ECLI:NL:PHR:2022:734
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep inzake beslag op een elektrisch skateboard
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep dat is ingesteld door de klager tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant, locatie 's-Hertogenbosch, die op 19 januari 2021 het klaagschrift van de klager ongegrond heeft verklaard. De klager verzocht om opheffing van het beslag op een 'one wheel Pint', een elektrisch skateboard, en om teruggave ervan. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad, T.N.B.M. Spronken, concludeert dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Dit is het gevolg van een kennelijk bestendige onjuiste praktijk van de rechtbank om beschikkingen waartegen een rechtsmiddel is ingesteld niet onverwijld te betekenen, zoals vereist door artikel 552d lid 1 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Hierdoor is de cassatietermijn niet begonnen te lopen, wat betekent dat het cassatieberoep te vroeg is ingesteld. Echter, deze gang van zaken leidt niet tot niet-ontvankelijkheid van de klager, omdat de regeling inzake de aanvang van de cassatietermijn in het belang van de betrokkene is geschreven.
Daarnaast is er een andere reden voor niet-ontvankelijkheid. De klager is inmiddels vrijgesproken in de strafzaak, en het openbaar ministerie heeft op 14 juni 2022 bevolen tot teruggave van het in beslag genomen skateboard. Dit betekent dat het beslag is geëindigd en de klager geen belang meer heeft bij het cassatieberoep. De conclusie van de Procureur-Generaal is dan ook dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk moet worden verklaard, en er wordt geen verdere bespreking van het middel gedaan.