ECLI:NL:PHR:2023:825
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van cassatieberoep inzake inbeslagneming geheimhoudersstukken advocaat
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een cassatieberoep dat is ingesteld door de klager, geboren in 1993. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden heeft op 26 september 2023 geconcludeerd dat de klager niet ontvankelijk is in zijn cassatieberoep. Dit is het gevolg van het feit dat de klager niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn een schriftuur houdende cassatiemiddelen heeft ingediend. De rechtbank Overijssel had eerder, op 3 februari 2023, het klaagschrift van de klager tegen een beschikking van de rechter-commissaris ongegrond verklaard. De aanzegging van de beschikking is op 26 mei 2023 aan de verdachte betekend, waarna de klager binnen veertien dagen een schriftuur had moeten indienen. Deze schriftuur is echter pas op 24 augustus 2023 ontvangen, wat betekent dat de klager niet tijdig heeft gereageerd. Hierdoor is de klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep, conform de artikelen 552d lid 3 en 447 lid 5 van het Wetboek van Strafvordering. De conclusie van de Procureur-Generaal strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van de klager in het beroep.