Conclusie
1.Het cassatieberoep
2.Ontvankelijkheid van het cassatieberoep
3.Het eerste middel
2. Feiten
3. Standpunt klagers en standpunt officier van justitie
5. Beoordeling klachten
(plv-AG: een)geldbedrag ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel zal opleggen. De rechtbank is daarom van oordeel dat het strafvorderlijk belang zich verzet tegen opheffing van het beslag. Ten aanzien van het beroep op de disproportionaliteit stelt de rechtbank dat ook thans nog het belang van strafvordering zwaarder weegt dan de belangen van de klagers bij opheffing van de gelegde beslagen.
misdrijf (cursivering door mij, plv-AG)waarvoor een geldboete van de vijfde categorie kan worden opgelegd, te weten medeplegen van overtreding van artikel 1 lid 1 onder a
en/of (cursivering door mij, plv-AG)b van de Wet op de kansspelen. De raadkamer voegt daaraan toe dat deze beoordeling is voorbehouden aan de strafrechter.
medeplegenvan overtreding van artikel 1 lid 1 onder a en/of b van de Wet op de kansspelen, maakt het voorgaande niet anders. Ook een overtreding kan immers worden medegepleegd. [5] Voor zover de raadkamer met het gebruik van het woord ‘medeplegen’ en het daarvoor vereiste dubbele opzet (namelijk opzet op het medeplegen én opzet op het ‘gronddelict’) impliciet heeft willen aangeven dat er sprake is van opzettelijke overtreding van art. 1 lid 1 onder a van de Wet op de kansspelen, dan nog geldt dat niet is voldaan aan de voorwaarde dat het een misdrijf betreft waarop een geldboete van de vijfde categorie is gesteld.
opzettelijkeovertreding van artikel 1 lid 1 onder a van de Wet op de kansspelen zou in twee gevallen nog wel een misdrijf kunnen opleveren waarvoor een geldboete van de vijfde categorie kan worden opgelegd. In de eerste plaats kan dat wanneer van het plegen van het misdrijf als bedoeld art. 6 lid 1 onder 2° van de Wet op de economische delicten een gewoonte is gemaakt. [6] In dat geval bepaalt art. 6 lid 1 onder 3° dat een gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren, een taakstraf of een geldboete van de vijfde categorie kan worden opgelegd. In de tweede plaats kan de stap naar een geldboete van de vijfde categorie worden gemaakt, indien de rechtbank tot het oordeel komt dat op grond van art. 6 lid 1 van de Wet op de economische delicten de waarde der goederen, waarmede of met betrekking tot welke het economisch delict is begaan, of die geheel of gedeeltelijk door middel van het economisch delict zijn verkregen, hoger is dan het vierde gedeelte van het maximum der geldboete welke in de gevallen onder 2° kan worden opgelegd. In dat geval kan een geldboete worden opgelegd van de naast hogere – en derhalve de vijfde – categorie. Maar de raadkamer heeft noch over de eerste mogelijkheid, noch over de tweede mogelijkheid iets overwogen of vastgesteld. En dan houdt het op.