ECLI:NL:PHR:2020:682
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard wegens het niet indienen van middelen van cassatie
In deze zaak is de verdachte bij arrest van 22 februari 2019 door het gerechtshof Amsterdam veroordeeld voor meerdere strafbare feiten, waaronder medeplegen van poging tot doodslag en diefstal door twee of meer verenigde personen. De opgelegde straf bedraagt dertig maanden gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest. Daarnaast heeft het hof een schadevergoeding aan de benadeelde partijen toegewezen en een schadevergoedingsmaatregel opgelegd. De verdachte heeft tijdig beroep in cassatie ingesteld, maar er zijn geen middelen van cassatie ingediend. Volgens artikel 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering dient een schriftuur met middelen van cassatie binnen twee maanden na betekening van de aanzegging door een raadsman te worden ingediend. Aangezien dit niet is gebeurd, wordt de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in zijn cassatieberoep. De conclusie van de Procureur-Generaal is dat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het cassatieberoep.