Conclusie
1.Het cassatieberoep
2.Het verloop van de zaak
3.De ontvankelijkheid van het beroep
eerst cassatie moet worden ingesteld, dat daarna door het gerecht dat de bestreden beslissing heeft genomen de stukken van het geding naar de Hoge Raad worden gezonden, dat vervolgens aan de partij die cassatie heeft ingesteld wordt aangezegd dat de stukken van het geding bij de Hoge Raad zijn ingekomen en dat
eerst dan pas een cassatieschriftuur moet worden ingediend. Deze volgorde verkleint het risico op fouten. Indien schrifturen worden ingediend voordat ter griffie van een gerecht – in dit geval een rechtbank – formeel cassatie is ingesteld, kunnen deze schrifturen in het ongerede raken doordat de zaak in het systeem van de Hoge Raad nog niet bekend is. De zaak wordt door de Hoge Raad pas ingeschreven en van een zaaknummer voorzien,
nadatbij de griffie van het gerecht in feitelijke aanleg cassatie is ingesteld. Dat betekent echter niet dat de volgorde die art. 447 Sv voorschrijft dusdanig dwingend is dat afwijking van deze volgorde consequenties heeft voor de ontvankelijkheid van het cassatieberoep. Dat is uiteraard anders wanneer te vroeg cassatie is ingesteld, dat wil zeggen vóórdat de einduitspraak is gewezen. [3]