In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de verdachte, die door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 november 2022 is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden voor afpersing, afdreiging, dwang en diefstal met valse sleutel. De verdachte heeft de benadeelde partij onder bedreiging gedwongen tot de afgifte van geld en compromitterende beelden. De advocaat-generaal heeft in zijn conclusie enkele klachten van de verdachte behandeld, waaronder de bewijsklacht met betrekking tot de afpersing en de ontvankelijkheid van de vordering van de benadeelde partij. De AG concludeert dat er sprake is van kennelijke misslagen in de bewezenverklaring, maar dat deze niet tot cassatie hoeven te leiden. De AG stelt ook dat de benadeelde partij zich niet opnieuw hoeft te voegen in hoger beroep, en dat de overschrijding van de inzendtermijn leidt tot strafvermindering. De conclusie van de AG strekt tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en tot verwerping van het beroep voor het overige.