Conclusie
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CONCLUSIE
middelklaagt over de vervangende hechtenis die aan de opgelegde schadevergoedingsmaatregel is verbonden.
Parket bij de Hoge Raad
In deze zaak gaat het om de omzetting van vervangende hechtenis in gijzeling in het kader van een schadevergoedingsmaatregel, zoals geregeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte, geboren in 1994, was eerder door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden veroordeeld tot een taakstraf van tachtig uren, subsidiair veertig dagen hechtenis, voor feitelijke aanranding van de eerbaarheid en medeplegen van mishandeling. Het hof had ook een schadevergoedingsmaatregel opgelegd, waar de vervangende hechtenis aan was verbonden.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad, E.J. Hofstee, heeft in zijn conclusie aangegeven dat het middel dat door de verdediging is voorgesteld, terecht is. Hij verwijst naar een eerdere uitspraak van de Hoge Raad van 26 mei 2020 (ECLI:NL:HR:2020:914), waarin werd vastgesteld dat de Hoge Raad de bevoegdheid heeft om vervangende hechtenis om te zetten in gijzeling van gelijke duur.
Hofstee concludeert dat de bestreden uitspraak van het hof vernietigd moet worden, maar alleen voor zover het gaat om de toepassing van vervangende hechtenis bij de schadevergoedingsmaatregel. Hij stelt voor dat in plaats daarvan gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast, conform artikel 6:4:20 van het Wetboek van Strafvordering. De conclusie strekt tot verwerping van het beroep voor het overige.