Conclusie
middelklaagt over de bewijsvoering en voert daartoe een drietal deelklachten aan die in de schriftuur als “klachtonderdeel” zijn aangeduid. De eerste deelklacht houdt in dat het hof een verklaring van een getuige heeft gedenatureerd. De tweede deelklacht houdt in dat de bewezenverklaring ontoereikend is gemotiveerd omdat ze innerlijk tegenstrijdig is. De derde deelklacht komt op tegen de overweging van het hof dat de tweede verklaring die de getuige heeft afgelegd niet de essentie van diens eerdere verklaring aantast. Inhoudelijk ligt de derde deelklacht in het verlengde van de eerste: ze hebben betrekking op de verklaringen van dezelfde getuige.
en
munitie in de zin van artikel 1 onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III, te weten 5 kogelpatronen, kaliber .38 special, voorhanden heeft gehad.”
1.
de verklaring van de [getuige] :
eerste deelklacht, dat het hof de verklaring van de [getuige] heeft gedenatureerd, heeft betrekking op de verklaring die hij bij de raadsheer-commissaris heeft afgelegd. Het hof zou de verklaring hebben gedenatureerd door daaruit weg te laten dat de getuige niet was “aangesproken door iemand nadat de man en de politie langs” hem waren gerend. De “man” waarover de getuige verklaarde, bleek later de verdachte te zijn. De
derde deelklachtligt in het verlengde van de eerste deelklacht en komt naar de letter op tegen het oordeel van het hof dat de tweede verklaring die de getuige heeft afgelegd niet de essentie van diens eerdere verklaring aantast. In zijn bewijsoverweging heeft het hof aangegeven dat de essentie van de verklaring van de [getuige] erop neerkomt “dat de verdachte het vuurwapen voorhanden heeft gehad”.
tweede deelklacht, dat de bewezenverklaring ontoereikend is gemotiveerd omdat ze innerlijk tegenstrijdig is, faalt eveneens. De innerlijke tegenstrijdigheid waarop de deelklacht ziet, heeft wederom betrekking op het verschil in de verklaringen zoals de [getuige] die tegenover de verbalisant heeft afgelegd en tegenover de raadsheer-commissaris. De bewijsvoering is echter niet tegenstrijdig op het onderdeel waarop de tweede deelklacht betrekking heeft, omdat het hof voor de bewijsvoering geen gebruik heeft gemaakt van het onderdeel van de verklaring van de getuige waarin hij bij de raadsheer-commissaris verklaart dat hij niet door iemand is aangesproken nadat de verdachte en de politie langs hem renden.