ECLI:NL:PHR:2019:8
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen veroordeling voor terroristische aanslag op moskee Enschede
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep dat is ingesteld door de verdachte, die eerder door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is veroordeeld voor verschillende misdrijven met een terroristisch oogmerk. De veroordeling betreft onder andere het medeplegen van samenspanning tot opzettelijk brandstichten en het voorbereiden van een ontploffing, waarbij gemeen gevaar voor goederen te duchten is. De verdachte is door het hof veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en onder bijzondere voorwaarden.
De aanzegging van de veroordeling is op 16 mei 2018 aan de verdachte uitgereikt, terwijl hij gedetineerd was in de Penitentiaire Inrichting Almelo. De termijn voor het indienen van middelen van cassatie liep af op 16 juli 2018, maar er is geen schriftuur ingediend binnen deze termijn. Hierdoor kan de verdachte niet in zijn cassatieberoep worden ontvangen, zoals bepaald in artikel 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De conclusie van de plv. AG, mr. D.J.M.W. Paridaens, is dat de Hoge Raad de verdachte niet-ontvankelijk zal verklaren in het ingestelde cassatieberoep. Dit betekent dat de eerdere veroordeling van het gerechtshof in stand blijft, omdat de verdachte niet tijdig heeft gereageerd op de aanzegging van zijn veroordeling.