Bewezenverklaring en bewijsvoering
3. Ten laste van verdachte is bewezenverklaard dat:
“1.
hij op 25 oktober 2018 in de gemeente Roermond een spijkerbroek, die geheel aan een ander toebehoorde, te weten aan [A] , heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij op 26 oktober 2018 in de gemeente Roermond diverse flessen parfum, die geheel aan een ander toebehoorden, te weten aan [B] , heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij op 27 oktober 2018 in de gemeente Roermond een fles parfum, die geheel aan een ander toebehoorde, te weten aan [B] , heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4.
hij op 29 oktober 2018 in de gemeente Roermond diverse flessen parfum en een powerbank en een USB kabel, die geheel aan een ander toebehoorden, te weten aan [B] , heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen;
5.
hij op 1 november 2018 in de gemeente Roermond diverse flessen parfum, die geheel aan een ander toebehoorden, te weten aan [B] , heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen;
6.
hij op 30 oktober 2018 in de gemeente Roermond een bril, die geheel of ten dele aan een ander toebehoorden, te weten aan [C] , heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen.”
4. Deze bewezenverklaringen steunen op de volgende bewijsmiddelen:
“
Ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde:
1. Een proces-verbaal van aangifte, proces-verbaalnummer : PL2300-2018168132-1, d.d. 4 november 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 1] , brigadier van politie, dossierpagina’s 65 en 66, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op zondag 4 november 2018 om 12:30 uur, is door mij het ondertekende aangifte formulier,
in het politiebureau. Politiebureau Roermond, Andersonweg 50, 6041 JE Roermond,
verwerkt tot een proces-verbaal.
De aangeefster gaf op te zijn:
Achternaam : [aangeefster]
Voornamen : [aangeefster]
Zij deed aangifte namens het slachtoffer
Rechtspersoon naam : [A]
Adres : [a-straat 1]
Postcode plaats : [postcode 1] Roermond
en verklaarde het volgende over het in de aanhef vermelde incident, dat plaatsvond op de locatie genoemd bij plaats delict, tussen donderdag 25 oktober 2018 te 12:30 uur en donderdag 25 oktober 2018 te 12:45 uur:
Ik ben namens het slachtoffer [A] gerechtigd tot het doen van aangifte.
Op 25 oktober 2018 omstreeks 12.22 uur was ik werkzaam in de winkel [A] en meer gevestigd op de [a-straat 1] te Roermond. We hoorden het alarm over gaan aan de toegangsdeur van de winkel. Dit gaat over als een alarmlabel aan de kleding langs het poortje gaat. We zijn direct met enkele personeelsleden naar de uitgang gelopen en zagen een man nog hard weg lopen. We zijn die verdachte nog nagerend maar hebben deze persoon niet meer in kunnen halen.
In de winkel zijn beveiligingscamera's geïnstalleerd. Hierop kun je ook zien wat er bij de ingang gebeurt. We hebben de beelden terug gekeken. Hierop is te zien dat een man over en weer bij de ingang observeert. Vervolgens loopt hij de winkel in, pakt de gestolen jeans ter waarde van 79.95 euro en loopt naar buiten. Bij het passeren van de beveiligingspoortjes maakt hij met de jeans een zwaai boven de poortjes uit.
Ik heb de beelden van de diefstal ter beschikking gesteld aan de medewerkers van het Retail Interventie Team (RIT). Deze hebben de beelden op de winkeldiefstal app gezet. Ik heb deze beelden daar later op terug gezien. Dat zijn ook de beelden waarover ik gisteren door [verbalisant 1] van de politie over gebeld ben.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
2. Een proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, proces-verbaalnummer: PL2300- 2018167976-1-4, d.d. 4 november 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 2] , hoofdagent van politie, dossierpagina 152, voorzover inhoudende als relaas van verrichtingen en bevindingen van de betreffende verbalisant, zakelijk weergegeven”
Door mij, [verbalisant 2] , werd een foto gemaakt van de jas welke de verdachte droeg tijdens diens aanhouding.
De jas van de verdachte is een soortgelijke jas als welke de verdachte draagt tijdens de diefstal bij de winkel [A] bvh nummer 2018168132, de diefstal bij de winkel [B] bvh nummer 2018165340 en de diefstal bij de winkel [B] 2018165331.
3. Een proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, proces-verbaalnummer: PL2300- 2018168132-2, d.d. 3 november 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 1] , voornoemd, en [verbalisant 2] , voornoemd, dossierpagina’s 58 en 59, Voor zover inhoudende als relaas van verrichtingen en bevindingen van de betreffende verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Ik, [verbalisant 1] , heb in mijn hoedanigheid als wijkagent binnen mijn wijk een belangrijke informatiepositie. In het centrum van Roermond is het RIT (Retail Interventie Team) actief. Door het RIT is een whats-app in gebruik. Het betreft hier een gesloten whats-app groep waarop buiten de beveiligers alle ondernemers aangesloten bij het collectief zijn opgenomen.
Ik als wijkagent ben eveneens aangesloten op deze whatss-app groep.
Uit beelden op deze whats-app groep blijkt dat een persoon zich geregeld strafbaar maakt aan winkeldiefstal in het betreffende gebied. Beelden van de toen nog onbekende dader werden op de Whats-app groep verspreid.
Op 30 oktober 2018 om 14.43 en 14.44 uur heb ik op deze app twee foto's en een filmpje van een winkeldiefstal ontvangen van de betreffende verdachte persoon. Daarbij werd aangegeven dat het winkeldiefstallen betrof bij het [B] en [A] gevestigd in de [passage] .
Ik zag dat op de beelden welke ik op 30 oktober 2018 om 14.44 uur heb ontvangen dat het hierbij de ingang van de mij ambtshalve bekende kleding winkel [A] betrof. Ik zag dat de betreffende persoon vanaf de passage de winkel in liep. Ik zag dat hij naar het rek liep en hier iets uit pakte. Ik zag dat hij de winkel uit liep en het goed dat hij had gepakt in een zwaai beweging hoog boven het beveiligingspoortje tilde schijnbaar om alarmering te ontwijken. Ik zag dat deze persoon vervolgens in versnelde pas richting de uitgang van de passage liep.
Op 3 november 2018 om 18.30 uur heb ik contact opgenomen met [betrokkene 1] medewerker van beveiligingsbedrijf Red Security, medewerker van het Rit en beheerder van de eerder genoemde app. Hij deelde mij daarna gevraagd mede dat de betreffende beelden afkomstig waren van het bedrijf [A] gevestigd aan de [a-straat 1] te Roermond. Dat het hier een winkeldiefstal betrof welke plaats had gevonden op 25 oktober 2018 tussen 12.00 en 12.30 uur. Dat hij deze beelden op de app had geplaatst op 30 oktober 2018 om 14.44 uur Op 3 november 2018 om 19.30 uur had ik verbalisant telefonisch contact [betrokkene 2] bedrijfsleidster van [A] gevestigd aan de [a-straat 1] te Roermond. Zij deelde mij mede dat de beelden afkomstig waren van de betreffende winkeldiefstal gepleegd op 25 oktober 2018 tussen 12.00 en 12.30 uur. Zij deelde mij tevens mede dat er op 4 november 2018 aangifte van deze diefstal zal worden gedaan. Dat het ontvreemde goed een spijkerbroek betrof met een waarde van 79,95 euro.
Ik verbalisant [verbalisant 2] herkende dat de persoon op de genoemde beelden de persoon is welke op 3 november 2018 werd aangehouden te weten verdachte:
Verdachte : [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1973 te [geboorteplaats] .
Ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde:
4. Een proces-verbaal van aangifte, proces-verbaalnummer : PL2300-2018165096-1, d.d. 29 oktober 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 3] , BOA, dossierpagina’s 67 t/m 69, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op maandag 29 oktober 2018 om 13:28 uur is door mij de via internet gedane aangifte verwerkt tot een proces-verbaal.
De aangever gaf op te zijn:
Achternaam: [aangever 1]
Voornamen: [aangever 1]
Hij deed aangifte namens het slachtoffer
Rechtspersoon naam: [B]
Adres: [b-straat 1]
Postcode plaats: [postcode 1] Roermond
en verklaarde het volgende over het in de aanhef vermelde incident, dat plaatsvond op de locatie genoemd bij plaats delict, tussen vrijdag 26 oktober 2018 te 09:01 uur en vrijdag 26 oktober 2018 te 09:06 uur:
Ik ben namens het slachtoffer gerechtigd tot het doen van aangifte.
Na het controleren van de camerabeelden zie ik een man, in het zwart gekleed met witte sneakers binnenkomen. Heeft een baard en draagt een bril. In zijn haar heeft hij grijze strepen. Ik zie dat hij in de winkel komt en een mandje pakt. Ik zie dat hij naar de kassapresentatie loopt en parfums van een display af pakt. Hij loopt verder door de winkel en komt weer terug naar de display en neemt nog meer parfums mee, dit herhaalt hij verschillende malen. Waarop hij naar achter in de winkel loopt, de beveiliging verwijdert en de parfums in zijn kleding verstopt. Hierna verlaat hij zonder te betalen de winkel.
De camerabeelden hiervan stel ik vrijwillig ter beschikking.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
5. Een proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, proces-verbaalnummer: PL2300-2018165096-2, d.d. 5 november 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 4] , hoofdagent van politie, dossierpagina 70, voor zover inhoudende als relaas van verrichtingen en bevindingen van de betreffende verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op zaterdag 3 november 2018, omstreeks 20.15 uur, bekeek ik, [verbalisant 4] , camerabeelden van de [B] in de [passage] te Roermond. Dit naar aanleiding van een door de [B] gedane aangifte van winkeldiefstal, gepleegd op vrijdag 26 oktober 2018.
Op de camerabeelden herkende ik de mij ambtshalve bekende verdachte [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1973. Ik heb [verdachte] al vaker gehoord ter zake winkeldiefstal. Tevens zag ik de ID staat van [verdachte] voordat ik de camerabeelden bekeek, waardoor ik zeker wist dat [verdachte] de persoon was op de camerabeelden. Ik herkende [verdachte] aan zijn baard en aan de kleur van zijn haren en baard. Ik herkende het gezicht van [verdachte] .
Op de camerabeelden zag ik dat:
om 09:05:58 uur, verdachte [verdachte] een lichtkleurige verpakking in zijn rechterhand had en met zijn linkerhand aan de verpakking friemelde. Ik zag dat [verdachte] de verpakking daarna aan de voorkant in zijn broek stopte en zijn jas er overheen deed;
om 09:06:09 uur, verdachte [verdachte] een andere lichtkleurige verpakking uit het winkelmandje haalde. Ik zag dat [verdachte] de verpakking in zijn linkerhand vast hield en met zijn linkerhand een beweging maakte naar de voorkant van zijn broek. Ik zag dat [verdachte] met zijn rug richting de camera draaide en dat zijn volgende handeling niet meer zichtbaar was. Ik zag dat toen [verdachte] zich weer terug draaide richting de camera de verpakking uit zijn handen verdwenen was;
om 09:06:34 uur, verdachte [verdachte] weer een lichtkleurige verpakking uit het winkelmandje pakte en een doorzichtig voorwerp van de verpakking trok en dit op de grond gooide. Ik zag dat [verdachte] de lichtkleurige verpakking daarna met zijn rechterhand in zijn rechterjaszak stopte;
om 09:07:14 uur, verdachte [verdachte] de winkel verliet.
Ten aanzien van het onder 3 bewezenverklaarde:
6. Een proces-verbaal van aangifte, proces-verbaalnummer : PL2300-2018165331-1, d.d. 29 oktober 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 5] , BOA, dossierpagina’s 82 t/m 85, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op maandag 29 oktober 2018 om 20:43 uur is door mij de via internet gedane aangifte verwerkt tot een proces-verbaal.
De aangever gaf op te zijn:
Achternaam: [aangever 1]
Voornamen: [aangever 1]
Hij deed aangifte namens het slachtoffer
Rechtspersoon naam: [B]
Adres: [b-straat 1]
Postcode plaats: [postcode 1] Roermond
en verklaarde het volgende over het in de aanhef vermelde incident, dat plaatsvond op de locatie genoemd bij plaats delict, tussen zaterdag 27 oktober 2018 te 10:21 uur en zaterdag 27 oktober 2018 te 10:25 uur:
Ik ben namens het slachtoffer gerechtigd tot het doen van aangifte.
Dit gaat over dezelfde dader als aangiftenummer PL2300-181029-256526678. Deze dag droeg hij een petje en een andere jas. Hij komt omstreeks 10:21 binnen. Hij loopt naar het parfumvak in de winkel, pakt hier een parfum en verstopt deze onder zijn kleding. Daarna loopt hij de winkel uit zonder te betalen. Hier zijn camerabeelden van. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
7. Een proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, proces-verbaalnummer: PL2300-2018165331-2, d.d. 5 november 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 4] , voornoemd, dossierpagina 86, voor zover inhoudende als relaas van verrichtingen en bevindingen van de betreffende verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op zaterdag 3 november 2018, omstreeks 19.40 uur, bekeek ik, [verbalisant 4] , camerabeelden van de [B] in de [passage] te Roermond. Dit naar aanleiding van een door de [B] gedane aangifte van winkeldiefstal, gepleegd op zaterdag 27 oktober 2018.
Op de camerabeelden herkende ik de mij ambtshalve bekende verdachte [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1973. Ik heb [verdachte] al vaker gehoord ter zake winkeldiefstal. Tevens zag ik de ID staat van [verdachte] voordat ik de camerabeelden bekeek, waardoor ik zeker wist dat [verdachte] de persoon was op de camerabeelden. Ik herkende [verdachte] aan zijn baard en aan de kleur van zijn haren en baard. Ik herkende het gezicht van [verdachte] .
Op de camerabeelden zag ik dat:
Om 10:22:21 uur, verdachte [verdachte] in de winkel in beeld kwam en dat hij doorzichtig plastic van een verpakking aftrok en dit weggooide. Ik zag dat hij de verpakking daarna aan de voorkant in zijn broekzak stopte;
Om 10:22:38 uur, verdachte [verdachte] een andere verpakking uit zijn winkelmandje pakte en al rondlopende iets van de verpakking aftrok en op de grond gooide. Ik zag dat hij de verpakking daarna richting de voorkant van zijn broek bewoog. Omdat [verdachte] achter een reclamebord stond, zag ik niet wat hij met de verpakking deed maar toen [verdachte] weer volledig in beeld kwam zag ik dat hij de verpakking niet meer vast had;
Om 10:22:59 uur, verdachte [verdachte] een verpakking uit zijn winkelmandje pakte en al lopende iets van de verpakking af probeerde te trekken. Ik zag dat [verdachte] daarna iets op de grond gooide en de verpakking daarna aan de voorkant in zijn broek stopte;
Om 10:24:34 uur, verdachte [verdachte] de winkel verliet.
Ten aanzien van het onder 4 bewezenverklaarde:
8. Een proces-verbaal van aangifte, proces-verbaalnummer : PL2300- 2018165340-1, d.d. 29 oktober 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 6] , BOA, dossierpagina’s 101 t/m 104, voorzover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op maandag 29 oktober 2018 om 20:43 uur is door mij de via internet gedane aangifte verwerkt tot een proces-verbaal.
De aangever gaf op te zijn:
Achternaam: [aangever 1]
Voornamen: [aangever 1]
Hij deed aangifte namens het slachtoffer
Rechtspersoon naam: [B]
Adres: [b-straat 1]
Postcode plaats: [postcode 1] Roermond
en verklaarde het volgende over het in de aanhef vermelde incident, dat plaatsvond op de locatie genoemd bij plaats delict, tussen maandag 29 oktober 2018 te 11:46 uur en maandag 29 oktober 2018 te 11:52 uur:
Ik ben namens het slachtoffer gerechtigd tot het doen van aangifte.
Dit is dezelfde dader als aangifte PL2300-181029-256526678.
Op camerabeelden is te zien dat deze meneer om 11:46 de winkel betreed, hij loopt door de winkel rond en pakt bij de telefoonaccessoires een powerbank en een USB kabel. Deze stopt hij in zijn mandje, daarop loopt hij naar het parfumvak en stopt 4 geuren zijn mandje. Dan loopt hij naar de achterste gang en stopt de kabel, de geuren en de powerbank in zijn broek. Hierna verlaat hij de winkel zonder te betalen.
Hier zijn camerabeelden van.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
9. Een proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, proces-verbaalnummer: PL2300- 2018165340-2, d.d. 5 november 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 4] , voornoemd, dossierpagina 105, voor zover inhoudende als relaas van verrichtingen en bevindingen van de betreffende verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op zaterdag 3 november 2018, omstreeks 17.30 uur, bekeek ik, [verbalisant 4] , camerabeelden van de [B] in de [passage] te Roermond. Dit naar aanleiding van een door de [B] gedane aangifte van winkeldiefstal, gepleegd op maandag 29 oktober 2018.
Op de camerabeelden herkende ik de mij ambtshalve bekende [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1973. Ik heb [verdachte] al vaker gehoorde ter zake winkeldiefstal. Tevens zag ik de ID staat van [verdachte] voordat ik de camerabeelden bekeek. Ik zag op de beelden dezelfde persoon als op de ID staat. Ik herkende [verdachte] aan zijn baard en aan de kleur van zijn haren en baard. Ik herkende het gezicht van [verdachte] .
Op de camerabeelden zag ik dat;
om 11:50:11 uur, verdachte [verdachte] in de winkel liep met een winkelmandje en dat hij een verpakking uit het mandje pakte. Ik zag dat [verdachte] de verpakking opende, zich met zijn rug naar de camera draaide en zijn linkerhand daarna in zijn linker jaszak stopte;
om 11:50:28 uur, verdachte [verdachte] zich weer omdraaide richting de camera, wederom een verpakking uit het mandje pakte, de verpakking opende en zich weer met zijn rug richting de camera draaide. Ik zag dat [verdachte] zijn rechterhand in zijn rechter jaszak stopte;
om 11:51:34 uur, verdachte [verdachte] een andere rij in liep, een verpakking uit het winkelmandje haalde en deze aan de voorkant in zijn broek stopte. Ik zag dat [verdachte] daarna nog een verpakking uit het mandje haalde en deze verpakking ook aan de voorkant in zijn broek stopte. Hierna zag ik dat [verdachte] nogmaals een verpakking uit het mandje pakte, zich met zijn rug richting camera draaide en de verpakking ergens linksvoor in zijn kleding stopte;
om 11:52:32 uur, verdachte [verdachte] de winkel verliet met zijn handen in zijn jaszakken.
Ten aanzien van het onder 5 bewezenverklaarde:
10. Een proces-verbaal van aangifte, proces-verbaalnummer : PL2300-2018165611-1, d.d. 2 november 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 3] , BOA, dossierpagina's 1 17 t/m 120, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op maandag 29 oktober 2018 om 13:28 uur is door mij de via internet gedane aangifte verwerkt tot een proces-verbaal.
De aangever gaf op te zijn:.
Achternaam: [aangever 1]
Voornamen: [aangever 1]
Hij deed aangifte namens het slachtoffer
Rechtspersoon naam: [B]
Adres: [b-straat 1]
Postcode plaats: [postcode 1] Roermond
en verklaarde het volgende over het in de aanhef vermelde incident, dat plaatsvond op de locatie genoemd bij plaats delict, tussen donderdag 1 november 2018 te 20:03 uur en donderdag 1 november 2018 te 20:04 uur:
Ik ben namens het slachtoffer gerechtigd tot het doen van aangifte. Dezelfde man als in PL2300-181029-264915284, PL2300-181029-407521621 en PL2300-181029-407521621, komt omstreeks 20:03 de winkel binnen. Hij loopt richting de parfum presentatie en neemt hier twee parfums weg. Daarna loopt hij de winkel in, haalt de folie er vanaf en steekt deze in zijn broek. Daarna loopt hij naar een ander vak, haalt ze uit zijn broek en stopt ze in een big shopper die hij bij zich heeft.
Daarna loopt hij door de eerste gang naar de uitgang. De leidinggevende collega loopt hem tegemoet en spreekt hem aan, waarop hij de winkel uit rent.
Hij is weer in het donker gekleed, draagt een winterjas en een muts. Hij heeft zwart grijs haar en heeft een baard, ook draagt hij een bril.
Hier zijn ook camerabeelden van aanwezig, deze stel ik vrijwillig ter beschikking.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
11. Een proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, proces-verbaalnummer: PL2300-201816561 1-2, d.d. 4 november 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 7] , brigadier van politie, dossierpagina’s 121 t/m 123, voorzover inhoudende als relaas van verrichtingen en bevindingen van de betreffende verbalisant, zakelijk weergegeven:
Ik, verbalisant [verbalisant 7] , heb een onderzoek ingesteld naar de camerabeelden behorende bij de winkeldiefstal bij de [B] gelegen in Roermond.
Ik opende de beelden welke mij op 4 november 2018 ter beschikking waren gesteld door de [B] gelegen aan het adres [b-straat 1] , [postcode 1] Roermond.
Ik zag dat op het hoesje en de CD de tekst IA: PL23 00-181102-369772795 stond. Ik zag dat deze overeen kwamen met het nummer van de internet aangifte verwerkt onder proces-verbaalnummer: 2018167611.
Ik zag dat de beelden allemaal waren van de datum 01-11-2018.
Bestand: [nummer 1]
Ik zie op de beelden dat er omstreeks 20:03:03 een man de winkel komt ingelopen. Ik zie de betreffende man een keer langs de kassa's lopen in de richting van een aldaar gelegen schap. Ik ben zelf vandaag in deze winkel geweest. Ik zag dat in dit schap parfums stonden, Ik zag dat hij met zijn rechterhand een voorwerp uit het schap pakte en deze vervolgens wegstopte in of het winkelmandje of de boodschappen tas. Ik zie de man vervolgens niet afrekenen.
Ik zag dat het betreffende filmpje om 20:03:34 afgelopen was.
Bestand: [nummer 2]
Ik zie dat de beelden beginnen om 20:03:21. Ik zie dat de betreffende man linksboven in beeld komt. Ik zie dat hij in beide handen een lichtkleurig vierkant doosje bij zich draagt. Ik zie dat hij een handeling verricht aan de verpakking welke hij in zijn handen heeft. Ik zie dat hij in de winkelgang heen en weer loopt en uiteindelijk het lichtkleurige, langwerpige voorwerp aan de linkerkantvoorkant in zijn broek stopt.
Bestand: [nummer 3]
Ik zie dat de beelden beginnen om 20:03:56. Ik zie dat de man wederom een lichtkleurig rechthoekig voorwerp vast heeft. Ik kan zien dat hij een plastic folie van de verpakking loshaalt.
Bestand: [nummer 4]
Ik zie dat de beelden beginnen om 20:03:59. Op de beelden is de man te zien welke nog steeds bezig is met het tweede doosje. Er is te zien dat hij een plastic folie helemaal losmaakt en deze in het winkelmandje gooit. De man loopt dichter in de richting van de camerapositie en er is te zien dat hij het voorwerp in zijn broek aan de rechter-voorzijde wegsteekt. Ik zie de man om 20:04:21 uur terwijl de man met zijn rug naar de camera staat een beweging maken met zijn linkerhand. Ik kan op de beelden niet zien wat hij precies doet. Ik zie dat op het moment dat de man zijn ellenboog van zijn linkerhand weer naar zijn lichaam brengt dat de bigshopper een klein schokje maakt. Dit schokje lijkt op een tas waar een voorwerp in valt. Ik zie de man om 20:04:23 uur een rechthoekig, langwerpig voorwerp uit de voorzijde van zijn broek halen en deze in de bigshopper stoppen. Ik zie dat de man vervolgens terwijl hij om zich heen kijkt de winkel verlaten. Ik zie dat de medewerkster van de [B] hem een winkelgang verderop nagenoeg later volgt.
Bestand: [nummer 5]
Op deze beelden is hetzelfde te zien als op de beelden waarvan de bestandnaam begint met [nummer 2] . Deze beelden zijn echter uit een ander invalshoek gemaakt.
Op de beelden is duidelijk te zien dat de verdachte twee rechthoekige verpakkingen bij zich heeft. Er is duidelijk te zien dat hij plastic folie van de verpakkingen losmaakt en deze respectievelijk op de grond en in het winkelwagentje gooit. Er is te zien dat hij beide verpakkingen wegsteekt in zijn broek.
12. En proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, proces-verbaalnummer: PL2300-20181
65611-3, d.d. 5 november 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 4] , voornoemd, dossierpagina 141, voor zover inhoudende als relaas van verrichtingen en bevindingen van de betreffende verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op zondag 11 november 2018, omstreeks 14.45 uur, werden mij, [verbalisant 4] , door politieambtenaar [verbalisant 7] , een aantal schermafbeeldingen getoond. Dit naar aanleiding van camerabeelden van een winkeldiefstal, gepleegd op donderdag 1 november 2018, bij de [B] in de [passage] te Roermond.
Op de schermafbeeldingen die mij werden getoond herkende ik de mij ambtshalve bekende [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1973. Ik herkende [verdachte] van eerdere verhoren aangezien hij al vaker verdacht is geweest van winkeldiefstal. Ik herkende [verdachte] aan zijn baard en aan de kleur van zijn haren en baard. Ik herkende het gezicht van [verdachte] .
Ten aanzien van het onder 6 bewezenverklaarde:
13. Een proces-verbaal van aangifte, proces-verbaalnummer: PL2300-2018165379-1, d.d. 6 november 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 4] , voornoemd, dossierpagina’s 144 t/m 146, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op maandag 5 november 2018 om 15:30 uur, is door mij het ondertekende aangifte formulier, in het politiebureau. Politiebureau Roermond, Andersonweg 50, 6041 JE Roermond, verwerkt tot een proces-verbaal.
De aangever gaf op te zijn:
Achternaam : [aangever 2]
Voornamen : [aangever 2]
Hij deed aangifte namens het slachtoffer
Rechtspersoon naam: [C] Roermond
Adres : [c-staat 1]
Postcode plaats : [postcode 2] Roermond
en verklaarde het volgende over het in de aanhef vermelde incident, dat plaatsvond op de locatie genoemd bij plaats delict, tussen dinsdag 30 oktober 2018 te 13:22 uur en dinsdag 30 oktober 2018 te 13:23 uur:
Ik ben namens het slachtoffer gerechtigd tot het doen van aangifte.
Ik ben werkzaam als winkelmanager/directeur van [C] Roermond. Ik verklaar naar aanleiding van een diefstalmelding camerabeelden te hebben teruggekeken. Omstreeks 13.22 uur (30-10) kwam man binnen. Omstreeks 13.23 uur loopt meneer naar showrek aan voorzijde van de winkel. Hier neemt meneer een bril in zijn handen, klapt de oorsteuntjes dicht en stopt deze met zijn linkerhand in zijn linker jaszak. Hierna begroet meneer de winkelmedewerkers en verlaat de winkel.
Meneer had geen toestemming de bril weg te nemen. Camerabeelden zijn beschikbaar en worden meegegeven.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
14. Een proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, proces-verbaalnummer: PL2300-2018165379-2, d.d. 6 november 2018 in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 4] , voornoemd, dossierpagina 147, voor zover inhoudende als relaas van verrichtingen en bevindingen van de betreffende verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op dinsdag 6 november 2018, omstreeks 09.40 uur, bekeek ik, [verbalisant 4] , camerabeelden, afkomstig van de [C] te Roermond. Dit naar aanleiding van een winkeldiefstal bij de [C] , gepleegd op dinsdag 30 oktober.
Op de camerabeelden herkende ik de mij, ambtshalve bekende, [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1973. Ik had [verdachte] al vaker gehoord ter zake winkeldiefstal. Tevens zag ik de ID staat van [verdachte] , voordat ik de camerabeelden bekeek, waardoor ik zeker wist dat [verdachte] de persoon was op de camerabeelden. Ik herkende [verdachte] aan zijn baard en aan de kleur van zijn baard en haren. Ik herkende tevens het gezicht van [verdachte] .
Op de camerabeelden van de [C] zag ik dat:
- verdachte [verdachte] de winkel in kwam gelopen
- verdachte [verdachte] uit een rek, voor in de winkel, een voorwerp pakte, deze opvouwde en in zijn linkerjaszak stopte
- verdachte [verdachte] hierna de winkel uit liep.”
5. Voorts heeft het hof met betrekking tot het bewijs overwogen:
“De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat integrale vrijspraak dient te volgen nu het bewijs vooral steunt op de herkenning van verdachte door de verbalisanten op de camerabeelden en niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat de persoon op de camerabeelden de verdachte betreft.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
De politierechter heeft de verdachte vrijgesproken en is daarmee voorbijgegaan aan de positieve herkenning van de verdachte door opsporingsambtenaren aan de hand van de camerabeelden, omdat - kort samengevat - zij aan de hand van diezelfde camerabeelden niet met zekerheid kon vaststellen of de verdachte dezelfde persoon betrof als de persoon van wie op de camerabeelden zichtbaar is dat hij de in de tenlastelegging genoemde diefstallen pleegt. Dat stond de politierechter, gelet op de selectie- en waarderingsvrijheid van de feitenrechter, vrij om te doen. Het hof evenwel kiest voor een andere benadering, nu het naar zijn oordeel niet primair gaat om de vraag of het hof zelf de verdachte op diezelfde beelden wel of niet herkent, maar dat het in deze zaak vooral aankomt op het beantwoorden van.de vraag of de positieve herkenningen van de verdachte door de opsporingsambtenaren voldoende betrouwbaar zijn te achten om voor het bewijs te worden gebruikt. Het hof immers heeft, anders dan de opsporingsambtenaren die de verdachte hebben herkend, de verdachte niet eerder zelf gezien.
Wat betreft de beoordeling van de betrouwbaarheid van de herkenningen door de verbalisanten overweegt het hof als volgt.
Bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van herkenningen staat steeds voorop dat daarbij behoedzaamheid betracht dient te worden. Factoren zoals intensiteit en frequentie van eerdere contacten met de verdachte, de vraag hoe recent die contacten zijn geweest, de vraag of bewegende beelden dan wel foto’s (stills) zijn bekeken, de kwaliteit van de beelden en wat daarop van de verdachte is te zien en de wijze waarop de herkenning tot stand is gekomen (in onderling overleg of onafhankelijk van elkaar en met of zonder voorinformatie) zijn in dit verband van belang.
Herkenning van een persoon op beeld vindt plaats op basis van een in het geheugen opgeslagen beeld en niet slechts op basis van een gezicht, maar ook op grond van andere kenmerken zoals haardracht, lengte, postuur, houding, kleding en accessoires en – wanneer het bewegend beeld betreft - de manier van bewegen. Aldus spelen verschillende elementen daarbij een rol, waarbij steeds sprake is van een ‘holistisch’ proces, dat naar zijn aard moeilijk in objectief verifieerbare elementen is op te delen en niet altijd onder woorden is te brengen. Dat moeilijk te rationaliseren holistische karakter maakt ook dat het enkele feit dat de kwaliteit van de camerabeelden te wensen overlaat of dat de verdachte daar maar ten dele op valt te zien, niet hoeft te betekenen dat de herkenning onbetrouwbaar is. Een van de factoren die de betrouwbaarheid van een herkenning positief kunnen beïnvloeden, is de mate van bekendheid met de waargenomen persoon. Hoe meer men van de betrokken persoon een beeld heeft/hoe beter men de betrokken persoon kent, des te minder visuele informatie nodig is voor een betrouwbare herkenning. Wie iemand goed kent, heeft immers maar weinig nodig om hem of haar te herkennen. Het is niet zo dat een opsporingsambtenaar beter in staat is om personen te herkennen dan een rechter, het is wel zo dat een opsporingsambtenaar die de verdachte goed kent, een completer herinneringsbeeld heeft van de verdachte dan de rechter die de verdachte niet of alleen op de zitting heeft gezien.
Het hof stelt in de eerste plaats vast dat de camerabeelden, waarop de dader steeds te zien is, scherp en van goede kwaliteit zijn en dat het steeds om bewegende beelden gaat. Verder stelt het hof vast dat de pleger van de diefstallen op die beelden steeds duidelijk zichtbaar in beeld komt. Op basis van die beelden kan worden vastgesteld dat het in ieder geval steeds om dezelfde dader lijkt te gaan, hetgeen aansluit bij de vaststelling dat bij de diefstallen steeds sprake was van min of meer dezelfde modus operandi en dat het bij een aantal diefstallen ook steeds gaat om dezelfde soort goederen, te weten parfum. Uit de gebezigde bewijsmiddelen volgt verder dat twee verbalisanten de dader op de beelden herkennen als de verdachte. Dit betreft allereerst [verbalisant 2] , die de verdachte een maand eerder na zijn aanhouding - op 3 november 2018 - op het politiebureau had verhoord en de verdachte herkent op de beelden van de diefstal op 25 oktober 2018. Daarnaast werd de verdachte op de beelden van de andere diefstallen steeds herkend door [verbalisant 4] . Deze verbalisant geeft daarbij aan dat de verdachte ambtshalve bij hem bekend is en dat hij hem al vaker heeft gehoord ter zake van winkeldiefstallen. Daarnaast heeft hij de ID-staat van de verdachte bekeken voordat hij de camerabeelden bekeek, waardoor hij zeker wist dat het de verdachte was op de camerabeelden. Het hof stelt vast dat zich in het dossier een ID-staat van de verdachte bevindt van 3 november 2018 en dat er inderdaad duidelijke gelijkenis is tussen deze foto van de verdachte en de persoon die steeds op de beelden is te zien. [verbalisant 4] licht daarbij nog toe dat hij de verdachte herkent aan zijn baard en aan de kleur van zijn haren en baard. [verbalisant 4] herkende het gezicht van de verdachte.
Het hof concludeert op grond van het voorgaande dat de positieve herkenningen van de verdachte door de opsporingsambtenaren voldoende betrouwbaar zijn te achten om voor het bewijs te worden gebruikt.
Het verweer wordt mitsdien verworpen.”