[A] , waarvan medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] twee van de drie directeuren waren, bemiddelde in hypotheken, onder meer voor personen die problemen hadden op financieel vlak en die - kennelijk - bij andere hypotheekverstrekkers niet terecht konden. [A] adviseerde deze groep klanten een tweede huis te kopen, een extra geldlening voor kwaliteitsverbetering aan te vragen maar die daar vervolgens niet voor aan te wenden. De geldlening werd gebruikt voor consumptieve bestedingen of aflossingen van schulden. Het was een bedrijfspraktijk die veelvuldig voorkwam en de normaalste zaak van de wereld was, zo heeft [betrokkene 2] verklaard. Er werd onderling met de leidinggevenden en de medewerkers gesproken over het toepassen van deze creatieve oplossingen. Medeverdachte [medeverdachte 2] was volgens [betrokkene 2] de creatiefste in het bedenken van oplossingen. Hij bedacht oplossingen als het kopen van een tweede huis en adviseerde mensen die schulden hadden een extra lening aan te vragen voor kwaliteitsverbetering die hier echter niet voor werd aangewend. Hoewel er niet mee geadverteerd werd, ging het als een lopend vuurtje dat [A] dergelijke oplossingen aanbood en kwamen klanten speciaal hiervoor naar [A] . [betrokkene 2] noemt naast medeverdachte [medeverdachte 2] ook medeverdachte [medeverdachte 1] die als één van de leidinggevenden, dergelijke constructies optuigde.
Bij hypotheekaanvragen werd vervolgens gebruik gemaakt van valse werkgeversverklaringen en salarisstroken zo blijkt onder meer uit de verklaring van verdachte. Verdachte heeft verklaard dat hij op enig moment door de jongens van [A] , [medeverdachte 1] en [betrokkene 1] , gevraagd werd salarisstroken aan te maken. [medeverdachte 1] en [betrokkene 1] kwamen met gegevens en die moest verdachte letterlijk overnemen in zijn salarisadministratieprogramma. Verdachte ontving daartoe salarisspecificaties inclusief fictieve werkgeversgegevens die hij moest invoeren in het salarisprogramma waardoor er een valse salarisstrook ontstond. Op verzoek van [medeverdachte 1] en [betrokkene 1] maakte hij altijd een combinatie van valse werkgeversverklaringen en valse loonstroken. Dit is tien tot twintig keer voorgekomen in de periode 2006 tot en met 2008, aldus verdachte. Een voorbeeld hiervan is de valse werkgeversverklaring en salarisspecificatie die ten behoeve van de woning aan de [a-straat 1] te [plaats] door verdachte is opgesteld.
Ook werden er door tussenkomst van [A] bouwdepots aangevraagd die vervolgens door het gebruik van valse facturen leeggetrokken werden. Een voorbeeld hiervan is de constructie die, zo blijkt uit de verklaring van [betrokkene 2] , door medeverdachte [medeverdachte 1] is opgezet ten behoeve van de woningen aan de [b-straat 1 en 2]. Een belangrijke schakel in dit geheel was medeverdachte [medeverdachte 3] , eigenaar van bouwbedrijf [B]. [medeverdachte 3] maakte facturen ter zake de door medeverdachte [medeverdachte 1] opgetuigde constructies op. Hij vermeldde in strijd met de waarheid op de factuur dat deze 'contant betaald' was, terwijl er geen verbouwingen hadden plaatsgevonden. [medeverdachte 3] ontving de gelden die vrijkwamen uit de betreffende bouwdepots op zijn rekening en boekte dit door naar medeverdachte [medeverdachte 1] . Dit heeft naar zijn zeggen zo'n 8 à 9 keer per jaar, vanaf 2007/2008 plaatsgevonden. Ook medeverdachte [medeverdachte 2] heeft zich hieraan in een andere zaak (ZD 244) schuldig gemaakt en adviseerde klanten een dergelijke constructie aan te gaan en droeg deze werkwijze uit aan zijn medewerkers.
Verdachte heeft zich derhalve in dit samenwerkingsverband meermalen schuldig gemaakt aan het (mede)plegen van valsheid in geschrift ten behoeve van het middels die valsheden verkrijgen van geldleningen. Werkgeversverklaringen en salarisspecificaties zijn immers per definitie bedoeld om tegenover derden te worden gebruikt bij het aangaan van financiële verplichtingen, met als doel het aantonen van een dienstverband en bijbehorend salaris. De uit de hypothecaire lening verkregen gelden zijn vervolgens aangewend/gebruikt voor de aankoop van woningen. Verdachte had hier ook wetenschap van getuige zijn verklaring ter zitting van het hof dat hij dacht dat de valse stukken gebruikt zouden worden bij het aanvragen van een lening of hypotheek of mogelijk bedoeld waren voor personen die vanuit het buitenland in Nederland gingen wonen. Over zijn drijfveer heeft verdachte verklaard:
"Het ging mij erom wat ik ervoor zou krijgen". [medeverdachte 1] was de 'gladde prater' en degene die "spiegelde" met geld en dure auto's en verdachte dure drank gaf.
Gelet op zijn rol binnen die organisatie heeft verdachte aldus een (wezenlijk) aandeel gehad in gedragingen die strekten tot of rechtstreeks verband hielden met de verwezenlijking van het oogmerk van die organisatie, te weten het plegen van valsheid in geschrift. Ten behoeve van deze organisatie heeft hij, zoals overwogen, op duurzame en gestructureerde wijze met [medeverdachte 1] en [betrokkene 1] samengewerkt. Dat verdachte niet in het bijzonder met medeverdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [betrokkene 2] heeft samengewerkt ter zake individueel bewezenverklaarde strafbare gedragingen, staat een bewezenverklaring voor deelname aan een criminele organisatie waarvan ook anderen dan [medeverdachte 1] en [betrokkene 1] deel uitmaakten, niet in de weg. Niet vereist is immers wetenschap van één of verscheidene onderling uiteenlopende concrete misdrijven. Onder de paraplu van [A] heeft medeverdachte [medeverdachte 2] dezelfde constructies opgetuigd en aldus een aandeel gehad in gedragingen die strekten tot en verband hielden met de verwezenlijking van het oogmerk. Datzelfde geldt voor [betrokkene 2] en [medeverdachte 3] .”