ECLI:NL:PHR:2025:1237
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Vervallen recht op vervolging door tijdsverloop in valsheid in geschrift zaak
In deze zaak gaat het om de verdachte die op 16 november 2007 door het gerechtshof te 's-Gravenhage is veroordeeld voor valsheid in geschrift, meermalen gepleegd, en hiervoor een gevangenisstraf van zes weken heeft gekregen. De verdachte heeft via zijn advocaat, J. Boksem, drie middelen van cassatie ingediend. Het eerste middel stelt dat het recht op strafvordering door tijdsverloop is vervallen sinds de uitspraak van het hof. De feiten waarvoor de verdachte is veroordeeld, vonden plaats tussen 4 maart 1997 en 1 december 1999. Volgens de wet verjaren de feiten na twaalf jaar, en er is geen enkele daad van vervolging ondernomen in deze periode. Dit betekent dat het recht tot strafvordering eind 2019 is vervallen. De conclusie van de procureur-generaal is dat het eerste middel slaagt, wat leidt tot de vernietiging van de uitspraak van het hof. De overige middelen behoeven geen bespreking, en er zijn geen ambtshalve gronden gevonden die tot vernietiging van de uitspraak zouden moeten leiden. De conclusie strekt tot vernietiging van de uitspraak van het hof en tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de vervolging.