ECLI:NL:HR:2023:1496

Hoge Raad

Datum uitspraak
31 oktober 2023
Publicatiedatum
30 oktober 2023
Zaaknummer
23/00639
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake beslag ex art. 94 Sv op schrijfblok met aantekeningen van klager

In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie dat is ingesteld door de klager tegen een beschikking van de rechtbank Overijssel. De beschikking betreft een klaagschrift dat is ingediend op basis van artikel 98 lid 4 in verbinding met artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. De klager, geboren in 1993, had een beroep ingesteld tegen een beslag op een schrijfblok met aantekeningen, die bestemd zouden zijn voor zijn raadsman. De advocaat R.J. Baumgardt heeft namens de klager een schriftuur ingediend, maar deze is pas na de wettelijke termijn bij de Hoge Raad ingekomen. De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de klager in het beroep. De Hoge Raad heeft vervolgens beoordeeld of de klager ontvankelijk was in zijn beroep. De wet stelt duidelijke termijnen voor het indienen van cassatiemiddelen, en aangezien de klager niet aan deze verplichting heeft voldaan, kon de Hoge Raad het beroep niet in behandeling nemen. De Hoge Raad heeft uiteindelijk besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren, wat betekent dat de klager geen kans krijgt om zijn zaak verder te laten behandelen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/00639 Bv
Datum31 oktober 2023
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Overijssel van 3 februari 2023, nummer RK 022424-22, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 98 lid 4 in verbinding met artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klager] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993,
hierna: de klager.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft R.J. Baumgardt, advocaat te Rotterdam, een schriftuur ingediend, die echter pas bij de griffie van de Hoge Raad is ingekomen nadat de daartoe in de wet gestelde termijn was verlopen.
De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de klager in het beroep.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De wet bepaalt binnen welke termijn een advocaat namens de klager een schriftuur met cassatiemiddelen (klachten) bij de Hoge Raad moet indienen. Aan die verplichting is niet voldaan. Het gevolg daarvan is dat de Hoge Raad het beroep van de klager niet in behandeling kan nemen (zie artikel 447 lid 5 in samenhang met artikel 552d lid 3 van het Wetboek van Strafvordering).

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en M. Kuijer, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
31 oktober 2023.