Voetnoten
1.Zie het vonnis van de kantonrechter van 20 december 2016, rov. 2.1 t/m 2.4, van welke feiten ook het hof is uitgegaan (zie rov. 2 van het tussenarrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 28 mei 2019).
2.Voor zover thans van belang. Zie voor het procesverloop in eerste aanleg de vonnissen van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Enschede, van 13 september 2016 en van 20 december 2016, beide rov. 1. Zie voor het procesverloop in hoger beroep de tussenarresten van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 17 april 2018 (rov. 2) en van 28 mei 2019 (rov. 1) alsmede het eindarrest van 31 december 2019 (hierna ook: het bestreden arrest), rov. 1.
3.Zie het vonnis van de kantonrechter van 20 december 2016, rov. 3.1, en het tussenarrest van het hof van 28 mei 2019, rov. 3.1.
4.Zie het tussenarrest van 28 mei 2019, rov. 4.1.
5.Uit het procesverloop, zoals vermeld in de (tussen)arresten van het hof, blijkt niet dat proces-verbaal is opgemaakt.
6.Deze aantekeningen zijn niet overgelegd.
7.Zie het tussenarrest van 28 mei 2019, rov. 4.3. Zie ook het bestreden arrest, rov. 2.1.
8.Zie het tussenarrest van 28 mei 2019, rov. 1.1.
9.Zie rov. 1.1 en 2.1 van het bestreden arrest.
10.De procesinleiding is op 31 maart 2020 ingediend in het portaal van de Hoge Raad.
11.De procesdossiers in deze zaak stemmen niet geheel overeen. In het A-dossier ontbreekt de voorlaatste pagina van de dagvaarding in eerste aanleg en de daarbij behorende producties. In het B-dossier is bij de memorie na enquête het H16-formulier toegevoegd en in het A-dossier niet.
12.Procesinleiding, onder 7.
13.Procesinleiding, onder 4. Zie ook de vermelding van de onttrekking bij de partijaanduiding van [eiser] in het kopje van het tussenarrest van 28 mei 2019 en in het eindarrest (“advocaat onttrokken, voorheen: mr. (…)”).
14.Zie de procesinleiding, onder 8, tweede opsommingsteken en onder 9.
15.Zie voetnoot 1 van de procesinleiding, waarin wordt verwezen naar par. 2.21 t/m 2.24 van de conclusie van antwoord, het proces-verbaal van de (verbeterd gelezen) comparitie van partijen in eerste aanleg en naar rov. 4.3 van het kortgedingvonnis van de kantonrechter van 22 april 2016.
16.Zie het proces-verbaal van de te Enschede gehouden zitting van de kantonrechter, p. 2.
17.Zie de memorie van grieven, onder 5.
18.Zie de memorie van antwoord bij “weerlegging van grief II”, onder 3.15 t/m 3.17.
19.Procesinleiding, onder 15.
20.Procesinleiding, onder 13 en 14.
21.In de procesinleiding wordt bij vergissing over “partiële vernietiging” gesproken. Dit is, naar aanleiding van de s.t. van [verweerder] (zie par. 27), bij repliek verbeterd.
22.J.A. Tuinman,
23.
24.Parl. Gesch. Boek 6 NBW, Van Zeben/Du Pon, p. 1036. Zo ook K.C. Haanstra en A. Scholten, ‘De schadevergoedingsproblematiek bij ontbinding van een huurovereenkomst’,
25.T.F.E. Tjong Tjin Tai,
26.Zie o.a. T.F.E. Tjong Tjin Tai,
27.M.J.A.M. Ahsmann,