Conclusie
Nummer21/00635
Inleiding
Het eerste middel
Het tweede middel
voorzittervraagt verdachte wat de reden is van het hoger beroep.
verdachteverklaart als volgt:
voorzitterbespreekt de persoonlijke omstandigheden met verdachte, waarbij de inhoud van het reclasseringsrapport van 6 februari 2020 en het uittreksel justitiële documentatie van 24 december 2020 worden voorgehouden.
verdachteverklaart over zijn persoonlijke omstandigheden als volgt:
Ik verwacht op 7 maart 2021 vrij te komen. Ik wil me dan aanmelden bij daklozenhulp, zodat ik me voor begeleid wonen kan opgeven. Na een paar maanden kan ik bij mijn vriendin gaan wonen, want zij krijgt een andere woning omdat zij zwanger is. U, raadsman, vraagt waar ik van wil leven als ik vrijkom. Ik wil dan eerst een uitkering aanvragen en daarna wil ik gaan werken. Ik wil daar met de reclassering en het stadsteam mee aan de slag gaan. Vanaf 2009 heb ik twee jaar een eenmanszaak voor schilderen gehad. Misschien ga ik weer een eenmanszaak starten. Ik heb onder meer een schilder- en een lasdiploma en een elektrisch certificaat.
[…]
De
raadsmanvoert het woord tot verdediging als volgt:
[…] Ik verzoek […] een mildere straf op te leggen dan in eerste aanleg. Verdachte wil stoppen met het stelen van fietsen. Enerzijds omdat hij weet dat de kans groot is dat hem anders binnenkort een ISD-maatregel wordt opgelegd en anderzijds omdat hij in juni 2021 naar verwachting weer vader wordt en hij er dit keer wil zijn voor zijn gezin. Als het hoger beroep tegen het vonnis van 23 december 2020 wordt ingetrokken, zal verdachte in mei 2021 vrij komen. Indien in deze en de gelijktijdig behandelde zaken dezelfde straffen worden opgelegd als in eerste aanleg (onvoorwaardelijke gevangenisstraffen van in totaal negen weken), zal verdachte in juni 2021 echter nog gedetineerd zijn. Ik verzoek u een grotendeels voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden (evenals in het vonnis van de politierechter van 23 december 2020) reclasseringstoezicht, meldplicht, ambulante behandelverplichting en de verplichting zich te houden aan huisregels en aanwijzingen. Het voorwaardelijke deel van de straf mag best lang zijn. Samen met de twee maanden voorwaardelijke gevangenisstraf uit het vonnis van 23 december 2020 zal dit hem een steuntje in de rug geven. Ik vraag u verdachte een kans te geven om te laten zien dat hij zijn leven kan beteren. Als verdachte mocht falen, dan moet hij terug naar de gevangenis, dus er is daarmee niets verloren.
[…]
Aan
verdachtewordt het recht gelaten het laatst te spreken. Hij verklaart als volgt:
Ik hoop dat u er rekening mee wil houden dat mijn vriendin zwanger is en dat ik erbij wil zijn. Ook hoop ik dat u mij een steuntje in de rug wil geven.”
Het derde middel
Door het hof gebezigde bewijsmiddelen in de zaak met parketnummer 16-084027-19 ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde,waarbij, gelet op de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting in hoger beroep, conform artikel 359 lid 3 Wetboek van Strafvordering wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen:
1. Het proces-verbaal van de terechtzitting van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 29 januari 2021, houdende een bekennende verklaring van verdachte ten aanzien van de diefstal van de fiets.
2. Het proces-verbaal van aangifte, nummer PL0900-2018266256-1 (pagina’s 5 en 6), in wettelijke vorm opgemaakt op 14 september 2018 door [verbalisant] , boa van politie, houdende een verklaring van [betrokkene 1] die aangifte deed van de diefstal van haar fiets op 14 september 2018.”
Met betrekking tot de feiten:Ten aanzien van 16-084027-19 feit 1 refereer ik mij aan het oordeel van de politierechter. Cliënt heeft dit feit bekend.”