ECLI:NL:PHR:2023:1079
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de uitspraak inzake de duur van gijzeling in ontnemingszaken
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 december 2021 het wederrechtelijk verkregen voordeel van de betrokkene vastgesteld op € 336.010,02. De betrokkene is verplicht gesteld dit bedrag aan de staat te betalen, met een maximale gijzeling van 1.080 dagen in geval van niet-betaling. De betrokkene heeft cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door advocaat D.W.H.M. Wolters. Het cassatieberoep betreft de bepaling van de totale duur van de gijzeling in twee gelijktijdig behandelde ontnemingszaken, die door het hof op 1.698 dagen is vastgesteld. Dit aantal is in strijd met de geldende rechtsopvatting, die stelt dat de maximale duur van gijzeling niet meer dan 1.080 dagen mag zijn. De conclusie van de procureur-generaal, D.J.C. Aben, is dat het middel slaagt en dat de bestreden uitspraak dient te worden vernietigd, maar uitsluitend voor wat betreft de duur van de gijzeling. De Hoge Raad kan de duur van de gijzeling vaststellen op 982 dagen. Er is samenhang met de zaken 22/00007 P en 22/00006, waarbij de Hoge Raad in de tweede zaak reeds een niet-ontvankelijkverklaring heeft uitgesproken.