Conclusie
1.Inleiding
2.Het middel
Van: pedrotti@pedrottiadvocatuur.nl
Van: Administratie straf (Hof Amsterdam)
Parket bij de Hoge Raad
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam de verdachte bij arrest van 24 april 2023 niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, geboren in 1996, was niet ter terechtzitting verschenen, noch was zijn advocaat, mr. M.C. Pedrotti, aanwezig. De advocaat-generaal vorderde de niet-ontvankelijkheid van de verdachte, omdat er geen grieven waren ingediend. Het hof oordeelde dat er geen schriftelijke of mondelinge bezwaren waren ingediend en verklaarde de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Echter, uit de stukken die door het hof aan de Hoge Raad zijn toegezonden, blijkt dat er wel degelijk een mailwisseling heeft plaatsgevonden tussen mr. M.C. Pedrotti en de strafgriffie van het gerechtshof, waarin de advocaat de bezwaren van de verdachte tegen het vonnis van de rechtbank heeft geuit. De Hoge Raad concludeert dat het hof ten onrechte heeft aangenomen dat er geen grieven waren ingediend. Dit heeft geleid tot een onterecht niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in zijn hoger beroep.
De conclusie van de procureur-generaal is dat de uitspraak van het hof moet worden vernietigd en de zaak moet worden terugverwezen naar het gerechtshof Amsterdam voor een nieuwe behandeling. De Hoge Raad heeft geen grond gevonden voor vernietiging van de uitspraak van het hof, maar erkent dat het middel van de verdachte slaagt en dat de zaak opnieuw moet worden beoordeeld.