“De rechter vraagt naar de feitelijke stand van zaken met betrekking tot de inbeslaggenomen auto.
De officier van justitie deelt mee:
De verbeurdverklaring van de auto is in de wachtstand gezet in verband met onderhavige klaagschriftprocedure.
De rechter houdt voor dat in de auto 5 kilo amfetamine is aangetroffen alsmede een contant geldbedrag. In de eerste politieverklaring op 16 januari 2020 heeft de verdachte [betrokkene 1] verklaard dat hij geld heeft gekregen in verband met een ongeluk met de auto en dat hij geld heeft uitgegeven aan de auto. Later heeft hij op 17 februari 2020 bij de politie verklaard dat de auto van de leasemaatschappij is. De rechtbank heeft bij vonnis van 21 juli 2020 de auto verbeurd verklaard, omdat de verdachte bij de politie heeft verklaard dat de auto van hem is.
Bij het onderhavig klaagschrift is een document overgelegd dat is opgesteld in de […] taal. De rechter vraagt of de advocaat het klaagschrift wil toelichten.
De advocaat deelt mee:
De bijlage bij het klaagschrift betreft een tenaamstellingsdocument. Ik heb ook een ander document bij me die ik u ga overleggen. Dit betreft een overeenkomst van de aankoop van de auto door de klaagster. Dit stuk is in het Nederlands vertaald.
De rechter vraagt waarom pas nu ter zitting een dergelijk document wordt overgelegd, terwijl het klaagschrift van augustus 2020 dateert.
De advocaat deelt mee:
Ik werk pas sinds 1 januari 2021 bij dit kantoor en mij is gevraagd of ik deze zaak wilde doen. Ik heb dit stuk bij mijn cliënt opgevraagd en heb dit stuk pas vorige week ontvangen. Het was wel prettiger geweest als ik dit stuk eerder aan u had doen toekomen. Ik bied mijn verontschuldiging aan hiervoor.
De rechter houdt voor dat op het overgelegde stuk als de naam van de huurder [betrokkene 2] staat vermeld.
De advocaat deelt mee:
Het is een overkoepelende leasemaatschappij. [betrokkene 2] is een derde huurder. Uit paragraaf 2.2. van de koopovereenkomst leid ik af dat de leasemaatschappij de eigenaar is en dat [betrokkene 2] de huurder is.
De rechter houdt voor dat in deze koopovereenkomst staat dat de eigendom overgaat op de huurder en merkt op dat er geen handtekening onder het contract staat.
De advocaat deelt mee:
Ik heb deze koopovereenkomst die in het […] is opgesteld zelf vertaald met behulp van Google-translate. Op 27 januari 2021 heb ik van mijn cliënt de koopovereenkomst opgestuurd gekregen als bijlage in een email-bericht. [plaats] loopt voorop met betrekking tot digitalisering van documenten. Ik overleg hierbij een mailbericht van mijn cliënt met een digitale handtekening.
De rechter vraagt waarom de verdachte niet in hoger beroep is gegaan tegen het vonnis waarbij de auto verbeurd is verklaard.
De advocaat deelt mee:
Daar kan ik geen antwoord op geven. De gevonniste persoon is niet de klaagster die de auto terugvraagt.
De officier deelt zijn standpunt mee:
Dat er een leaseovereenkomst is overgelegd, brengt niet mee dat de auto niet aan de verdachte [betrokkene 1] toebehoort. De verdachte heeft in de strafzaak tegen de politie verklaard dat de auto aan hem toebehoort en door hem wordt gebruikt. De rechtbank heeft deze verklaring ook opgenomen als bewijsmiddel. Dat de auto is geleaset, wil nog niet zeggen dat de auto eigendom is van de klaagster. Dit hangt af van de aard van het leasecontract en de betalingsregeling. Er is overgelegd een tenaamstelling van de auto op de naam van de klaagster en een leasecontract tussen de klaagster en een andere derde persoon. Op grond hiervan kan niet worden vastgesteld dat de auto niet aan de verdachte [betrokkene 1] behoort. Met deze overgelegde stukken is onvoldoende aangetoond dat de auto aan de klaagster toebehoort. Het klaagschrift dient daarom ongegrond te worden verklaard.
De advocaat licht het klaagschrift toe:
Dat de auto aan [betrokkene 2] wordt geleaset komt overeen met de verklaring van de verdachte [betrokkene 1] in het politieverhoor op bladzijde 80 van het procesdossier. In dat verhoor heeft de verdachte [betrokkene 1] verklaard dat hij alleen de gebruiker is van de auto en dat de auto op de naam van [betrokkene 2] staat en dat de leasemaatschappij genaamd is [A] . Uit de jurisprudentie blijkt dat als het duidelijk is dat de auto eigendom is van een leasemaatschappij de auto daarom, ook terug moet worden gegeven aan de leasemaatschappij. Ik verwijs naar de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 12 februari 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:1501. In deze zaak was het klaagschrift ex artikel 552a Sv ongegrond verklaard, omdat de politierechter op de zitting van 29 oktober 2019 de beslagene had veroordeeld en beslist had dat de auto terug moest worden gegeven aan de rechtmatige eigenaar, de leasemaatschappij. De leasemaatschappij werd in die klaagschriftenprocedure als redelijkerwijs rechthebbende beschouwd ten aanzien van de inbeslaggenomen auto. Ik verzoek primair op grond van de stukken het klaagschrift gegrond te verklaren en de auto terug te geven aan de klaagster. Subsidiair verzoek ik om de behandeling van het klaagschrift aan te houden, zodat de klaagster in de gelegenheid wordt gesteld om de stukken middels een beëdigde tolk officieel te vertalen naar de Nederlandse taal.
De officier van justitie wordt in de gelegenheid gesteld te reageren en deelt als volgt mee:
De verwijzing naar de uitspraak van de rechtbank Amsterdam gaat niet op, nu bij de beoordeling van het klaagschrift ex artikel 552a Sv reeds in een andere procedure was vastgesteld dat de auto aan de leasemaatschappij toebehoorde. Verder is er ook een verschil tussen een klaagschrift dat ingediend is op grond van artikel 552a of op grond van artikel 552b Sv. In het arrest van de Hoge Raad van 17 februari 2004, LJN:AN9360 is overwogen dat het enkele bestaan van een leaseovereenkomst er niet aan in de weg hoeft te staan om aan te nemen dat de auto aan een verdachte toebehoort ex artikel 33a van het Wetboek van Strafrecht. Een leasecontract dient te worden beoordeeld, nu er vele varianten mogelijk zijn. Bij bepaalde vormen van lease gaat de eigendom over aan de gebruiker van de auto en bij andere vormen is dat niet het geval en blijft de auto in eigendom van de leasemaatschappij. Nu het klaagschrift reeds in augustus 2020 is ingediend en in onderhavige procedure de bewijslast bij de verdediging rust, dient het subsidiaire verzoek om aanhouding te worden afgewezen.
De advocaat deelt als reactie mee:
Ik verzoek om aanhouding van de zaak teneinde de documenten op juiste wijze te laten vertalen zodat de rechtbank een juiste beslissing kan nemen ten aanzien van het klaagschrift.”