ECLI:NL:PHR:2019:324

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
12 februari 2019
Publicatiedatum
2 april 2019
Zaaknummer
17/01674
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep inzake inbeslaggenomen stukken en niet-ontvankelijkheid

In deze zaak heeft de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, op 27 januari 2017 verlof verleend aan de rechter-commissaris om inbeslaggenomen stukken in handen te stellen van de officier van justitie. Dit was bedoeld om de overdracht van deze stukken aan de bevoegde Belgische autoriteiten te bewerkstelligen. De zaak is samenhangend met meerdere andere zaken die voortvloeien uit huiszoekingen die zijn uitgevoerd naar aanleiding van een Belgisch rechtshulpverzoek. In totaal zijn er zeven zaken die in deze conclusie worden behandeld, waarbij de zaken met nummers 17/01677 B en 17/01714 B gezamenlijk worden besproken, evenals de zaken met nummers 17/01678 B en 17/01715 B.

Namens de klagers is cassatieberoep ingesteld. De aanzeggingen in cassatie zijn op verschillende data rechtsgeldig betekend, maar binnen de wettelijke termijn van één maand is er geen schriftuur houdende middelen van cassatie ingediend. Dit leidt tot de conclusie dat de belanghebbenden ingevolge artikel 447 lid 5 van het Wetboek van Strafvordering niet in hun cassatieberoep kunnen worden ontvangen. De conclusie van de advocaat-generaal is dat de Hoge Raad de belanghebbenden niet-ontvankelijk zal verklaren in het ingestelde cassatieberoep.

Conclusie

Nr. 17/01674 B
Zitting: 12 februari 2019
Mr. A.E. Harteveld
Conclusie inzake:
[klager 1]
[klager 2]
[klager 3]
[klager 4]
[klager 5]
[klager 6]
De rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, heeft bij beschikking van 27 januari 2017 verlof verleend aan de rechter-commissaris om inbeslaggenomen stukken in handen te stellen van de officier van justitie teneinde de overdracht daarvan te bewerkstelligen aan de bevoegde Belgische autoriteiten
Er bestaat samenhang met de zaken 17/01670 B, 17/01677 B, 17/01678 B, 17/01679 B, 17/01714 B en 17/01715 B. Ook in deze zaken zal ik vandaag concluderen. Deze zaken zijn een uitvloeisel van verschillende huiszoekingen die naar aanleiding van een Belgisch rechtshulpverzoek hebben plaatsgevonden. Bij deze huiszoekingen zijn voorwerpen in beslag genomen, naar aanleiding waarvan zowel klaagschriften op de voet van art. 552a Sv zijn ingediend als om verlof ex art. 552p (oud) Sv is verzocht. Vanwege de samenhang bespreek ik de zaken met nummers 17/01677 B en 17/01714 B gezamenlijk in één conclusie (doorzoeking [a-straat] in [woonplaats 1] ). Dat geldt ook voor de zaken met de nummers 17/01678 B en 17/01715 B (doorzoeking [b-straat] in [woonplaats 1] ). De zaken met nummers 17/01670 B (doorzoeking [e-straat] in [woonplaats 3] ), 17/01679 B (doorzoeking [d-straat] in [woonplaats 2] ) en deze zaak (doorzoeking [c-straat] in [woonplaats 1] ) worden telkens in een afzonderlijke conclusie behandeld.
Namens [klager 1] , [klager 2] , [klager 3] , [klager 4] , [klager 5] en [klager 6] is cassatieberoep ingesteld. De aanzeggingen in cassatie zijn op 27 juni 2017 ( [klager 1] en [klager 6] ), 5 juli 2017 ( [klager 2] , [klager 3] en [klager 4] ) en 14 juli 2017 ( [klager 5] ) rechtsgeldig betekend. Binnen de in art. 47 lid 5 Sv gestelde termijn van één maand is geen schriftuur houdende middelen van cassatie binnengekomen.
Nu de niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie is ingediend, kunnen de belanghebbenden ingevolge art. 447 lid 5 Sv niet in hun cassatieberoep worden ontvangen.
Deze conclusie strekt ertoe dat de Hoge Raad de belanghebbenden niet-ontvankelijk zal verklaren in het ingestelde cassatieberoep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG