ECLI:NL:PHR:2022:1061

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
15 november 2022
Publicatiedatum
14 november 2022
Zaaknummer
21/02071
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in cassatie wegens het niet indienen van middelen van cassatie

In deze zaak gaat het om de niet-ontvankelijkheid van de verdachte in het cassatieberoep. De verdachte, geboren in 1978, was eerder door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden veroordeeld tot 120 uren taakstraf, subsidiair 60 dagen hechtenis, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, wegens medeplegen van valsheid in geschrift. Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte, maar er is geen schriftuur houdende middelen van cassatie ingediend binnen de gestelde termijn van twee maanden na de betekening van de aanzegging. Dit is een vereiste volgens artikel 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. De aanzegging is op 4 maart 2022 betekend op het adres van de verdachte, waar hij sinds 1998 ingeschreven staat. Aangezien de verdachte niet heeft voldaan aan de verplichting om tijdig een schriftuur in te dienen, kan hij niet in het cassatieberoep worden ontvangen. De conclusie van de Advocaat-Generaal strekt dan ook tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het cassatieberoep. Deze zaak heeft samenhang met andere zaken, genummerd 21/01944, 21/02051 en 21/05032, waarin ook conclusies worden getrokken.

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL

BIJ DE

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

Nummer21/02071
Zitting15 november 2022

CONCLUSIE

B.F. Keulen
In de zaak
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978,
hierna: de verdachte.
De verdachte is bij arrest van 30 april 2021 door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden wegens ‘medeplegen van valsheid in geschrift en medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst’ veroordeeld tot 120 uren taakstraf subsidiair 60 dagen hechtenis, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
Er bestaat samenhang met de zaken 21/01944, 21/02051 en 21/05032. In deze zaken zal ik vandaag ook concluderen.
Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte. De aanzegging ingevolge art. 435, eerste lid, Sv is op 4 maart 2022 op het adres [a-straat 1], [postcode] [plaats] betekend. Uit een BRP bevraging op 8 juli 2022 blijkt dat de verdachte ingaande 6 februari 1998 is ingeschreven op dit adres.
Art. 437, tweede lid, Sv bepaalt dat de verdachte door of namens wie beroep in cassatie is ingesteld, op straffe van niet-ontvankelijkheid verplicht is binnen twee maanden nadat de in art. 435, eerste lid, Sv bedoelde aanzegging is betekend, bij de Hoge Raad door zijn raadsman een schriftuur houdende zijn middelen van cassatie te doen indienen. Nu dit voorschrift niet in acht is genomen kan de verdachte niet in het beroep worden ontvangen.
Deze conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden

AG