ECLI:NL:PHR:2022:484
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Verwerping van het beroep inzake mishandeling en eenvoudige belediging van een ambtenaar
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 31 mei 2022 geconcludeerd over een cassatieverzoek van de verdachte, die was veroordeeld door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 november 2020. De verdachte was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 50 dagen voor mishandeling en eenvoudige belediging van een ambtenaar. De verdachte had in cassatie aangevoerd dat de pleitnota die door zijn raadsman was overgelegd tijdens de zitting in hoger beroep op 10 november 2020, niet meer bij de stukken van het geding zou zijn. De Procureur-Generaal, E.J. Hofstee, concludeerde echter dat het middel faalt bij gebrek aan feitelijke grondslag, aangezien de pleitnota wel degelijk onder de stukken van het geding aanwezig was. De griffier had op 18 mei 2021 bevestigd dat de pleitnota in het digitaal dossier was geplaatst en dat de raadsman hiervan een afschrift op papier zou ontvangen. De conclusie van de Procureur-Generaal strekte tot verwerping van het beroep, omdat er geen gronden waren aangetroffen voor ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak. De zaak heeft samenhang met een andere zaak, 20/03900, waarin ook een conclusie werd getrokken.