ECLI:NL:PHR:2024:1164

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
12 november 2024
Publicatiedatum
1 november 2024
Zaaknummer
22/02859
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid cassatieberoep en oproeping verdachte in hoger beroep

In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van het cassatieberoep van de verdachte, die stelt dat hij de oproeping voor de zitting van het Gerechtshof Den Haag op 27 juni 2022 niet heeft ontvangen. Het Gerechtshof had de verdachte eerder niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. De Hoge Raad heeft in een samenhangende zaak op 4 april 2023 een cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard omdat er niet tijdig een schriftuur met cassatiemiddelen was ingediend. De advocaat van de verdachte, W.B. Lisi, heeft één middel van cassatie voorgesteld, waarbij de ontvankelijkheid van het cassatieberoep centraal staat. De conclusie van de Procureur-Generaal, M.E. van Wees, is dat de dagvaarding in hoger beroep op correcte wijze aan de verdachte is betekend, ondanks zijn bewering dat hij deze niet heeft ontvangen. De akte van uitreiking toont aan dat de oproeping op 7 mei 2022 aan de verdachte is uitgereikt, na twee mislukte pogingen. De akte is geadresseerd aan de verdachte en bevat de juiste gegevens. Volgens artikel 432 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering moet het cassatieberoep binnen veertien dagen na de einduitspraak worden ingesteld, wat in dit geval niet is gebeurd. De conclusie van de Procureur-Generaal is dan ook dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

Nummer22/02859

Zitting12 november 2024
CONCLUSIE
M.E. van Wees
In de zaak
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
hierna: de verdachte.

Inleiding

1.1
Het Gerechtshof Den Haag heeft op 27 juni 2022 de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep.
1.2
Er bestaat samenhang met de zaak 22/02861. In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 april 2023 het cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard omdat niet binnen de voorgeschreven termijn een schriftuur met cassatiemiddelen was ingediend.
1.3
Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte en W.B. Lisi, advocaat in Utrecht, heeft één middel van cassatie voorgesteld. De ontvankelijkheid van het cassatieberoep vraagt de aandacht. Omdat de vraag of het cassatieberoep tijdig is ingesteld en het voorgestelde middel met elkaar samenhangen, zal ik deze gezamenlijk bespreken.

De ontvankelijkheid van het cassatieberoep en het middel

2.1
Het middel bevat de klacht dat het hof ten onrechte de dagvaarding niet ambtshalve nietig heeft verklaard wegens een betekeningsgebrek. Aan het middel ligt ten grondslag dat de verdachte stelt geen oproeping te hebben ontvangen voor de zitting van het hof van 27 juni 2022.
2.2
Bij de aan de Hoge Raad toegezonden stukken zit een ‘Oproeping van verdachte’ om te verschijnen op 27 juni 2022 te 09:00 uur ter terechtzitting van het hof Den Haag. Bij deze oproeping zit een ‘Akte van uitreiking’ en een ‘Aanvulling op de akte van uitreiking’. Deze ‘aanvulling op de akte van uitreiking’ wordt gebruikt als op de akte van uitreiking geen handtekening voor ontvangst is geplaatst in verband met de uitbraak van COVID-19. [1]
2.3
Uit de ‘Akte van uitreiking’ volgt dat deze is geadresseerd aan de verdachte en dat de oproeping, na twee eerdere mislukte pogingen, op 7 mei 2022 te 10:18 uur is uitgereikt aan de geadresseerde. [2] In de akte is daarnaast in het vakje ‘Identiteitsbewijs soort + nr’ [verdachte] ’ ingevuld. Op de akte staat tevens het juiste parketnummer, zittingsdatum en tijd vermeld. Op de ‘Aanvulling op de akte van uitreiking’, staat bij naam [verdachte] ’ en geboortedatum ’ [geboortedatum] 1994’ ingevuld. Daarnaast is een kruisje gezet bij ‘Gevraagd naar zijn naam gaf de ontvanger de naam van de geadresseerd op’ en ‘Gevraagd naar zijn geboortedatum gaf de ontvanger de geboortedatum van de geadresseerde op’. Tot slot heeft de medewerker van IPKD aangekruist ‘Ik heb de gerechtelijke mededeling fysiek aan de ontvanger overhandigd’.
2.4
In artikel 432 lid 1, aanhef en onder a, Sv is bepaald dat het cassatieberoep moet worden ingesteld binnen veertien dagen na de einduitspraak als de dagvaarding of oproeping om op de terechtzitting te verschijnen of de aanzegging of oproeping voor de nadere terechtzitting aan de verdachte in persoon is gedaan of betekend (uitgereikt).
2.5
Op grond van de hiervoor onder 2.3 weergegeven inhoud van de akte van uitreiking bij de oproeping in hoger beroep en de aan die akte gehechte ‘aanvulling op de akte van uitreiking’ is de dagvaarding in hoger beroep overeenkomstig artikel 36e lid 1, aanhef en onder b, Sv, aan de verdachte in persoon betekend. De enkele stelling van de verdachte dat hij nimmer een oproeping voor de terechtzitting heeft ontvangen, kan hier niet aan afdoen. Daarom had op grond van artikel 432 lid 1, aanhef en onder a, Sv het cassatieberoep moeten worden ingesteld binnen veertien dagen na de einduitspraak van het hof van 27 juni 2022. Het beroep is echter pas ingesteld op 28 juli 2022. Dit brengt mee dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. [3]

Afronding

3.1
Deze conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van het cassatieberoep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
plv. AG

Voetnoten

1.Zie art. 2 van de Regeling modellen van akte gerechtelijke mededelingen 2021 (
2.Uit de ‘Informatiestaat SKDB-persoon’ leid ik af dat het op de akte vermelde adres het BRP-adres van de verdachte betreft.
3.Vgl. HR 11 januari 2022, ECLI:NL:HR:2022:3.