ECLI:NL:PHR:2024:313

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
16 april 2024
Publicatiedatum
18 maart 2024
Zaaknummer
23/02411
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Partiële vernietiging en terugwijzing in beslagzaak met betrekking tot vervalst Rolex-horloge en geldbedrag

In deze zaak gaat het om een klaagschrift van de klaagster, geboren in 1993, die de opheffing van beslag op verschillende goederen, waaronder een geldbedrag van € 5.000,-, een telefoon en een vervalst Rolex-horloge, heeft verzocht. De rechtbank Noord-Nederland heeft op 5 juni 2023 het klaagschrift ongegrond verklaard, waarbij het belang van de strafvordering werd ingeroepen. De klaagster heeft cassatie ingesteld, waarbij drie middelen van cassatie zijn voorgesteld. Het eerste middel betreft de klacht dat de rechtbank een onjuiste maatstaf heeft toegepast bij de beoordeling van het klaagschrift, met name met betrekking tot het geldbedrag en de telefoon. Het tweede middel betreft de begrijpelijkheid van het oordeel van de rechtbank over het horloge, terwijl het derde middel zich richt op de motivering van het oordeel over de telefoon. De conclusie van de procureur-generaal is dat de bestreden beschikking gedeeltelijk moet worden vernietigd, specifiek met betrekking tot het horloge, en dat de zaak moet worden terugverwezen naar de rechtbank voor verdere behandeling. De overige middelen worden verworpen.

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer23/02411 B
Zitting16 april 2024
CONCLUSIE
A.E. Harteveld
In de zaak
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993,
hierna: de klaagster.
De rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, heeft bij beschikking van 5 juni 2023 het op grond van art. 552a Sv ingediende klaagschrift van de klaagster, strekkende tot opheffing van het beslag op de goederen die onder haar en haar partner [betrokkene] in beslag genomen zijn – waaronder een geldbedrag van € 5.000,-, een telefoon en een Rolex horloge – en tot teruggave daarvan aan haar, ongegrond verklaard.
Het cassatieberoep is ingesteld namens de klaagster en R.P. Snorn, advocaat te Heerenveen, heeft drie middelen van cassatie voorgesteld.

3.Het eerste middel

3.1
Het middel bevat de klacht dat de rechtbank bij de beoordeling van het klaagschrift een onjuiste maatstaf heeft toegepast, althans de beschikking onvoldoende begrijpelijk en/of ontoereikend heeft gemotiveerd. In het bijzonder wordt geklaagd dat het oordeel van de rechtbank dat het belang van strafvordering zich verzet tegen de teruggave van het in beslag genomen geldbedrag ter hoogte van € 5.000,-, onvoldoende begrijpelijk is gemotiveerd.
3.2
De rechtbank heeft het beklag ongegrond verklaard en daartoe onder meer het volgende overwogen:
“Motivering
Uit de stukken en de behandeling in raadkamer is de rechtbank het volgende gebleken. Op 23 maart 2023 is op verdenking van heling onder klaagster in beslag genomen een elektrische fiets. Ook is toen onder klaagster een horloge van het merk Rolex, waarvan door de politie wordt gedacht dat dit een vervalst horloge betreft, in beslag genomen. Ook zijn op 23 maart 2023 op verdenking van diefstal onder [betrokkene] voornoemd een aantal goederen, te weten: een geldbedrag, administratie, een mobiele telefoon en een computer in beslag genomen.
Het standpunt van klager
Klaagster heeft in haar klaagschrift gesteld dat zij eigenaar is van de zowel onder haar als onder [betrokkene] in beslag genomen goederen en heeft verzocht om de teruggave daarvan.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om het klaagschrift ongegrond te verklaren omdat niet buiten redelijke twijfel is dat zij eigenaresse is van die goederen en ook omdat er nog een strafrechtelijk onderzoek loopt naar zowel [betrokkene] als klaagster. Een aantal in beslag genomen goederen moeten nog worden onderzocht, zoals de administratie en de computer. Ook het in beslag genomen geldbedrag maakt nog onderdeel uit van het strafrechtelijk onderzoek. Bij deze stand van zaken is het niet hoogst onwaarschijnlijk dat de rechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van die goederen zal bevelen. Het horloge van het merk Rolex betreft waarschijnlijk een vervalsing. Een dergelijk goed kan worden onttrokken aan het verkeer. Bij deze stand van zaken is het niet hoogst onwaarschijnlijk dat de rechter, later oordelend, de onttrekking aan het verkeer van dat horloge zal bevelen.
Het oordeel van de rechtbank
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat, nu er nog strafrechtelijk onderzoek loopt, het belang van strafvordering verlangt dat het beslag wordt voortgezet. Ook acht de rechtbank het bij deze stand van zaken niet hoogst onwaarschijnlijk dat de rechter, later oordelend, zal bevelen dat het horloge moet worden onttrokken aan het verkeer.”
3.3
Het proces-verbaal van de behandeling in raadkamer van 5 juni 2023 houdt onder meer het volgende in:
“RM: Belang van strafvordering verzet zich niet tegen teruggave. Het is hoogst onwaarschijnlijk dat de telefoon, de laptop, de Rolex en het geldbedrag verbeurd zullen worden verklaard of worden onttrokken aan het verkeer.
OvJ: requireert
Verwijs naar het verweerschrift. Dat blijft staan. Aanvullende stukken overtuigt mij er niet van dat buiten redelijke twijfel kan worden gesteld dat klaagster als eigenaar van de voorwerpen kan zijn. [betrokkene] verbleef wel gewoon in de woning van klaagster en was eigenaar van die in beslag genomen goederen. [betrokkene] woonde samen met klaagster, zij hadden samen een kind en hadden een gezamenlijke inboedel. Het onderzoek naar diefstal en heling loopt nog. De goederen moeten nog naar waarheidsvinding worden onderzocht, met name de computer. Dat geldt ook voor de administratie. Die moet worden onderzocht ivm wederrechtelijk verkregen voordeel. Het geldbedrag: daarvan staat nog niet vast dat het niet afkomstig is uit een strafbaar feit. Rolex: is waarschijnlijk vervalsing. Die kan aan het verkeer worden onttrokken. Die beslissing valt redelijkerwijs te verwachten. Ongegrond.
RM: Rolex. 337 lid 2. Hoogst onwaarschijnlijk dat die wordt onttrokken. […]
R: OvJ, reactie en de loop van het onderzoek?
OvJ: Ik heb begrepen dat het onderzoek nog in volle gang is. Belang van strafvordering verzet zich nog tegen teruggave. Ik kan geen uitspraken doen over termijnen.
R: Iw?
K: De OvJ zegt dat [betrokkene] bij mij woont en dat wij een gezamenlijke huishouding voeren. Ik snap niet hoe zij daarbij komt. Wij hebben wel een kind samen, maar ik ben het niet eens met de conclusie van de OvJ. Ik wil die goederen terug. Het zijn mijn spullen.
R: sluit het onderzoek en doe meteen uitspraak
Elektrische fiets: ingetrokken. Geldbedrag, administratie, computer en Rolex wel. Bij klaagster in beslag genomen. U bent rechthebbende. Maar het is in beslag genomen in belang van Sv. Is dit nu nodig, gelet op de verdenking tegen [betrokkene] ? Mij is niet gebleken dat het belang van Sv er niet zou zijn. Dat betekent dat het beslag gehandhaafd blijft. Het onderzoek loopt nog. Klaagschrift ongegrond. Belang van Sv verzet zich op dit moment tegen de teruggave van de goederen. Belang van geldbedrag, administratie en computer is er dus nog. Rolex, daarvan kan niet worden gezegd dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat die wordt onttrokken aan het verkeer. Ongegrond.
De beslissing wordt afzonderlijk opgemaakt.”
3.4
Het verweerschrift waarnaar de officier van justitie blijkens het proces-verbaal van de behandeling in raadkamer van 5 juni 2023 heeft verwezen, doelt kennelijk op de zich bij de stukken bevindende “Reactie OM op klaagschrift beslag.” Deze Reactie houdt onder meer het volgende in:
“Het geld (5.000,- euro) inbeslaggenomen bij [betrokkene] , dient ter waarheidsvinding te worden onderzocht nu de herkomst van het geld nog onduidelijk is. Daarnaast is dit geld mogelijk vatbaar voor verbeurdverklaring nu dit geld mogelijk afkomstig is uit winsten van de verkoop van gestolen goederen. Het is NIET onaannemelijk dat zodra het onderzoek is afgerond, verdachte zal worden vervolgd voor heling en/of andere strafbare feiten en alsdan verbeurdverklaring zal worden gevorderd.”
3.5
In de bestreden beschikking ligt als vaststelling van de rechtbank besloten dat het beslag is gelegd op grond van art. 94 Sv. Wanneer het beklag betrekking heeft op beslag op grond van art. 94 Sv, moet de rechter a. beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo nee, b. de teruggave van het in beslag genomen voorwerp gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd. In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard en kan, mits de hiervoor bedoelde ander zelf een klaagschrift heeft ingediend, de teruggave aan die rechthebbende worden gelast. [1] Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave als de desbetreffende voorwerpen kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen – ook in een zaak betreffende een ander dan de klager – of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen. Ook verzet het belang van strafvordering zich tegen teruggave wanneer het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer zal bevelen. [2]
3.6
De rechtbank heeft in de bestreden beschikking geoordeeld dat zij met de officier van justitie van oordeel is dat, nu nog een strafrechtelijk onderzoek loopt, het belang van strafvordering verlangt dat het beslag wordt voortgezet. Gelet op wat hiervoor is vooropgesteld, faalt het middel voor zover geklaagd wordt dat de rechtbank bij de beoordeling van het klaagschrift een onjuiste maatstaf heeft toegepast.
3.7
Over de klacht dat de beschikking onvoldoende begrijpelijk en ontoereikend is gemotiveerd, nu het oordeel van de rechtbank dat het belang van strafvordering zich verzet tegen de teruggave van het in beslag genomen bedrag van € 5.000,- onvoldoende begrijpelijk is, merk ik het volgende op.
3.8
Uit de woorden “met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel” kan worden afgeleid dat de rechtbank het standpunt van de officier van justitie over het belang van strafvordering met betrekking tot het beslag heeft overgenomen. De officier van justitie heeft blijkens de bestreden beschikking, het proces-verbaal van de behandeling in raadkamer en het verweerschrift, het standpunt ingenomen dat het geldbedrag ter waarheidsvinding dient te worden onderzocht, omdat de herkomst van het geld nog onduidelijk is, evenals dat dit geld mogelijk vatbaar is voor verbeurdverklaring, nu dit geld mogelijk afkomstig is uit winsten van de verkoop van gestolen goederen en het niet onaannemelijk is dat zodra het onderzoek is afgerond, de verdachte zal worden vervolgd voor heling en/of andere strafbare feiten en alsdan verbeurdverklaring zal worden gevorderd. De rechtbank heeft aan haar oordeel dat het belang van strafvordering zich verzet tegen de teruggave van de goederen, dus kennelijk ten grondslag gelegd dat (i) het geld dient om de waarheid aan de dag te brengen, en (ii) het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van het voorwerp zal bevelen.
3.9
Anders dan de steller van het middel meen ik dat het niet onbegrijpelijk is dat het geldbedrag kan dienen om de waarheid aan de dag te brengen. De officier van justitie heeft overwogen dat het geld mogelijk afkomstig is uit winsten van de verkoop van gestolen goederen. Contant geld kan mijns inziens wel degelijk bruikbaar zijn voor het achterhalen van de herkomst van dat geld. Te denken valt aan dactyloscopisch onderzoek of onderzoek naar het serienummer op een bankbiljet.
3.1
Gelet op het voorgaande, is de beslissing van de rechtbank op het klaagschrift in zoverre niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd.
3.11
Het middel faalt.

4.Het tweede middel

4.1
Het tweede middel houdt in dat de rechtbank bij de beoordeling van het klaagschrift een onjuiste maatstaf heeft toegepast, althans dat de beschikking onvoldoende begrijpelijk en ontoereikend is gemotiveerd. In het bijzonder wordt geklaagd dat het oordeel van de rechtbank dat het belang van strafvordering zich verzet tegen de teruggave van het horloge niet begrijpelijk is.
4.2
De rechtbank heeft in de bestreden beschikking met betrekking tot het horloge van het merk Rolex vastgesteld dat het onder klaagster in beslag is genomen en dat door de politie wordt gedacht dat het een vervalst horloge betreft. Verder heeft de rechtbank geoordeeld dat het “bij deze stand van zaken” – hetgeen verwijst naar “nu er nog strafrechtelijk onderzoek loopt” – niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de rechter, later oordelend, zal bevelen dat het horloge moet worden onttrokken aan het verkeer.
4.3
Over de maatstaf die de rechtbank heeft toegepast merk ik het volgende op. In het oordeel van de rechtbank dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de rechter, later oordelend, zal bevelen dat het horloge moet worden onttrokken aan het verkeer, ligt besloten dat de rechtbank van oordeel is dat het belang van strafvordering het voortduren van het beslag op het horloge vordert. Nu ook hier geldt dat in de bestreden beschikking als vaststelling van de rechtbank besloten ligt dat het horloge in beslag is genomen op de voet van art. 94 Sv, heeft de rechtbank de juiste maatstaf toegepast. In zoverre faalt het middel.
4.4
Daarmee kom ik toe aan de klacht over de begrijpelijkheid van (kennelijke) oordeel dat het belang van strafvordering zich verzet tegen de teruggave van het horloge. Met de steller van het middel meen ik dat dit oordeel zonder nadere motivering, die ontbreekt, niet begrijpelijk is. De rechtbank heeft aan dit oordeel ten grondslag gelegd dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de rechter, later oordelend, zal bevelen dat het horloge moet worden onttrokken aan het verkeer. Het horloge is naar mijn idee echter niet vatbaar voor onttrekking aan het verkeer op grond van art. 36c Sr, omdat enige relatie tussen het horloge en het feit waarvan de verdenking bestond – te weten: heling van elektrische fiets(en) en accu’s – ontbreekt. De grondslag voor inbeslagneming was kennelijk slechts dat na onderzoek was gebleken dat dit een vervalsing betrof. Het is ingevolge art. 337 lid 2 Sr niet strafbaar enkele waren die valselijk zijn voorzien van het merk waarop een ander recht heeft in voorraad te hebben wanneer dit uitsluitend voor eigen gebruik is. Het betreft hier slechts één horloge. De rechtbank heeft niets vastgesteld over de wijze waarop het horloge is aangetroffen. Het is dan ook goed verdedigbaar dat de klaagster het horloge in voorraad had voor eigen gebruik, zodat het ongecontroleerde bezit van het horloge in dit geval niet zonder meer in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
4.5
De beschikking is in dit opzicht niet zonder begrijpelijk en ontoereikend gemotiveerd. Het tweede middel slaagt in zoverre.

5.Het derde middel

5.1
Het middel behelst de klacht dat de rechtbank bij de beoordeling van het klaagschrift een onjuiste maatstaf heeft toegepast, althans de beschikking onvoldoende begrijpelijk en ontoereikend heeft gemotiveerd. In het bijzonder wordt geklaagd dat het oordeel van de rechtbank dat het belang van strafvordering zich verzet tegen de teruggave van de telefoon niet is gemotiveerd.
5.2
De rechtbank heeft in haar onder 3.2 weergegeven beschikking geen expliciet oordeel gegeven over de telefoon, maar wel in algemene zin overwogen dat het belang van strafvordering verlangt dat het beslag wordt voortgezet. Waar de behandeling van het klaagschrift zich blijkens het proces-verbaal van de raadkamerzitting van 5 juni 2023 zich uitstrekte tot alle in beslag genomen goederen (met uitzondering van de elektrische fiets) kan geredelijk worden aangenomen dat deze algemene frase mede betrekking heeft op de in beslag genomen telefoon. Naar ik meen behoefde dit kennelijke oordeel geen nadere motivering, aangezien omtrent de telefoon blijkens het proces-verbaal van de raadkamerzitting van 5 juni 2023 slechts was aangevoerd dat de verdachte deze had “gekregen” en dus aan haar zou toebehoren. Op die stelling behoefde de rechtbank niet te reageren, aangezien dat (veronderstelde) feit niet meebrengt dat de telefoon voor teruggave in aanmerking komt – het oordeel van de rechtbank dat het belang van strafvordering de handhaving van het beslag eist maakt immers dat aan de vraag naar de rechthebbende niet wordt toegekomen.
5.3
Het derde middel faalt.
6. Zowel het eerste als het derde middel faalt en deze kunnen worden afgedaan met de aan art. 81 lid 1 RO ontleende motivering. Het tweede middel slaagt.
7. Ambtshalve heb ik geen grond aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoort te geven.
8. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking, maar uitsluitend voor zover de rechtbank het klaagschrift van de klaagster ongegrond heeft verklaard met betrekking tot het horloge en tot terugwijzing naar de rechtbank teneinde in zoverre op het bestaande klaagschrift te worden afgedaan. Het beroep dient voor het overige te worden verworpen.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG

Voetnoten

1.HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823,
2.HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823,