ECLI:NL:PHR:2019:324
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep inzake inbeslaggenomen stukken en niet-ontvankelijkheid
In deze zaak heeft de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, op 27 januari 2017 verlof verleend aan de rechter-commissaris om inbeslaggenomen stukken in handen te stellen van de officier van justitie. Dit was bedoeld om de overdracht van deze stukken aan de bevoegde Belgische autoriteiten te bewerkstelligen. De zaak is samenhangend met meerdere andere zaken die voortvloeien uit huiszoekingen die zijn uitgevoerd naar aanleiding van een Belgisch rechtshulpverzoek. In totaal zijn er zeven zaken die in deze conclusie worden behandeld, waarbij de zaken met nummers 17/01677 B en 17/01714 B gezamenlijk worden besproken, evenals de zaken met nummers 17/01678 B en 17/01715 B.
Namens de klagers is cassatieberoep ingesteld. De aanzeggingen in cassatie zijn op verschillende data rechtsgeldig betekend, maar binnen de wettelijke termijn van één maand is er geen schriftuur houdende middelen van cassatie ingediend. Dit leidt tot de conclusie dat de belanghebbenden ingevolge artikel 447 lid 5 van het Wetboek van Strafvordering niet in hun cassatieberoep kunnen worden ontvangen. De conclusie van de advocaat-generaal is dat de Hoge Raad de belanghebbenden niet-ontvankelijk zal verklaren in het ingestelde cassatieberoep.