ECLI:NL:PHR:2024:1310

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
3 december 2024
Publicatiedatum
2 december 2024
Zaaknummer
23/01803
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkverklaring in hoger beroep en de rol van ingediende grieven

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam de verdachte bij arrest van 24 april 2023 niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, geboren in 1996, was niet ter terechtzitting verschenen, noch was zijn advocaat, mr. M.C. Pedrotti, aanwezig. De advocaat-generaal vorderde de niet-ontvankelijkheid van de verdachte, omdat er geen grieven waren ingediend. Het hof oordeelde dat er geen schriftelijke of mondelinge bezwaren waren ingediend en verklaarde de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

Echter, uit de stukken die door het hof aan de Hoge Raad zijn toegezonden, blijkt dat er wel degelijk een mailwisseling heeft plaatsgevonden tussen mr. M.C. Pedrotti en de strafgriffie van het gerechtshof, waarin de advocaat de bezwaren van de verdachte tegen het vonnis van de rechtbank heeft geuit. De Hoge Raad concludeert dat het hof ten onrechte heeft aangenomen dat er geen grieven waren ingediend. Dit heeft geleid tot een onterecht niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in zijn hoger beroep.

De conclusie van de procureur-generaal is dat de uitspraak van het hof moet worden vernietigd en de zaak moet worden terugverwezen naar het gerechtshof Amsterdam voor een nieuwe behandeling. De Hoge Raad heeft geen grond gevonden voor vernietiging van de uitspraak van het hof, maar erkent dat het middel van de verdachte slaagt en dat de zaak opnieuw moet worden beoordeeld.

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer23/01803
Zitting3 december 2024
CONCLUSIE
D.J.M.W. Paridaens
In de zaak
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1996,
hierna: de verdachte.

1.Inleiding

1.1
Het gerechtshof Amsterdam heeft de verdachte bij arrest van 24 april 2023 (bij verstek) met toepassing van art. 416 lid 2 Sv niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 28 juli 2021.
1.2
Namens de verdachte heeft M.C. Pedrotti, advocaat in Hoorn (NH), één middel van cassatie voorgesteld.

2.Het middel

2.1
Het middel komt op tegen de niet-ontvankelijkverklaring door het hof van de verdachte in zijn hoger beroep. Daartoe wordt aangevoerd dat het hof ten onrechte ervan is uitgegaan dat namens de verdachte geen grieven waren ingediend.
2.2
Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 24 april 2023 houdt het volgende in:
“De verdachte, gedagvaard als
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1996,
zonder bekende woon- of verblijfplaats,
is niet ter terechtzitting verschenen.
De raadsvrouw van de verdachte, mr. M.C. Pedrotti, advocaat te Amsterdam, is evenmin ter
terechtzitting aanwezig.
[…]
De raadsheer verleent namens het hof verstek tegen de niet verschenen verdachte en beveelt dat met de behandeling van de zaak zal worden voortgegaan.
De advocaat-generaal voert het woord en leest haar vordering voor. Zij vordert de niet-ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep aangezien geen grieven zijn ingediend.
De raadsheer sluit het onderzoek en deelt mede dat het hof direct uitspraak zal doen
De raadsheer spreekt het arrest uit.”
2.3
De uitspraak van het hof houdt het volgende in:
“Door of namens de verdachte is geen schriftuur houdende grieven ingediend. Evenmin zijn mondeling bezwaren tegen het vonnis opgegeven. Ook overigens is niet gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig onderzoek van de zaak. Om die reden wordt de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.”
2.4
Bij de door het hof aan de Hoge Raad toegezonden stukken bevinden zich afdrukken van een mailwisseling tussen M.C. Pedrotti en de strafgriffie van het gerechtshof Amsterdam. Deze mailwisseling houdt – voor zover hier van belang – het volgende in:
- Een mailbericht van zondag 23 april 2023 om 20:32 uur aan de strafgriffie van het gerechtshof Amsterdam:

Van: pedrotti@pedrottiadvocatuur.nl
Verzonden: zondag 23 april 2023 20:32
Aan: Administratie straf (Hof Amsterdam)
Onderwerp: Brief ten behoeve van rolzitting 24-4-23 9:45 uur ( [verdachte] - 23-000151-22)
Urgentie: Hoog
Edelgrootachtbaar college,
Bij deze zend ik u een brief inhoudende de bezwaren tegen het vonnis van de rechtbank. Kortgezegd is cliënt het niet eens met de veroordeling alsmede de hoogte van de opgelegde straf.
Bij deze deel ik u mede dat ik niet zal verschijnen bij de rolzitting van 24-4-23, tijdstip 9:45 uur.
[…]”
- Een bijlage bij bovenstaand mailbericht, inhoudende:
“23 april 2023
[verdachte] /OM
Parketnummer: 23-000151-22 (Eerste aanleg: 15-006755-22 en TUL 16-188197-21)
Betreft: brief ten behoeve van rolzitting 24 april 2023, 9:45 uur
[…]
Bij deze deel ik u namens cliënt, [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1996, mede dat hij het in bovengenoemde zaak niet eens is met de veroordeling alsmede met de hoogte van de aan hem opgelegde straf. Ook is hij het niet eens met de aan de veroordeling hangende TUL.”
- Een mailbericht van de strafgriffie van het gerechtshof Amsterdam van maandag 24 april 2024 om 10:22 uur:

Van: Administratie straf (Hof Amsterdam)
Verzonden: maandag 24 april 2023 10:22
Aan: pedrotti@pedrottiadvocatuur.nl
Onderwerp: RE: Brief ten behoeve van rolzitting 24-4-23 9:45 uur ( [verdachte] - 23-000151-22)
Geachte mr. M.C. Pedrotti,
Uw mail is in goede orde ontvangen. Vriendelijk verzoeken wij u uw verhinderdata op te geven voor het derde kwartaal van 2023.
[…]”
2.5
Uit het voorgaande volgt dat het hof ter terechtzitting van 24 april 2024 ten onrechte ervan is uitgegaan dat namens de verdachte geen grieven waren ingediend. Als gevolg daarvan heeft het hof de verdachte ten onrechte op de voet van art. 416 lid 2 Sv niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep.

3.Slotsom

3.1
Het middel slaagt.
3.2
Ambtshalve heb ik geen grond voor vernietiging van de uitspraak van het hof aangetroffen.
3.3
Deze conclusie strekt tot vernietiging van de uitspraak van het hof en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG