ECLI:NL:PHR:2025:1266

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
18 november 2025
Publicatiedatum
16 november 2025
Zaaknummer
23/03473
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen veroordeling voor opzettelijk aanwezig hebben van hennep

In deze zaak is de verdachte, geboren in 1989, veroordeeld door het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 1 september 2023 tot een taakstraf van 180 dagen, subsidiair 90 dagen hechtenis, wegens opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De zaak betreft de vondst van 4804 gram henneptoppen in een kliko in de tuin van de verdachte op 25 augustus 2022. De politie trad binnen in de woning van de verdachte voor de aanhouding van een andere persoon, maar ontdekte daarbij de hennep. De verdediging stelde dat de verdachte niet op de hoogte was van de hennep, omdat deze pas bij het openen van de kliko te ruiken was en dat anderen toegang hadden tot de tuin. Het hof oordeelde echter dat het onaannemelijk was dat een derde zonder medeweten van de verdachte de hennep daar had verborgen, gezien de afgesloten tuin en de omstandigheden van de vondst. Het hof concludeerde dat de verdachte opzettelijk aanwezig had, wat door de verdediging werd betwist. Het cassatieberoep werd ingesteld op 5 september 2023, en de conclusie van de procureur-generaal is dat de bestreden uitspraak moet worden vernietigd, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde taakstraf, vanwege overschrijding van de redelijke termijn in cassatie.

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

Nummer23/03473

Zitting18 november 2025
CONCLUSIE
D.J.C. Aben
In de zaak
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989,
hierna: de verdachte.

Inleiding

1. Het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch heeft bij arrest van 1 september 2023 (parketnummer 20-002805-22) de verdachte wegens “
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod” veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 180 dagen, subsidiair 90 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest naar rato van twee uur per dag. Daarnaast heeft het hof de onttrekking aan het verkeer gelast van het in beslag genomen voorwerp (zijnde 4.804 gram aan hennepplanten), een en ander als nader in het arrest bepaald.
2. Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte. J.J.J. van Rijsbergen, advocaat in Breda, heeft één middel van cassatie voorgesteld.
3. Het middel klaagt dat de bewezenverklaring van het opzettelijk aanwezig hebben van hennep ontoereikend is gemotiveerd.
4. Voordat ik tot de bespreking van het middel overga, zal ik eerst de bewezenverklaring, de bewijsmiddelen en de bewijsoverwegingen van het hof weergeven.

Het bestreden arrest

5. Ten laste van de verdachte heeft het hof bewezen verklaard dat:

zij op 25 augustus 2022 te [plaats] , opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 4804 gram gedroogde toppen van hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II
6. De bewezenverklaring steunt onder meer op de volgende bewijsmiddelen:

1. De kennisgeving van inbeslagneming d.d. 25 augustus 2022, p. 3, voor zover inhoudende als relaas van rapporteurs [verbalisant 1] , [verbalisant 2] en [verbalisant 3] :

Inbeslagneming

Plaats: [a-straat 1] [plaats]
Datum en tijd: 25 augustus 2022 te 16.35 uur
Omstandigheden: aangetroffen in ‘big bags’ in kliko in de achtertuin
Beslagene
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboren: [geboortedatum] 1989
Adres: [a-straat 1] [plaats]
Goednummer: PL2000-2022226390-2496679
Object: Hennepplant (henneptoppen)
Verpakking: Sealbag
Totale hoeveelheid: 4804 g
2. Het proces-verbaal van binnentreden woning d.d. 25 augustus 2022, p. 16, voor zover inhoudende als relaas van [verbalisant 2] :
Op donderdag 25 augustus 2022 omstreeks 16.25 uur, trad ik binnen in de woning [a-straat 1] [plaats] , bewoond door [verdachte] .
3. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 augustus 2022, p. 29-30, voor zover inhoudende als relaas van [verbalisant 3] :
p. 29
Op donderdag 25 augustus 2022 omstreeks 15.30 uur was ik, [verbalisant 3] , belast met wijksurveillance. Omstreeks 16.10 uur was ik samen met collega [verbalisant 4] ter plaatse op de [a-straat] te [plaats] . Vervolgens zijn wij met meerdere collega’s binnengetreden ter aanhouding van [betrokkene 1] . Ik ben met collega [verbalisant 5] richting de schuur achter in de tuin gelopen. Ik zag in de achterste hoek van de tuin, links van de achterpoort en nabij de schuur, een grijze kliko staan. Toen ik de kliko opende, rook ik de sterk penetrante geur die ik ambtshalve herken als de geur van hennep. Ik zag in de kliko een grote zwarte tas met rode en witte details liggen. Ik haalde de tas uit de kliko. Ik heb de tas opengemaakt en zag daarin meerdere zwarte plastic zakken zitten. Met dat ik de tas opende, rook ik nog sterker de geur van hennep. Ik heb de zak opengemaakt en zag hierin een doorzichtige plastic zak met daarin drugs, welke ik ambtshalve herkende als gedroogde henneptoppen.
p. 30
Ik heb de hele tas met inhoud vervolgens in beslag genomen.
Ik [verbalisant 3] zag dat de tuinpoort dicht en op slot zat middels twee schuifsloten, boven en onder. Ik heb de poort opengemaakt en voelde dat het onderste schuifslot erg stroef open ging. Aan de buitenzijde van de poort zaten geen hendels voor deze schuifsloten. Ik stel hiermee vast dat de poort niet te openen was vanuit buiten de tuin. Collega [verbalisant 6] heeft op het politiebureau het nettogewicht van de hennep gewogen en het gewicht betrof 4804 gram.

Betrokkene

Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboren: [geboortedatum] 1989
4. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 augustus 2022, p. 40-41, voor zover inhoudende als relaas van [verbalisant 5] :
p. 41
Ik zag dat een collega de container onderzocht die in de tuin stond. Op het moment dat hij de klep opende rook ik direct een sterke henneplucht en zag dat er in de container een grote tas zat. Ik zag dat de collega deze eruit haalde en direct zag ik zogenaamde sealbags liggen die open stond. Ik zag een grote zak hennep liggen.”
7. Het hof heeft in het bestreden arrest het volgende overwogen:

Bewijsoverwegingen
A.
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
B.
Op basis van de gebezigde bewijsmiddelen stelt het hof allereerst de navolgende feiten en omstandigheden vast. Bij de beoordeling van de verweren van de verdediging zal het hof van die feiten en omstandigheden uitgaan:
Op 25 augustus 2022, omstreeks 16.25 uur, werd ter aanhouding van [betrokkene 1] door de politie binnengetreden in de woning van de verdachte en werd aansluitend de bijbehorende tuin betreden, gelegen aan de [a-straat 1] in [plaats] . Daarbij was hulpofficier van justitie [verbalisant 2] (hierna: [verbalisant 2] ) aanwezig, die zich als zodanig legitimeerde, zei dat hij de machtiging zelf was, en het doel van binnentreden aan de verdachte mededeelde. De schriftelijke machtiging tot binnentreden is opgemaakt door [verbalisant 2] en bevindt zich op pagina 15 van het dossier. Bij het betreden van het perceel werd door [verbalisant 3] in de tuin van de woning een grote zwarte tas in de kliko aangetroffen met daarin gedroogde henneptoppen met een nettogewicht van 4804 gram. Deze verbalisant constateerde daarbij dat de tuinpoort dicht was en dat deze op slot zat middels twee schuifsloten aan de onder- en bovenkant van de poort. Aan de buitenzijde van de poort bevonden zich geen hendels voor de schuifsloten, waarmee de verbalisant vaststelde dat de poort niet te openen was vanaf de buitenkant van de tuin.
C.
(…)
Subsidiair (ii.) is aangevoerd dat het bewijs ontbreekt dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de henneptoppen in de kliko, immers was deze hennep pas bij het openen van de kliko te ruiken en lag de tas waar de hennep in zat, boven op ander afval in de kliko. Daarnaast is aangevoerd dat ook andere personen toegang hadden tot de tuin van de verdachte, en dat die anderen behalve via de tuinpoort ook op andere wijze, bijvoorbeeld door overklimming de tuin konden bereiken. Nu de wetenschap van de verdachte van de aanwezigheid van die hennep op basis van het dossier onvoldoende is vast te stellen, dient verdachte te worden vrijgesproken.
D.
(…)
Ad ii.
Op 25 augustus 2022 wordt door [verbalisant 3] een grote hoeveelheid henneptoppen aangetroffen in een kliko in de tuin van de woning van de verdachte, welke tuin afgesloten was voor anderen. Het hof stelt vast dat het een feit van algemene bekendheid is dat een dergelijke hoeveelheid henneptoppen een hoge handelswaarde vertegenwoordigt. Door de verdediging is bepleit dat de verdachte geen wetenschap had van de aanwezigheid van de henneptoppen in de kliko.
Het hof acht het gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden volstrekt onaannemelijk dat een derde zich in de tuin van de verdachte heeft begeven en daar in de kliko waarin tevens afval lag, zonder medeweten van de verdachte, een dergelijke hoeveelheid kostbare henneptoppen heeft verborgen en daarmee de beschikkingsmacht of controle over die kostbare goederen voor een belangrijk deel heeft prijs gegeven, mede gelet op de omstandigheid dat de kliko in de tuin van verdachte niet, niet gemakkelijk of niet zonder medewerking of medeweten van verdachte toegankelijk was. Het had daarbij op de weg van de verdachte gelegen om dit scenario nader te onderbouwen, hetgeen niet is gebeurd. Naar het oordeel van het hof staat de wetenschap van de verdachte omtrent de aanwezigheid van de henneptoppen, liggend zozeer in haar privésfeer, te weten in een kliko in haar tuin behorend bij de woning waar zij woonachtig was, onder die omstandigheden vast.
Gelet op het voorgaande in onderling verband en samenhang bezien is het hof van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van ongeveer 4804 gram henneptoppen. Het andersluidende standpunt van de verdediging wordt verworpen.”

Het middel

8. De klacht houdt in dat de bewezenverklaring van het opzettelijk aanwezig hebben van hennep niet uit de bewijsvoering kan worden afgeleid.
9. Daartoe wordt aangevoerd dat uit de bewijsmiddelen enkel volgt dat de politiemensen bij het binnentreden van de door de verdachte bewoonde woning – waar zij niet voor de verdachte, maar voor het aanhouden van de [betrokkene 1] kwamen – in een vuilniscontainer in de achtertuin een tas met daarin 4804 gram henneptoppen hebben aangetroffen. Niet blijkt dat de verdachte of de [betrokkene 1] op dat moment in de woning aanwezig was, noch wanneer de henneptoppen in de vuilniscontainer zijn geplaatst of wie daarvoor verantwoordelijk was. Aldus is onvoldoende gemotiveerd dat de verdachte opzettelijk de aangetroffen henneptoppen aanwezig heeft gehad.

Beoordelingskader ‘(opzettelijk) aanwezig hebben’

10. ‘Aanwezig hebben’ van verdovende middelen als bedoeld in artikel 2, aanhef en onder C, en artikel 3, aanhef en onder C, van de Opiumwet doet zich voor als de verdachte feitelijke macht over die verdovende middelen kan uitoefenen in de zin dat hij daarover kan beschikken. De verdovende middelen hoeven zich daarvoor niet noodzakelijkerwijs in de directe nabijheid van de verdachte te bevinden. Voor de bewezenverklaring van het ‘aanwezig hebben’ hoeft niet te kunnen worden vastgesteld dat de verdovende middelen aan de verdachte toebehoren of dat sprake is van beschikkings- of beheersbevoegdheid ten aanzien van de verdovende middelen. Dit aanwezig hebben geldt als misdrijf wanneer wordt ten laste gelegd en bewezen verklaard dat sprake is van opzet (daaronder begrepen voorwaardelijk opzet) op het aanwezig hebben. [1]

De bespreking van het middel

11. Het hof heeft in deze zaak het volgende vastgesteld. Op 25 augustus 2022 is na binnentreding door de politie ter aanhouding van een zekere [betrokkene 1] , bij de verdachte hennep aangetroffen. Deze hennep bevond zich in een tas in een kliko in de afgesloten tuin die behoorde bij de woning van de verdachte. Daarnaast heeft het hof op basis van de bewijsmiddelen vastgesteld dat de tuinpoort voor derden van buiten af niet te openen was. Het hof heeft op grond van de hiervoor genoemde vaststellingen geoordeeld dat het onder deze omstandigheden volstrekt onaannemelijk is dat een derde zonder medeweten van de verdachte de hennep daar heeft verborgen en achtte het op de weg van de verdachte gelegen om dit alternatieve scenario, nader te onderbouwen. Dat heeft zij niet gedaan. Op basis hiervan oordeelt het hof dat de wetenschap van de verdachte omtrent de aanwezigheid van de henneptoppen, “
liggend zozeer in haar privésfeer, te weten in een kliko in haar tuin behorend bij de woning waar zij woonachtig was”, onder die omstandigheden vaststaat. Daarin ligt m.i. als oordeel van het hof besloten dat de verdachte feitelijke macht over de hennep kon uitoefenen in de zin dat zij daarover kon beschikken.
12. Bij deze stand van zaken en bij gebrek aan een plausibel alternatief scenario, heeft het hof mogen aannemen dat de verdachte wist van de aanwezigheid van die drugs, althans dat zij de aanmerkelijke kans op die aanwezigheid welbewust heeft aanvaard. De enkele opengelaten mogelijkheid dat zich ook nog een zekere [betrokkene 1] in die woning heeft bevonden (die mogelijk ‘verantwoordelijk’ was voor de drugs), doet aan ’s hofs vaststellingen (bij gebreke van enige verweer ter zake) niet af.
13. Het middel faalt.

Ambtshalve opmerking over de redelijke termijn in cassatie

14. Ambtshalve merk ik op dat de Hoge Raad uitspraak zal doen nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. [2] Daarmee wordt de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 EVRM overschreden, hetgeen tot vermindering van de door het hof opgelegde taakstraf zal moeten leiden.

Slotsom

15. Het middel faalt en kan naar mijn inzicht worden afgedaan met de aan artikel 81 lid 1 RO ontleende overweging.
16. Anders dan hetgeen ik onder 14 heb opgemerkt, heb ik ambtshalve geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.
17. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde taakstraf, tot vermindering daarvan aan de hand van de gebruikelijke maatstaf en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG

Voetnoten

1.HR 11 februari 2025, ECLI:NL:HR:2025:225, r.o. 2.3, en HR 18 april 2023, ECLI:NL:HR:2023:622, r.o. 2.3.2. Vgl. HR 21 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1945,
2.Het cassatieberoep is op 5 september 2023 ingesteld.