Conclusie
Nummer22/01088
Inleiding
Het middel
,1976/77, 14 281, nr. 3, p. 19–20)
Parket bij de Hoge Raad
In deze zaak is de verdachte, geboren in 2000, veroordeeld door het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 21 maart 2022 voor het rijden met een onverzekerd motorrijtuig. De verdachte kreeg een geldboete van € 600,- of twaalf dagen hechtenis, en de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf van vier weken hechtenis werd gelast. Het cassatieberoep is ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door advocaat R.J. Baumgardt, die één middel van cassatie heeft voorgesteld. Dit middel betreft de klacht dat de strafoplegging onvoldoende gemotiveerd is. Het hof heeft de strafoplegging gemotiveerd door te verwijzen naar de aard en ernst van het bewezen feit, de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte had eerder soortgelijke delicten gepleegd en had geen rijbewijs. Het hof oordeelde dat de opgelegde straf passend was, gezien de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De steller van het cassatiemiddel verwijst naar een arrest van de Hoge Raad van 6 april 2010, waarin werd geklaagd over de strafmotivering. De conclusie van de plv. AG, M.E. van Wees, is dat het middel faalt en dat er geen gronden zijn voor vernietiging van de uitspraak. De conclusie strekt tot verwerping van het beroep.