ECLI:NL:PHR:2020:1237

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
17 november 2020
Publicatiedatum
19 januari 2021
Zaaknummer
19/05511
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omzetting van vervangende hechtenis in gijzeling bij schadevergoedingsmaatregel

In deze zaak gaat het om de omzetting van vervangende hechtenis in gijzeling in het kader van een schadevergoedingsmaatregel, zoals geregeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte, geboren in 1994, was eerder door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden veroordeeld tot een taakstraf van tachtig uren, subsidiair veertig dagen hechtenis, voor feitelijke aanranding van de eerbaarheid en medeplegen van mishandeling. Het hof had ook een schadevergoedingsmaatregel opgelegd, waar de vervangende hechtenis aan was verbonden.

De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad, E.J. Hofstee, heeft in zijn conclusie aangegeven dat het middel dat door de verdediging is voorgesteld, terecht is. Hij verwijst naar een eerdere uitspraak van de Hoge Raad van 26 mei 2020 (ECLI:NL:HR:2020:914), waarin werd vastgesteld dat de Hoge Raad de bevoegdheid heeft om vervangende hechtenis om te zetten in gijzeling van gelijke duur.

Hofstee concludeert dat de bestreden uitspraak van het hof vernietigd moet worden, maar alleen voor zover het gaat om de toepassing van vervangende hechtenis bij de schadevergoedingsmaatregel. Hij stelt voor dat in plaats daarvan gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast, conform artikel 6:4:20 van het Wetboek van Strafvordering. De conclusie strekt tot verwerping van het beroep voor het overige.

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL

BIJ DE

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

Nummer19/05511
Zitting17 november 2020

CONCLUSIE

E.J. Hofstee
In de zaak
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
hierna: de verdachte.
De verdachte is bij arrest van 27 november 2019 door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Zwolle, veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van tachtig uren, subsidiair veertig dagen hechtenis, wegens 1. “feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd” en 2. “medeplegen van mishandeling”. Daarnaast heeft het hof beslissingen genomen ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij en heeft het de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in art. 36f Sr opgelegd, een en ander zoals in de uitspraak vermeld.
Namens de verdachte heeft mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur één middel van cassatie voorgesteld.
3. Het
middelklaagt over de vervangende hechtenis die aan de opgelegde schadevergoedingsmaatregel is verbonden.
4. Het middel is, gelet op HR 26 mei 2020, ECLI:NL:HR:2020:914, terecht voorgesteld. De Hoge Raad kan bepalen dat in plaats van vervangende hechtenis gijzeling van gelijke duur wordt toegepast.
5. Gronden waarop de Hoge Raad gebruik zou moeten maken van zijn bevoegdheid de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen, heb ik niet aangetroffen.
6. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor zover bij de schadevergoedingsmaatregel vervangende hechtenis is toegepast, tot bepaling dat ten aanzien van de schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer met toepassing van art. 6:4:20 Sv gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast, en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden

AG