ECLI:NL:PHR:2025:222
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Vervallen van beklag na overlijden van klager in strafzaak met verschoningsrecht
In deze zaak betreft het een aanvullende conclusie van de procureur-generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden in een beklagprocedure. De klager, een verschoningsgerechtigde advocaat, is op 24 juni 2024 overleden. De procureur-generaal had eerder op 17 december 2024 een conclusie genomen waarin werd geadviseerd het cassatieberoep van de klager te verwerpen. Na het overlijden van de klager is er een uittreksel uit een overlijdensakte van 13 februari 2025 overgelegd. De wet biedt geen regeling voor de verdere behandeling van een beklag ex art. 552a Sv na het overlijden van de klager. De Hoge Raad heeft in eerdere uitspraken vastgesteld dat in dergelijke gevallen het beklag vervalt en de bestreden beschikking vernietigd moet worden. De procureur-generaal overweegt dat deze lijn ook in deze zaak gevolgd moet worden, ondanks de bijzondere aard van het verschoningsrecht van de advocaat. Er zijn geen voorbeelden bekend waarin de Hoge Raad van deze lijn is afgeweken. De conclusie van de procureur-generaal is dat de Hoge Raad de bestreden beschikking moet vernietigen en moet vaststellen dat het beklag is vervallen. Dit heeft geen gevolgen voor de teruggave van schriftelijke geheimhouderstukken en digitale gegevensdragers aan de cliënt van de klager, waarvoor een opvolgend advocaat actie kan ondernemen.