden in plaats van met de vervaardiging van heroïne, komt mij tegen die achtergrond geenszins onbegrijpelijk voor.
12. Het middel faalt.