ECLI:NL:PHR:2023:1140
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van klaagster in cassatieberoep inzake beslag in verband met grootschalige fraude in de voedselketen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 december 2023 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van de klaagster in haar cassatieberoep. De klaagster had een beklag ingediend ex artikel 98 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) tegen een beschikking van de rechter-commissaris, die betrekking had op beslaglegging in het kader van een onderzoek naar grootschalige fraude in de voedselketen. De rechtbank Oost-Brabant had eerder, op 7 maart 2023, de klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar klaagschrift, omdat zij geen verschoningsgerechtigde was en er geen rechtsmiddel openstond tegen deze beslissing. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad, A.E. Harteveld, heeft in zijn conclusie aangegeven dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Hij verwijst naar samenhang met meerdere andere zaken die ook betrekking hebben op de niet-ontvankelijkheid van klaagsters in vergelijkbare situaties. De conclusie van de Procureur-Generaal is dat de Hoge Raad de klaagster niet-ontvankelijk zal verklaren in het ingestelde cassatieberoep, waarbij hij de redenen voor deze beslissing heeft uiteengezet in eerdere conclusies in samenhangende zaken.