Conclusie
Nummer19/02166
Het cassatieberoep
De middelen
eerste middelbehelst een tweetal klachten. In de eerste plaats bevat het middel de klacht dat het hof de verzoeken om de verbalisant [verbalisant 1] , de officier van justitie [verbalisant 5] en de CI-officier van justitie [verbalisant 6] als getuigen te horen op onjuiste gronden heeft afgewezen, althans dat die afwijzende beslissingen onvoldoende met redenen zijn omkleed. In de tweede plaats bevat het middel de klacht dat het hof de verwerping van het door de verdediging gedane beroep op niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging wegens strijd met beginselen van een goede procesorde op onjuiste gronden heeft verworpen, althans onvoldoende met redenen heeft omkleed.
De voorzitter hervat het onderzoek en deelt mee:
prosecution witnessesen
defence witnesses. [2] De uitspraak van het EHRM in de zaak Keskin heeft tot gevolg dat in bepaalde gevallen het belang bij het oproepen en horen van een getuige moet worden voorondersteld, zodat van de verdediging geen nadere onderbouwing van dit belang mag worden verlangd. Dat is aan de orde als het verzoek betrekking heeft op een getuige ten aanzien van wie de verdediging het ondervragingsrecht nog niet heeft kunnen uitoefenen, terwijl deze getuige al – in het vooronderzoek of anderszins – een verklaring heeft afgelegd met een belastende strekking. Het gaat dan om een verklaring die door de rechter voor het bewijs van het ten laste gelegde feit zou kunnen worden gebruikt of al is gebruikt. Een dergelijk verzoek mag niet worden afgewezen op de enkele grond dat het verzoek niet of niet naar behoren is onderbouwd. [3]
NJ2021/173 nader ingegaan op de beoordeling van verzoeken tot het oproepen en horen van getuigen door de feitenrechter in de situatie dat een dergelijk verzoek betrekking heeft op een getuige ten aanzien van wie de verdediging het ondervragingsrecht nog niet heeft kunnen uitoefenen, terwijl deze getuige al – in het vooronderzoek of anderszins – een verklaring heeft afgelegd met een belastende strekking. Het gaat dan om een verklaring die door de rechter voor het bewijs van het ten laste gelegde feit zou kunnen worden gebruikt of reeds is gebruikt. [6] De formuleringen in het arrest van 20 april 2021 duiden er niet op dat een rechtmatigheidsgetuige in het kader van de beoordeling van getuigenverzoeken moet worden gelijkgeschakeld met een belastende getuige. Hetzelfde geldt voor de rechtspraak van het EHRM. Van “witnesses against the accused” oftewel “prosecution witnesses” is volgens het EHRM immers sprake indien het gaat om ”persons whose deposition may serve to a material degree as the basis for a conviction and which thus constitutes evidence for the prosecution”. [7] In die zin kan een rechtmatigheidsgetuige niet op één lijn worden gesteld met een getuige die een verklaring heeft afgelegd met een belastende strekking. [8]
Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
In de pleitnotitie suggereert de raadsman van alles, waaruit zou blijken dat verbalisant [verbalisant 1] en/of officier van justitie [verbalisant 5] opzettelijk onwaarheden in hun processen-verbaal hebben gezet. Hetgeen de raadsman daarover aanvoert, betreft echter niet meer dan speculaties en conclusies die geen steun vinden in de feiten en waarvoor in het dossier geen concrete aanwijzingen zijn. Zoals hierboven al is overwogen is het hof van oordeel dat het niet aannemelijk is geworden, mede gelet op de inhoud van de aanvullende processen-verbaal van [verbalisant 1] , [verbalisant 5] en [verbalisant 6] , dat [betrokkene 5] optrad als informant of infiltrant.
tweede middelbehelst de klacht dat het hof de bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde ten aanzien van [c-straat 2] te [plaats] onvoldoende met redenen heeft omkleed.
- [d-straat (1-2)] te [plaats] en
Het hof overweegt ter zake het volgende:
Onder een organisatie als bedoeld in artikel 11a (oud) van de Opiumwet wordt verstaan een samenwerkingsverband, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en ten minste één andere persoon. Niet is vereist dat daarbij komt vast te staan dat een persoon om als deelnemer aan die organisatie te kunnen worden aangemerkt moet hebben samengewerkt met, althans bekend moet zijn geweest met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is. Van deelname aan een dergelijke organisatie is sprake indien een betrokkene behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel ondersteunt, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van bedoeld oogmerk.
Ik, [verbalisant 4] , zag dat er in de woning restanten lagen van een vermoedelijke hennepkwekerij. In de inpandige garage zag ik dat er een grote hoeveelheid potten met potgrond en koolstoffilters lagen. In de woonkamer zag ik dat er twee armaturen lagen waar per armatuur vier lampen aan bevestigd waren. Op de eerste verdieping zag ik dat in vermoedelijk drie ruimtes een kwekerij heeft gezeten. Men was al in ver gevorderd stadium om de ruimtes naar oorspronkelijke staat te herstellen. Ik zag namelijk dat er diverse gaten in de muren zaten en dat er restanten zand/potgrond op de vloeren lagen.
Ik, [verbalisant 3] , zag dat er in de inpandige garage voornoemde attributen lagen ten behoeve van hennepkweek. Ik merk op dat er in de woning geen sprake meer was van een opstelling, maar dat er in diverse ruimtes losse gebruikte goederen lagen ten behoeve van hennepkweek.
18. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor d.d. 29 december 2015 (als bijlage van het (stam)proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2015288431-235) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van medeverdachte [betrokkene 5] :
Pagina 660[c-straat]O: Je hebt eerder verklaard dat je betrokken bent geweest bij een hennepkwekerij aan [c-straat] te [plaats] . Je hebt samenvattend verklaard dat je daar een woning had gehuurd om er met je vrouw te gaan wonen. Je hebt verklaard dat [verdachte] en [betrokkene 3] toen aan je hebben voorgesteld om daar een hennepkwekerij te beginnen, waarmee je hebt ingestemd.
V: Klopt dat?
A: Ja, dat klopt.
V: Wie regelde de stekken?
A: [verdachte] volgens mij.
V: Want?
A: [verdachte] kwam aan met de stekken. Het was op een avond. Ik ben daar (
het hof begrijpt: [c-straat 1] te [plaats] )zelf naartoe gegaan.
A: [betrokkene 3] en [betrokkene 2] waren daar ook bij. Die kwamen later.
V: En toen?
A: Toen zijn ze de grond in gegaan. Dat deden [betrokkene 3] , [betrokkene 2] en ik.
V: Hoe wisten jullie wat jullie moesten doen?
A: [betrokkene 2] en [betrokkene 3] wisten al wat ze moesten doen. Ze vertelden mij namelijk wat ik moest doen.
V: Wist je dat en hoe wist je dat?
A: Terwijl ik in de woonkamer zat en ze boven aan het knippen waren hoorde ik ineens een bonk op de deur. Ik dacht meteen dat er politie voor de deur stond. Toen ik uit het raam keek zag ik inderdaad een man en een vrouw in politie-uniform aan de deur staan. Die liepen daarna weg. We hebben toen een minuut of vijf gewacht. Daarna zijn we met zijn drieën naar buiten gegaan. [verdachte] en [betrokkene 3] hebben ons toen opgewacht bij de apotheek daar vlakbij. We hebben toen twee dagen later de rest van de planten opgehaald.
V: Hoe wisten [verdachte] en [betrokkene 3] wat er aan de hand was?
A: Omdat [betrokkene 2] ze had bericht.
V: Hoe wist jij dat er geknipt moest worden?
A: Dat zei [verdachte] tegen mij. Daarna regelde [betrokkene 3] dat er geknipt werd.
V: Wat regelde [betrokkene 3] dan?
A: Meestal één vrouw en soms twee vrouwen. Soms was [betrokkene 2] erbij en soms niet.
V: Waar ging de oogst de eerste keer naartoe?
A: [verdachte] nam het mee maar ik weet niet waarheen.
V: Hoe weet je dat [verdachte] de oogst mee nam?
Pagina 662V: En hoe verliep de tweede keer?
A: Het was een probleem om stekken te krijgen. Ik weet niet meer of ik dat van [verdachte] of [betrokkene 2] had gehoord. Ik kreeg toen een berichtje van [verdachte] dat het er wel was.
V: Hoe liet hij jou dat weten?
A: Iets van ‘vanavond 21 uur’ en niet meer dan dat. Ik sprak hem natuurlijk ook fysiek en wist dat het er aan zat te komen.
V: En toen?
A: Hetzelfde als de eerste keer. Ook [betrokkene 2] en [betrokkene 3] waren erbij en daarna kwam [verdachte] de stekken brengen. Die hebben we er toen met zijn drieën ingezet.
V: Welke drie?
A: [betrokkene 3] , [betrokkene 2] en ik. [verdachte] kwam alleen de stekken brengen.
V: En daarna?
A: Hetzelfde verhaal. Soms kwam [verdachte] kijken en soms [betrokkene 3] . [verdachte] bepaalde dat er geoogst kon worden.
V: Hoe verliep dat oogsten?
A: De vrouwen hebben geknipt. Nadat [betrokkene 3] in de kweekruimte had gekeken kwam hij bij mij beneden. Hij zei: ‘ [verdachte] komt over 10 minuten!’ [betrokkene 3] heeft mij toen de zakken aangegeven. Ik bedoel daarmee de dichtgestreken zakken. Op het moment dat [verdachte] voor het huis op de oprit stond gaf ik [verdachte] de zakken aan. [verdachte] deed de zakken in de achterbak van zijn Volvo.
A: Alles ging toen exact hetzelfde.
V: En de andere keren?
A: Volgens mij was dit het wel.
als verklaring van medeverdachte [betrokkene 2] :
Pagina 848[c-straat]V: Wat kun je verklaren over de hennepkwekerij, of de resten ervan, die op [c-straat] zijn aangetroffen?
A: Ik heb daar inderdaad een keer geknipt.
V: Heb je daar alleen geknipt of heb je er ook meer gedaan?
A: Ik heb daar ook gesaust. Ik heb er parket gelegd. Ik heb er samen met [betrokkene 5] de spullen naar boven gebracht om te kweken. Ik ben inderdaad door [betrokkene 5] gevraagd om de boel af te breken.
V: Wat heeft [betrokkene 3] gedaan in die kwekerij?
A: [betrokkene 5] gaf de planten water. [betrokkene 3] keek de planten na of alles wel goed was.”
Dit proces verbaal dient uitgesloten te worden als bewijs. Het is een jaar en twee dagen na ontmantelen van de kwekerij opgemaakt en waarschijnlijk bewust niet ondertekend omdat het in strijd met de verbaliseringsplicht is om na een jaar het PV op te maken. Het is immers niet ten spoedigste opgemaakt en niet ondertekend. Geconcludeerd moet worden dat dit PV slechts een nadere bewerking is van het eerdere mutatierapportje van een jaar daarvoor op Blz. 1571. De hoge raad heeft geoordeeld dat het PV dan ook niet als ander geschrift voor het bewijs gebruikt mag worden. ECLI:NL:PHR:2007:AZ2481. Indien er blijkbaar bewust een PV niet getekend wordt met de intentie om het dan maar als ander geschrift te laten dienen voor het bewijs en als grondslag voor de ontneming mag dit niet beloond worden door de rechter. Uitsluiting van proces verbaal voor bewijs.
Naast dit pv dat dus niet mee mag wegen voor het bewijs is er geen ondersteunend bewijs buiten de verklaringen voor het überhaupt hebben bestaan van een kwekerij op [c-straat] in [plaats] .
Bewijsoverweging 15. verhoor [betrokkene 5] ,
In werkelijkheid worden de stekken door [betrokkene 3] geleverd. Blz. 601 wordt [betrokkene 3] in de periode dat [c-straat] in bedrijf is, in mei 2014 aangehouden bij een stekkenkwekerij in [plaats] . In hetzelfde dorp, bij dezelfde [A] waar hij op bladzij 761 over heeft verklaard de wietopbrengst van zijn kwekerij in [plaats] te hebben verkocht. [betrokkene 3] regelt de stekken in [plaats] en verkoopt daar de wiet weer als er geoogst is. [betrokkene 5] verklaart ook over de oogsten van [c-straat] : Blz. 637 “
[betrokkene 3] zei dat het altijd tegen viel.”[verdachte] heeft geen stekken geregeld en geen oogsten verkocht.
Toen er politie voor de deur stond heeft [betrokkene 2] [betrokkene 3] en [verdachte] bericht.[betrokkene 3] verklaart blz. 769 anders namelijk dat hij is gebeld door zijn destijds minderjarige dochter die hij op [c-straat] liet knippen. Waarom zou [betrokkene 3] hierover liegen als hij daarmee onnodig zijn eigen dochter belast? [verdachte] is niet gebeld. [betrokkene 3] is gebeld.
[betrokkene 5] : [verdachte] heeft de eerste en de tweede oogst meegenomen in zijn auto.
Het klopt dat ik van [betrokkene 5] heb vernomen dat hij een dag later de planten heeft opgehaald. Hij woonde daar met zijn zieke vrouw. Er hebben wietplanten gestaan. Die waren van [betrokkene 5] .”
[…]
Conclusie: Er is geen ander bewijs tegen [verdachte] naast de verklaring van [betrokkene 5] nu zelfs het proces verbaal van aantreffen restanten kwekerij niet gebruik mag worden als bewijs. Ook niet als anders geschrift zegt de Hoge Raad.
Er is vanaf het begin bij verhoren bij de politie tot aan einde verhoren RH-C consistent verklaard door [verdachte] , [betrokkene 3] en [betrokkene 2] dat [betrokkene 5] daar woonde en dat de kwekerij van [betrokkene 5] was. Ook de rechter in eerste aanleg (ontnemingsvonnis blz. 4) noemt [betrokkene 5] , de bewoner van dit adres. [betrokkene 5] verklaart ook tot bij de R-C dat de kwekerij gewoon van hemzelf was. Er is geen bewijs tegen [verdachte] en [betrokkene 5] neemt ook gewoon de verantwoording voor de kwekerij. Hij was van [betrokkene 5] . [verdachte] moet vrijgesproken worden van [c-straat] .”
derde middelbehelst de klacht dat het hof de bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde ten aanzien van de [d-straat (1-2)] te [plaats] onvoldoende met redenen heeft omkleed.
Naar aanleiding van een melding die de noodhulpeenheid van team Noord had gekregen, zijn collega’s ter plaatse gegaan op het adres [d-straat 1] te [plaats] . Op dat adres zou mogelijk een inbraak hebben plaatsgevonden in een bedrijfspand, want een melder had de roldeur open zien staan. De noodhulpeenheid is ter plaatse gekomen en zag dat er achter de roldeur van het bedrijfspand afval lag wat zou wijzen op een hennepkwekerij.
2. Het schriftelijk bescheid, te weten een huurovereenkomst tussen [B] B.V. en [betrokkene 7] m.i.v. 1 januari 2013 (als bijlage van het (stam)proces-verbaal), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven:
Pagina 1541HUUROVEREENKOMST KANTOORRUIMTE
en andere bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:230a BW
ONDERGETEKENDEN
(…)
hierna te noemen ‘verhuurder’,
(…)
hierna
te noemen ‘huurder’
ZIJN OVEREENGEKOMEN
Het gehuurde, bestemming
1.1 Verhuurder verhuurt aan huurder en huurder huurt van verhuurder de bedrijfsruimte, het appartementsrecht omvattende het uitsluitend gebruik van de bedrijfsruimte gelegen op de begane grond en eerste verdieping van het gebouw, met twee bijbehorende parkeerplaatsen op de begane grond, gelegen aan de [d-straat 1] te [postcode] [plaats] .
1.2 Het gehuurde zal door of vanwege huurder uitsluitend worden bestemd om te worden gebruikt als bedrijfsruimte/opslag. Montagebedrijf in systeemplafonds en scheidingswanden.
Duur, verlenging en opzegging
3 .1 Deze overeenkomst is aangegaan voor de duur van 1 jaar, ingaande op 1 januari 2013 en lopende tot en met 31 december 2013.
3 . Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor d.d. 26 november 2015 (als bijlage van het (stam)proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2015288431-178) voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als verklaring van medeverdachte [betrokkene 3] :
O = opmerking verbalisant(en)
V: Op het adres [d-straat (1-2)] te [plaats] werden er restanten van een hennepkwekerij aangetroffen en ook resten van hennepplanten. Daar is DNA van jou en [betrokkene 2] aangetroffen. Hoe zit dat nu?
A: Ik heb daar weleens plafonds gemaakt met [betrokkene 2] . Dat is begin 2013 geweest.
V: In wiens opdracht was jij daar?
A: Voor [betrokkene 7] . Die ken ik van vroeger. Ik heb daar 200 euro voor gekregen. [betrokkene 2] heb ik 50 euro gegeven. Het geld heb ik contant gekregen.
V: De rolverdeling: [betrokkene 5] en [verdachte] (
het hof begrijpt: verdachte [verdachte]) zijn de opdrachtgevers. [betrokkene 2] heeft jou geholpen en planten geknipt. [betrokkene 4] deed de verzorging. Klopt dat?
Pagina 731A: Ja.
O = opmerking (verbalisant(en)
Pagina 761O: Je hebt eerder verklaard over de hennepkwekerij die in [plaats] is aangetroffen. Je hebt toen uiteindelijk verklaard dat je betrokken bent geweest bij de aanleg van die kwekerij en dat je dat samen met [betrokkene 2] hebt gedaan voor [betrokkene 7] .
V: Klopt dat?
A: Ja.
O: Volgens ons was er ook nog iemand anders betrokken bij de kwekerij in [plaats] .
V: Ga je daar uit jezelf over verklaren?
Pagina 762A: Ja, [verdachte] .
V: Wat kun je over [verdachte] vertellen in [plaats] ?
A: [betrokkene 7] kwam in die tijd veel bij mij. Dat was in 2013. Ik wist wel dat [betrokkene 7] ook een pandje zocht om te kweken. We zijn toen een week later naar dat pandje gegaan. Het was [d-straat] in [plaats] , volgens mij huisnummer [001] of [002] . [betrokkene 7] vroeg of ik hem wilde helpen met bouwen. Omdat het een kale ruimte was moest er een wand in. Ik had nog wat spullen over van de bouw. Dat waren groene platen en die konden we mooi gebruiken om die wanden te maken. Ik heb toen samen met [betrokkene 7] die groene platen naar [d-straat] gebracht om de wanden erin te zetten. Een dag erop ging ik naar de [d-straat] en nam ik [betrokkene 2] mee om die wand te zetten voor het kweekhok. [betrokkene 7] was er al toen wij aankwamen. Ik zag dat [verdachte] er toen ook al was. We hebben toen samen daar gebouwd.
V: Wat heb jij gedaan op het adres [d-straat] in [plaats] ?
A: Ik heb geholpen met het zetten van de wanden. Dat deed ik met [betrokkene 7] , [betrokkene 2] en [verdachte] . Ik heb daarna nog een afzuigertje opgehangen, twee stuks.
V: Wat had [verdachte] gedaan?
A: Met die wanden plaatsen heeft [verdachte] die wanden gestuukt.
6. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor d.d. 26 november 2015 (als bijlage van het (stam)proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2015288431-185) voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als verklaring van medeverdachte [betrokkene 2] :
V = vraag verbalisant(en)
A: Ik ben daar inderdaad geweest in de hennepkwekerij. Die kwekerij die daar gezeten heeft is eigendom van [betrokkene 7] . Ik ben door [betrokkene 7] gevraagd om daar te knippen. Ik heb dat een keer gedaan, wat ik me kan herinneren. Ik heb toen daar alles geknipt. [betrokkene 7] hielp met knippen.
A: Twee- of driehonderd.
V: Hoe vaak ben je in die kwekerij geweest?
7. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor d.d. 3 december 2015 (als bijlage van het (stam)proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2015288431-242) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven – als verklaring van medeverdachte [betrokkene 2] :
A = antwoord gehoorde
O = opmerking verbalisant(en)
(verdachte is stil, gaat voorovergebogen zitten en zucht)V: Is het lastig voor je om hierover te verklaren?
A: Ja, als ik straks buiten ben krijg ik hier gezeik mee.
V: Is [verdachte] betrokken bij de kwekerij in [plaats] ?
A: Ja.
V: Wat is de rol van [verdachte] in [plaats] ?
A: Hij is één of twee keer mee geweest toen de kwekerij werd gebouwd. We waren daar met zijn vieren.
V: Wat heeft [verdachte] gedaan in [plaats] ?
vierde middelbehelst de klacht dat dat het hof de bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde ten aanzien van de [e-straat 1] te [plaats] onvoldoende met redenen heeft omkleed.
Aanleiding onderzoek
Binnentreden perceel
Pagina 199
Vaststelling hennep
Met hennep wordt bedoeld elk deel van de plant van het geslacht Cannabis (hennep), waaraan de hars niet is onttrokken, met uitzondering van de zaden. De bovenstaande hennep is vermeld op lijst II behorende bij de Opiumwet en verboden in artikel 3 en strafbaar gesteld in artikel 11 van de Opiumwet.
Stroomvoorziening
De stroomvoorziening van de hennepkwekerij is onderzocht door [betrokkene 8] , fraude-inspecteur bij de netwerkbeheerder Liander, in aanwezigheid van mij. Hierbij werd geconstateerd dat de stroomvoorziening ten behoeve van de hennepkwekerij illegaal werd afgenomen.
Pagina 930
O: Je bent nu opnieuw aangehouden om daarover te worden gehoord. We willen weten hoe het nu zit en dat je ook gaat uitleggen hoe je erbij bent gekomen.
V: Hoe heet [verdachte] verder?
V: Heeft hij dat alleen gedaan?
V = vraag verbalisant(en)
V: Wat kun je daarover verklaren?
Volgens de Memorie van toelichting op het wetsvoorstel Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de regeling van enige bijzondere bevoegdheden tot opsporing (Tweede Kamer 1996-1997 nummer 25403, nummer 3 ), volgt dat onder een besloten plaats niet zijnde een woning dient te worden verstaan 'een niet voor iedereen toegankelijke plaats zoals een erf of een loods'. Hierbij dient nog vermeld te worden dat de handelingen van [verbalisant 1] verder gaan dan 'zoekend rondkijken'. Hij betreedt immers de plaats d.m.v. een trap, gaat naar het dak en gaat daar staan ruiken en voelen aan een pijp. Dit zijn onderzoekshandelingen. Dit optreden dient te worden aangemerkt als een onrechtmatige doorzoeking. Het gevolg daarvan is geweest het aantreffen van een kwekerij en op grond van dit handelen, dient ten minste bewijsuitsluiting te volgen van de resultaten van het onderzoek op de [e-straat 1] . In het vonnis in eerste aanleg wordt gesteld dat gelet op het bepaalde in artikel 9, eerste lid, aanhef en onder b, van de Opiumwet en artikel 3 van de Politiewet, niet valt in te zien waarom [verbalisant 1] het perceel [e-straat 1] in [plaats] niet mocht betreden.
(…)
vijfde middelbehelst de klacht dat de inzendtermijn in cassatie is geschonden.